• No results found

De beruchte rookbommen

Het huwelijk zou uiteindelijk worden voltrokken op 10 maart 1966 te Amsterdam. De toenmalige minister-president Cals wilde de hoofdstad aanhouden als locatie voor de

huwelijksplechtigheid, alhoewel de Nederlandse hoofdstad volgens velen niet de juiste plek was voor de emotioneel beladen plechtigheid. Een aantal Amsterdamse politieke leiders bleef dan ook thuis: de voltallige PSP en CPN-fracties lieten verstek gaan, evenals tien leden van de zeventienkoppige PvdA-fractie en één lid van de VVD-fractie.147 ,,De keuze van Amsterdam als plaats voor de huwelijkssluiting van prinses Beatrix en Claus van Amsberg is zowel destijds als achteraf sterk gekritiseerd. Waarom moest nu uitgerekend aan de toch al zo woelige hoofdstad deze twijfelachtige eer te beurt vallen”, aldus historicus Hans Righart.148 Amsterdam had immers een rijk verzetsverleden en daarnaast was het de thuishaven van de provo’s. Juist deze jonge anarchisten hadden zich de afgelopen maanden geprofileerd in de media als de

provocateurs tegen de monarchie.149

De protesten waren al lang van tevoren aangekondigd. De actiegroep had zelfs door middel van een aangetekende brief naar Van der Molen – de toenmalige hoofdcommissaris van de Amsterdamse politie - gemeld dat zij zouden protesteren op de dag van het huwelijk. Ook de plaats van het protest werd daarin vermeld: het standbeeld van de Dokwerker op het Jonas Daniël Meyerplein. Al deze aankondigingen dienden om mediapubliciteit voor Provo te genereren. Even later werd het wapen van de jonge anarchisten eveneens onthuld in een speciaal huwelijksnummer van het Amsterdamse studentenblad Propria Cures. ,,Een rook- of traangasbommetje is snel geworpen. Naalden en spelden, met een klein pijpje in het achterdeel van erewachten geschoten, zullen de verwarring vergroten, waarna met hardnekkige smetstof

147 Bosscher, Doeko, De dood van een metselaar en het begin van de jaren zestig in Nederland, Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar in de Eigentijdse Geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen op 11 februari 1992, (Groningen: Egbert Forsten Groningen, 1992), p 16

148 Righart, Hans, De eindeloze jaren zestig: Geschiedenis van een generatieconflict, p 216

de Gouden Koets kan worden bevuild”, waren de woorden van Provo-voormannen Van Duijn en Stolk.150 En zo geschiedde het.

De jongeren verzamelden zich op 10 maart 1966 bij het standbeeld van de Dokwerker. Pamfletten met teksten als ‘Dood aan het fascisme’ en ‘Leve de Republiek’ werden uitgedeeld. De provo’s gebruikten de in Nederland aanwezige anti-Duitse sentimenten om ditmaal eens flink tegen de monarchie aan te schoppen. En dat lukte. Claus’ nationaliteit had ervoor gezorgd dat de Nederlandse gemoederen zo hoog waren opgelopen, dat de gegooide rookbommen van 10 maart 1966 een symbolische waarde kregen. Terwijl de Gouden Koets koers zette richting de Westerkerk, gooide enkele jongeren rookbommen richting het rijtuig. In de Raadhuisstraat was de koets zes seconden lang omhuld door een dikke rookpluim.151 Overigens was dit niet de enige keer dat het gouden rijtuig aan het zicht werd ontrokken door de rook. Beatrix en Claus bleven desondanks beleefd zwaaien naar de aanwezige massa. ,,Het was nieuw, kreeg veel aandacht van de journalistiek, was rechtstreeks op televisie te volgen en de betekenis van dit ‘oproer’ werd dan ook buiten proportie geblazen”, schrijft oranjedeskundige Arnon van Cruyningen over deze oproerclimax.152

De paar strategisch gegooide bommetjes – of zoals Provo ze noemde, de ‘anti-Claus-rookgordijnen’ - zorgden ervoor dat Provo sindsdien onherroepelijk werd gerelateerd aan het koninklijk huwelijk. De actiegroep was niet eens verantwoordelijk voor alle goedgegooide rookbommen: ,,De in het collectieve geheugen bewaarde trits ‘huwelijk – rookbom – provo’ is […] een simplificatie van de werkelijkheid. Deze vereenvoudiging vond al op de dag zelf plaats, onder meer in het live-verslag van radiojournalisten, die de ongeregeldheden en

rookprojectielen zonder meer aan provo’s (of nozems) toeschreven. Klaarblijkelijk stond Provo in maart 1966 al synoniem voor relschoppers en ordeverstoorders, met als gevolg dat alle ‘gezindten’ die op 10 maart deel uitmaakten van de circa duizend demonstranten – republikeinen, activisten, studenten van Politeia, de SJ, Olofspoort, oud-verzetsstrijders,

anarchisten, voormalig concentratiekampgevangen, linkse intellectuelen – op één hoop werden

150 Righart, Hans, De eindeloze jaren zestig: Geschiedenis van een generatieconflict, p 217-218

151 Wijfjes, Huub, De sloop van het laatste ‘bastion’. Journalistiek en Koninklijk Huis tijdens Beatrix in Tamse, C.A. et al, De stijl van Beatrix: De vrouw en het ambt, p 170-197, in het bijzonder p 176

gegooid”, aldus historicus Niek Pas.153 Provo kreeg in één klap veel nationale en internationale media-aandacht van de verzamelde journalisten. De actiegroep ging sindsdien de

geschiedenisboeken in als een van de meest bekende oproergroepen van de jaren zestig.

Het daadwerkelijke huwelijk van Beatrix en Claus voltrok zich vervolgens relatief rustig in de Westerkerk. ,,Uw hartewens is vervuld. U bent nu van elkaar. Uw droom is werkelijkheid geworden en nu is de werkelijkheid ook een droom”, aldus de preek van ds. J.H. Sillevis

Smitt.154 Diezelfde avond werd er op televisie een kort dankwoord van de kroonprinses en de prins-gemaal uitgezonden. Zij besteedden hierin aandacht aan de demonstraties:,,Velen hebben in het verleden ondeelbaar leed moeten dragen en onherstelbare verliezen geleden, verliezen die ook als offers zijn gebracht in de strijd voor recht en vrijheid. Wij willen dit niet onvermeld laten, omdat wij op deze dag, die voor ons zoveel geluk brengt, dit leed dat voor ons allen is geleden en de offers die voor ons allen zijn gebracht, in eerbied willen gedenken”, waren de woorden van Beatrix. Ondertussen waren zij en Claus Nederland al ontvlucht om op

huwelijksreis te gaan.155 Overigens waardeerde een overgroot deel van de Nederlandse bevolking de protestacties van de provo’s niet. In het Parool verschenen meerdere brieven van geërgerde Amsterdammers: ,,die zogenaamde demonstranten waren gewoon opgeschoten jongens en meisjes die tijdens de oorlog óf nog in de luiers lagen, óf nog helemaal niet geboren waren; ze hebben het enkel van horen zeggen, die blagen.”156 Of het Algemeen Handelsblad en de NRC-lezers eveneens zo tegen de oproerkraaiers aankeken, zal blijken uit de volgende

nieuwsanalyses.

2.5.1 Analyse het Algemeen Handelsblad

,,Het huwelijk van het jaar”, zo kopte de supplementredactie van het Handelsblad op de voorpagina op 5 maart 1966 om de bruiloft van Beatrix en Claus te omschrijven.157 Onder de kop stond een kort beschrijving van de inhoud van het supplement. De daadwerkelijke

huwelijksinzegening had zich toen nog niet eens voltrokken. Het was dan ook niet

153 Pas, Niek, Imaazje! De verbeelding van Provo (1965-1967), p 174

154 Lammers, Fred J., Koningin Beatrix: een instituut, majesteit in een kritische samenleving, p 82

155 Ibidem, p 83

156 Righart, Hans, De eindeloze jaren zestig: Geschiedenis van een generaticeconflict, p 220

verwonderlijk dat de krant vele artikelen – te weten 91 – besteedde aan de voorbereiding op het huwelijk, het huwelijk en diens nasleep. Zes van deze 91 artikelen waren commentaren van de hoofdredactie of van het lezerspubliek van het Handelsblad. De generale repetitie van de Gouden Koets, het ophangen van de juiste belichting in de Westerkerk voor de grote tv-reportage van het huwelijk en de anarchistische geluiden die te horen waren in Amsterdam: het kwam allemaal aan bod in het Handelsblad. De toon van de nieuwsartikelen was daarbij over het algemeen bedeesd. Veel nieuws kwam uit officiële bronnen, zoals de gedrukte toespraken van Cals en het ontvangst van de diverse hoge gasten. De kwantiteit van de berichtgeving was overweldigend: zo werden hele bijlagenpagina’s besteed aan het huwelijk. Op 5 maart 1966 stond het volgende – onder de kop ‘Huwelijk van het jaar’ - op de voorpagina om de inhoud van de zaterdagbijlage te omschrijven: ,,Het spreekt vanzelf, dat het aanstaande Huwelijk van het Jaar de redactie van het SUPPLEMENT ook niet onberoerd heeft gelaten. Onze weekend-bijlage is er zelfs voor een groot deel aan gewijd, in de vorm van beschouwingen en overzichten over de voorbereidingen en over vroegere koninklijke trouwpartijen.”158 De vroegere koninklijke trouwpartijen waren die van Wilhelmina en de toenmalige koningin Juliana. Het meest

opvallende artikel in de bijlage was de analyse over Claus’ integratie in Nederland, waarvoor redacteur W. Boswinkel volgens de krant toegang had tot enkele ‘zeer betrouwbare en

exclusieve bronnen’. Alle aspecten van Claus’ inburgering kwamen aan bod en aan het einde van het artikel concludeerde Boswinkel: ,,Men mag aannemen dat de man die prinses Beatrix zal huwen gelegenheid genoeg heeft gehad om zich voor te bereiden op zijn taak.”159

Deze conclusie werd ook gedeeld door de hoofdredactie van de krant. Op de dag van het huwelijk besteedde het Handelsblad haar hoofdredactioneel commentaar aan de grote

gebeurtenis: ,,Het huwelijk van deze dochter van Oranje die voorbestemd is om eens het

koningschap over Nederland te aanvaarden, heeft vrijwel niemand onzer onverschillig gelaten. Er hangt ook zo heel veel van af. Dit besef heeft op de voorgrond gestaan, toen onze

volksvertegenwoordiging niet zo maar één-twee-drie haar fiat gaf aan de verbintenis die

158 Algemeen Handelsblad, 05-03-1966, p 1

vandaag in Amsterdam plechtig is bekrachtigd.”160 Het leek alsof de hoofdredactie van de krant niet meer negatief stond tegenover Claus na diens grondige integratie en verkregen politieke steun van de Staten-Generaal. De redactie van het Handelsblad sprak met niets anders dan lof over het huwelijk en besteedde op de trouwdag de eerste vijf pagina’s helemaal aan de – in de ogen van het Handelsblad – heugelijke gebeurtenis. Hierin viel geen slecht woord te ontdekken over het koninklijk paar. Het Handelsblad was zeer beschrijvend in haar berichtgeving over het huwelijk. Een voorbeeld, gehaald uit een sfeerreportage op pagina twee geschreven door ‘onze speciale verslaggever in het stadhuis’: ,,Het was een stijlvolle plechtigheid in het stadshuis, maar zeer menselijk ook. Er waren af en toe vrolijke momenten, waarbij ook de Prinses een lach op haar gezicht kreeg. De kleine bruidskinderen moesten wel eens tot de orde geroepen worden. Eén van hen deed zelfs het gehele gezelschap in de lach schieten door tijdens het tekenen door de getuigen de doodse stilte met een harde schaterlach te verbreken.”161 Desondanks was de krant ook kritisch, zoals de nieuwsanalyse van een Handelsblad-redacteur – met de afkorting G.B.R. - over de live tv-reportage van de NTS. Vooral het gemis van de oproerkraaiers in de live-uitzending was volgens de redacteur een teleurstelling. ,,Terwijl iedereen kort na elven voor het stadhuis de rotjes hoorde knallen, zweeg de tv. Dat waren dus enkele duidelijke hiaten. Van Langeraad [de regisseur] deelde destijds mee volgens het draaiboek te zullen werken, maar ruimte te willen openhouden voor onverwachte gebeurtenissen. Dat hebben hij en zijn mede-regisseurs niet kunnen waarmaken.”162

De onverwachte gebeurtenissen – zoals de gegooide rookbommen – kwamen wel aan bod in het Handelsblad. Alleen al op de dag van het huwelijk werd bijna de gehele vijfde pagina en een gedeelte van de voorpagina aan de onruststokers besteed. De redactie van het Handelsblad veroordeelde de provo’s en prees de politie, in zowel een hoofdredactioneel commentaar als in de algemene berichtgeving. In zo’n algemeen nieuwsartikel – geschreven door ‘een onzer verslaggevers’ - dat pagina vijf sierde op 10 maart 1966 stond bijvoorbeeld: ,,Op het Spui

formeerde zich de eerste barrière van politie-agenten, die zich met gespannen gezichten, maar in perfecte beheersing, voor fascisten en ex-SS-ers lieten uitschelden. Dit was overigens

160 Algemeen Handelsblad, 10-03-1966, p 3

161 Algemeen Handelsblad, 10-03-1966, p 2

kenmerkend voor het algemene politie-optreden op de verschillende punten in de stad, in ieder geval wat het eerste gedeelte van de dag betreft. De agenten hadden strikte orders gekregen om zo weinig mogelijk provocerend op te treden en afgaand op hetgeen wij hebben waargenomen, hebben zij zich daar op voortreffelijke wijze aan gehouden.”163 Ook de volgende dag in zijn hoofdredactioneel commentaar – getiteld ‘Herrie’ –liet het Handelsblad zich uit over de relletjes tijdens het huwelijk: ,,Met afkeer en afkeuring hebben velen gisteren het provocerend optreden gadegeslagen van enkele honderdtallen jongeren langs of in de nabijheid van de route van de bruiloftsstoet. Dat optreden had weinig of niets te maken met een politieke manifestatie, maar was typisch bedoeld om een flinke rel te schoppen. […] Het bruidspaar heeft – voorzover het niet lachte en wuifde - ,,the stiff upper lip”” getoond en zich met waardigheid en uiterlijke kalmte over deze stoornissen heengezet. Hetgeen overigens aan het kwalijke karakter van die stoornissen niet afdoet.” De politiedienders werden in hetzelfde hoofdcommentaar

gecomplimenteerd met hun optreden: ,,De taak van de ordebewakers was door dit alles geen gemakkelijke. […] Uiteraard leidde het optreden van de herriemakers tot nervositeit in de gelederen der Hermandad. Daaruit laat zich verklaren dat hier en daar wel eens erg hardhandig en onbesuisd werd ingegrepen. Dat dit ingrijpen echter in het algemeen binnen de perken bleef, toont wel het uiterst geringe aantal ziekenhuisgevallen dat uit de schermutselingen

resulteerde.”164

Op pagina drie - naast het hoofdredactioneel commentaar ‘Herrie’ - was een artikel te vinden waarin uitvoerig werd ingegaan op hoe de buitenlandse pers had bericht over het huwelijk. De buitenlandse media spaarden de politie niet altijd. Zo liet met name de Belgische pers zich negatief uit over het optreden van de dienders: ,,Maar zij [redacteuren Belgische krant de Standaard] laten niet na te gewagen van brutaal optreden der politie tegen oudjes, die reeds ’s ochtends vroeg op klapstoeltjes langs de route hadden plaatsgenomen.”165 Een gedeelte van het lezerspubliek van het Handelsblad deelde ook de mening van de krant niet. Vooral niet als het ging om het politieoptreden. ,,Ondergetekenden protesteren hevig tegen het gedrag van de politie op 10 maart. Het is absoluut niet waar, zoals in het Algemeen Handelsblad van 10 maart te

163 Algemeen Handelsblad, 10-03-1966, p 5

164 Algemeen Handelsblad, 11-03-1966, p 3

lezen stond, dat de politie beheerst optrad: tijdens de rijtoer waren wij er getuige van, dat een jongen van 9 of 10 jaar door een agent met de gummiknuppel afgeranseld werd. Ook reed de politie met paarden en motoren in op het publiek, dat eenvoudig de kans niet kreeg weg te lopen.”166 Deze reactie, die te lezen was in de ingezonden brievenrubriek Lezers, was

ondertekend door twee Amsterdammers genaamd C.J.P. van Appeven en G. Gross. Andere lezers waren juist positief over de politie en haar optreden tegen de oproerkraaiers: ,,Ook wij stonden donderdag 10 maart om half twaalf ’s avonds op de Dam. Een uur lang konden we de bijzondere zelfbeheersing van de daar aanwezige politieagenten in ogenschouw nemen. Na de nodige rook ingeademd te hebben, en de nodige ergernis ingeslikt; werd ons, van de zijde van de politie aangeraden weg te gaan, aangezien men (eindelijk) van plan was in te grijpen. […] En hulde aan de vele Amsterdamse politieagenten die na véél zelfbeheersing krachtdadig zijn opgetreden”, schreef de Amsterdammer A.G. Cremer aan het Handelsblad.167

Over één ding waren zowel lezers als krant het eens: het optreden van de provo’s was laf, ongehoord en kwam voort uit naïviteit. Immers, de jongeren hadden niet eens de Tweede Wereldoorlog meegemaakt. Velen waren toen nog niet eens geboren. ,,Het gedrag van een aantal jongelui op de huwelijksdag van prinses Beatrix en prins Claus heeft bij een zeer groot aantal ingezetenen van Amsterdam een bijzonder onaangename en afkeurenswaardige indruk gemaakt. Van de herrieschoppers, was geen enkele geboren vóór de aanvang van de 2e

wereldoorlog en is derhalve niet tot oordelen bevoegd”, aldus A. Bartels, woonachtig in Amsterdam, in zijn brief die op 15 maart 1966 stond in de ingezonden brievenrubriek Lezers. Bartels ging verderop in zijn brief zelfs zo ver om te verkondigen dat hij zich schaamde om in de hoofdstad te wonen: ,,Minstens even zo ernstig, dat tot op heden geen enkele autoriteit, noch de vroedschap, noch de magistratuur, noch minder de leiders der politieke fracties in Amsterdam zich in afkeurende zin over dit voor Amsterdam zo beschamend optreden hebben uitgelaten. Was het vroeger zo, dat ik er trots op was […] Amsterdammer en ingezetene der hoofdstad te zijn, thans schaam ik mij diep daar voor.”168 Overigens schaamden ook enkele lezers zich voor het Handelsblad en zijn manier van berichtgeving: ,,Dat een gerenommeerd blad als het Algemeen

166 Algemeen Handelsblad, 16-03-1966, p 3

167 Algemeen Handelsblad, 15-03-1966, p 3

Handelsblad op 11 maart jl. in zijn hoofdartikel over het huwelijk van H.K.H. prinses Beatrix met prins Claus der Nederlanden niets beters weet te publiceren dan het gesignaleerde artikel ,,Herrie”, met daarnaast afbeeldingen van wat de buitenlandse pers op dit gebied heeft gepresteerd is m.i. een kwalijk, een betreurenswaardige zaak, niet alleen voor het Algemeen Handelsblad, maar voor de internationale pers in het algemeen”, aldus J.B. uit het Noord-Hollandse Laren in de ingezonden brievenrubriek Lezers.169 Op 16 maart 1966 sloot het Handelsblad de discussie omtrent de relletjes. Hiermee stokte ook de berichtgeving over het huwelijk en zijn nasleep, op enkele korte berichten over de huwelijksreis van Beatrix en Claus na. Het nieuwbakken paar zat ondertussen in de Mexicaanse zon te genieten van zijn

wittebroodsweken.170

2.5.2 Analyse de NRC

De NRC pakte op de dag van het huwelijk groots uit met de opening ‘Prinses Beatrix trouwt in Amsterdam met de heer Claus von Amsberg.’ Het algemene nieuwsartikel – dat geschreven was door een onbekende redacteur en dat de helft van de voorpagina besloeg – besprak tot in de details de gebeurtenissen tijdens de huwelijksdag. Alles behalve de relletjes. Deze kwamen volop aan bod in een sfeerreportage – zonder auteursnaam - dat de voorpagina sierde, genaamd ‘Jongelui demonstreren: rookbommen en leuzen’. In de reportage was – net zoals bij het Handelsblad – een goedkeuring te ontdekken voor het politieoptreden tegen de provo’s. Alhoewel bij de NRC de goedkeuring minder expliciet was verwoord dan bij het Handelsblad. Enkele voorbeelden uit het desbetreffende sfeerartikel: ,,Bij pogingen de afzetting te doorbreken, raakten groepen jongens slaags met een paar agenten die met gummiknuppels van zich afsloegen.[…] Een jongen kreeg een tik met een gummiknuppel op zijn achterhoofd, waardoor hij buiten bewustzijn raakte. […] De politie, die over het algemeen beheerst optrad, [wist] de zaak in de hand te houden.”171 Maar de redactie van de NRC was ook geen voorstander van de provo’s. Dit bleek uit het derde – en tevens laatste - artikel op de voorpagina van 10

169 Algemeen Handelsblad, 16-03-1966, p 3

170 Algemeen Handelsblad, 16-03-1966, p 4

maart 1966, namelijk het hoofdcommentaar: ,,Wel zijn de reserves, hier en daar door de herkomst van de bruidegom gewekt, vandaag te Amsterdam ontaard en ontspoord.

Rookbommetjes langs de route van de trouwstoet zijn verachtelijke kwajongenswerk en stelling geen uiting van het wezen der generatie…”172

Dit was niet de enige keer dat de hoofdredactie van de NRC een commentaar besteedde aan de provo’s. Enkele dagen later, in de rubriek Aan het einde van de week, ging een NRC-redacteur ook in op de relletjes. ,,Het is enigszins overbodig in dit overzichtje opnieuw alle incidentjes van de laatste dagen op te halen. Daarvoor zijn ze niet belangrijk genoeg. Wel lijkt het goed nog eens nadrukkelijk vast te stellen dat de actie met rookbommen, voor zover men van een actie zou willen spreken, op touw was gezet door wat dan heten ,,op relletjes beluste jongelui”. Het is duidelijk dat zij niet behoren tot degenen die van oprechte gevoelens hebben