• No results found

Toespraken tijdens de officiële herdenkingsceremonie ‘100 jaar Belgenmonument’ op

Toespraak ambassadeur van België in Nederland, Chris Hoornaerts

“Dames en heren, goedemiddag. Als u voor een publiek staat, kijkt u voor u, een beetje fixeren, maar hier moet ik van heel diep links naar heel ver rechts kijken. Met veel genoegen doe ik dat. De commissaris van de Koning, oud-gouverneur van West-Vlaanderen, commissaris-generaal van de herdenking van de Eerste Wereldoorlog, de burgemeester en de wethouders, leden van de gemeenteraad, dames en heren hier aanwezig in al uw hoedanigheden en capaciteiten, beste collega’s ook van Ministerie van Buitenlandse Zaken en Defensie in Nederland en in België.

Het is bemoedigend om hier te staan. En ik dacht, toen ik dit voorbereidde: mijn mandaat in Nederland begon in 2014 en zal eindigen in 2018. 1914-1918 is ook mijn mandaat. En dan maak je veel van die herdenkingen mee, die aangrijpend zijn en die stilstaan bij wat er gebeurd is zoveel jaren terug. En dan denk je: Ja, in België is er geen dorpsplein te bespeuren zonder een herdenkingsmonument voor slachtoffers voor de twee wereldoorlogen die over onze contreien hebben gewoed. Deze monumenten eren gesneuvelden, verdreven burgers of militairen. Heel vaak zijn er nog [niet te verstaan] personen naar die naam genoemd. In Diksmuide, West-Vlaanderen, staat het grootste vredesmonument van Europa. Op de IJzertoren wordt in vier talen de vrome wens van ‘nooit meer oorlog’ uitgedrukt. Hiermee wordt een eer gebracht aan alle slachtoffers van die twee wereldoorlogen. Het is een schreeuw om vrede.

In Nederland is men ook bekend met oorlogsmonumenten, die de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en ook andere oorlogen daarna herdenken. Maar begrijpelijkerwijs veel minder dan met betrekking tot die ‘grote oorlog’ die wel een schade heeft achtergelaten en [geworden], maar die vaak minder in de geschiedenisboeken is blijven hangen. Hier in Amersfoort staat dan het Belgenmonument. Het is een grote herinnering aan die grote oorlog. En het is net als de IJzertoren en

104

ook die andere monumenten toch wel een vredesmonument. In grote letters staat er ook op geschreven: “Pax”. Maar uniek aan dit monument hier, aan dit Belgenmonument in Amersfoort, is dat hier geen slachtoffers worden geëerd, het gaat niet om een dodenmonument, maar om een monument dat door op de vlucht gedreven slachtoffers door dwaas oorlogsgeweld is gemaakt. Het is geen monument die de doden eert, maar de levenden. Het is een vredesmonument, een monument dat de ellende van de oorlog aandraagt, maar vooral is het een monument van hoop, vrijheid en leven. Want, een bijzonder monument van dankbaarheid, dankbaarheid voor de opvang die duizenden naar het neutrale Nederland gevluchte Belgen hier hebben mogen ontvangen, zoals in de vluchtoorden Uden, Gouda, Nunspeet, Ede of interneringskampen te Harderwijk, Zeist. In het Amersfoort van toen met 25.000 inwoners hadden de 19.000 Belgen wel degelijke een impact. Het Belgenmonument mag dan ook het grootste monument in Nederland zijn, het is voornamelijk ook een statement. Een in steen uitgebeitelde en ingebeelde, vastgelegde boodschap van broederschap en erkentelijkheid. Me n zou in tijden van de vluchtelingcrisis weleens te snel vergeten, maar onze landen zijn ook het toneel geweest van die grote vluchtelingenstromen. In de Eerste Wereldoorlog overspoelden ongeveer anderhalf miljoen Belgen de Nederlandse grens. Velen konden na maanden terugkeren, maar enkele honderdduizenden bleven hier toch voor enkele jaren langer en zochten beschutting tegen het oorlogsgeweld, weg van haard en huis. Toen de vluchtelingen en interneringskampen werden ingericht en georganiseerd, toen, maar ook nu zijn er mensen in nood. En ook nu zijn er mensen op de vlucht. En zoeken zij onthaal, een verblijf, een leven zonder oorlog, dood of ellende. Ook nu is het KOA bezig met AZC’s uit te bouwen en draaiend te houden.

Dames en heren, honderd jaar geleden, stemde de lokale gemeenteraad in met de oprichting van dit Belgenmonument. Dat was amper vijf dagen later dat de heer Omer Buyse van de Centrale Commissie der Werkscholen voor geïnterneerde Belgen het voorstel voor het Belgenmonument op te richten had ingediend. De snelheid van beslissing daarentegen. Het was honderd jaar terug, toen de Slag om de Somme in al zijn dodelijke hevigheid woedde. Nu honderd jaar later woedt de strijd om Aleppo en worden Syriërs nog steeds op de vlucht gedreven. Nu honderd jaar later wordt de jungle van Calais opgeruimd en er wordt werk gemaakt van een menswaardige opvang en doorlichting van deze vluchtelingen. Het is vandaag ook honderd jaar dat mijn landgenoten met dit werk hun dank uitspraken voor hun opvang en verblijf van ook mijn burgers om jullie evenzeer te bedanken. Dank om net als in ons land stil te staan bij die Grote Oorlog van 1914-1918. Dank om daar hier in Amersfoort ook nog een heel programma aan te weiden. Dank aan de muzikanten, dank aan de zangers daar straks, dank voor jullie verhaal. Dank om het Belgenmonument te hebben gerestaureerd in al zijn glorie. Meneer Beiloo, ik denk dat overigens deze sfeer, ook honderd jaar terug, dat in het eigen signatuur de invloed van uw grootvader is terug te zien. Dank voor de ze restauratie dat ervoor zorgt dat het

105

Belgenmonument opnieuw de gepaste visibiliteit en waardering krijgt. U onderstreept hiermee ook het historisch belang ervan, in de eerste plaats van onze bilaterale relaties, maar bij uitbreiding ook als symbool van dankbaarheid en gastvrijheid. Dank ook aan de provincie Utrecht om dit via de Stichting Erfgoed Parels mogelijk te maken. Het is een mooie term, ‘Erfgoed Parels’. Een ‘Erfgoed Parel’ is meer dan een passende benaming voor het Belgenmonument dat waarachtig in deze omstandigheden een van de toonaangevende gebouwen van 2016 zou kunnen zijn. Dank ook aan de gemeente Amersfoort, burgemeester, haar bevolking en de zovele vrijwilligers, die tot vandaag meewerken aan het onthaal, de opvang en de begeleiding van vluchtelingen. Met uw cultureel programma 100 jaar Belgenmonument brengt ook heden en verleden samen. De ontwerpwedstrijd Belgenmonument 2016 straalt dezelfde betrachting uit. Ik kijk uit met belangstelling naar welke van de 131, zover ik het begrepen heb, die door een bekwame jury zullen worden bekroond, als ik het niet verkeerd voor me heb.

Dames en heren, ik wil afsluiten met de volgende gedachte: in het Amersfoortse dagblad, de

Eemlander, van 9 oktober 1917, wordt geschreven dat het monument niet enkel ee n daad van

dankbaarheid is, maar ook een uitdrukking van het lijden en de kracht om verder te gaan. Ik citeer: “Zal er duurzamer nog dan het kloeke monument hunner dankbaarheid dat voltooid werd op het hoogste punt van de Amersfoortse Berg opgericht zijn, een monument voor de levensmoed, voor het geduld en voor de veerkracht van de Belgische man.” Mogen wij misschien al over honderd jaar, in het gezegende jaar 2116, ook een heerlijk moment meemaken, waar honderd jaar na de feiten een gelijkwaardige, prachtige herdenking en verjaardag kan worden gevierd, waar onze gemeenschap, uw gemeenschap wordt bedankt voor de opvang die andere vluchtelingen hebben genoten tijdens barre tijden die hen overvielen. Mogen volgende generaties, de jongeren onder ons aanwezig, v an eenzelfde gastvrijheid en dank kunnen betuigen. Dan zal het Belgenmonument zijn volle kracht hebben overgedragen en niet enkel een herinnering zijn aan een ver verleden, maar ook een baken voor een vredevolle, veilige en herbergzame toekomst.”

Toespraak Amersfoortse burgemeester, Lucas Bolsius

“In onze taal bestaat een prachtige uitdrukking: een levend monument. Natuurlijk roept die uitdrukking voor je gevoel een tegenstrijdigheid op. Een monument is immers onlosmakelijk verbonden met het verleden, terwijl levend gekoppeld wordt aan het hier en nu. Dit monument is een voorbeeld van een levend monument. Het is verbonden met de geschiedenis van een eeuw geleden en het is verbonden met éen van de grootste vraagstukken van onze tijd. Het monument van Hoste heeft ook veel meegemaakt, doorleefd. Toen het in 1916 werd aangeboden, was het verbonden met het verblijf van de talloze Zuiderburen in Nederland. De invasie van Duitse troepen dreef een grote mensenmassa op de vlucht. Het is zonet al genoemd, maar een milj oen Belgen zochten bescherming

106

in het neutrale Nederland dat toentertijd zeven miljoen inwoners telde. Hier in Amersfoort streken ongeveer 17.000 mensen neer op een bevolking van 25.000. Het zijn aantallen die we ons in het huidige West-Europa nauwelijks meer kunnen voorstellen. Het zijn aantallen, inmiddels zijn 60 miljoen mensen in de wereld op de vlucht, dat is éen op de 113 wereldburgers. Een op de 113 wereldburgers. Kijkt u om u heen, hoeveel mensen dan hier op de vlucht zijn. Het zijn aantallen die we nu zien op kleine eilanden in de Middellandse Zee of in een land als Libanon. Na de beëindiging van de Grote Oorlog werd het monument veel bezocht door Belgische families. Terugkeren naar een tastbaar bouwwerk en de emoties zullen ongetwijfeld een grote rol hebben gespeeld. Je land verlaten wegens oorlogsgeweld en bezetting, dierbaren die waren omgekomen of lichamelijk en geestelijk waren beschadigd. En dat monument had op dat moment de Tweede Wereldoorlog nog niet meegemaakt. Waar België in de periode 14-18 verschrikkelijke verwoestingen had moeten doorstaan, werd Nederland zo’n 25 jaar later hardhandig geconfronteerd met de meest zwarte kant van de mens. Dit monument kwam daardoor in de schaduw te staan van deze episode in de geschiedenis. Het verval van het monument was niet alleen het gevolg van de gebruikte materialen van honderd jaar geleden die toen beschikbaar waren, we hadden er nauwelijks aandacht voor omdat we zelf bezig waren die traumatische periode 40-45 te verwerken.

Gelukkig is de aandacht nu teruggekomen. Het monument en de bijhorende omgeving staan er weer goed bij en door de huidige spanningen in de wereld is het monument weer actueler dan ooit. Ik had het net al even over de meest zwarte kant van de mens. Wie spreekt over oorlog, komt gelijk uit bij het woord ‘vrijheid’. België en Nederland hebben net als heel veel andere landen moeten ervaren wat het is als je je vrijheid verliest. Als je bezet wordt, als je moet vrezen voor je leven vanwege het woord ‘geloof’, ‘geaardheid’. Wat vrijheid is, wordt vooral gevoeld als je het niet hebt. Maar er is nog een diepere dimensie aan vrijheid en Nelson Mandela heeft het als volgt verwoord: “Vrijheid gaat niet zozeer over het loskomen van de boeien, maar om het leven op een manier waarbij je anderen respecteert en hun vrijheid vergroot”. En dat is een opgave die niet gemakkelijk is. Want gaat u maar bij uzelf te rade: Wat is uw beeld van vrijheid? Wat roept het woord ‘vrijheid’ voor gedachten en beelden bij u op? Denkt u dan aan respect en kansen voor anderen, of denkt u aan vrijheid van meningsuiting en de lastige balans tussen vrije mening en kwetsende opmerkingen? Of heeft u een hele andere associatie en gaat u vooral in op de vrijheid voor uzelf, de vrijheid ongeacht geloof, afkomst, gender of handicap. Wat is uw beeld bij vrijheid en waar denkt u aan? Denkt u aan de vluchtelingen van nu, waarvan de vrijheid is ontnomen door de oorlog in hun land, of denkt u meer filosofisch aan de vrije wil van mensen? U heeft daar waarschijnlijk allemaal verschillende beelden bij. Vrijheid is een dynamisch begrip, een begrip dat wordt gevormd door de tijdsgeest, de context en persoonlijke ervaringen. De Belgische vluchtelingen van toen kwamen aan in een vrij land, maar de

107

omstandigheden waarin ze leefden waren niet altijd optimaal en de vrijheid van de militairen was behoorlijk ingeperkt. Het woord gastvrijheid, dat ook op dit monument staat, is niet altijd gekoppeld geweest aan de woorden ‘gunstige omstandigheden’. Er zijn veel mensen geweest die hun taak in de opvang van vluchtelingen met compassie hebben vervuld. Maar door de enorme aantallen mensen zijn keuzes gemaakt, die niet altijd tot hartelijkheid hebben geleid. Daarbij moest Nederland er als neutraal land voor zorgen dat gevluchte militairen niet meer konden deelnemen aan de strijd en om die reden zaten de militairen in overvolle kampen met een dubbele rij prikkeldraad eromheen. Ze mochten niet naar buiten en verveelden zich. En dat leidde tot ongeregeldheden, tot aan een schietpartij met doden toe. En na verloop van tijd kwamen er extra kampen en kwamen er werkscholen en zo werd de situatie enigszins dragelijk. En in die werkscholen kregen militairen een opleiding en kregen ze opdrachten om uit te voeren, zodat ze wat omhanden hadden. De bouw van dit monument was éen van die opdrachten. Door de bouw hebben de militairen een prachtige bijdrage kunnen geven aan het ontstaan van dit grootste monument, oorlogsmonument in ons land. Een monument wat nu nog steeds staat voor gastvrijheid en openheid, ook in deze tijd waarin we in Nederland en ook in Amersfoort opnieuw vluchtelingen opvangen. Honderd jaar later hebben we het over kleinere aantallen, maar over dezelfde uitdagingen als het gaat om opvang en integratie van nieuwe medebewoners. Ook in deze tijd zien we het grote belang van werk, opleiding en activiteiten. Mensen die zijn gevlucht voor geweld en op zoek zijn naar toekomst, aangekomen in een vrij land, maar voel je je dan ook vrij? Niet iedereen staat met open armen klaar. Heel wat mensen maken zich zorgen over de toekomst, over de komst van nieuwe culturen en andere religies. In essentie gaat de discussie over hoeveel iemand zichzelf mag zijn en hoeveel waarden je van je eigen land en eigen geloof mag meenemen, in een vrij land zoals Nederland. Een land dat vrij is, maar wel eigen normen heeft waar iedereen aan moet voldoen. Dit zou je ook een vorm van onvrijheid kunnen noemen. De mensen die zich zorgen maken, zijn bang om hun vrijheid te verliezen, zijn bang om hun manier van leven te verliezen. Ze zijn bang dat hun vrijheid, waar zo hard voor gestreden is, ten koste van anderen wordt ingenomen en dat is een heel begrijpelijke zorg. Tijdens de onlangs gehouden Sint-Jorislezing sprak Geert Ballings [?] in zijn speech over, onder de titel ‘de bagage van vluchtelingen’ behartigenswaardige woorden. Ik citeer hem: “Welke waarden en gedragspatronen de mensheid goed doen en welke niet, laat zich niet aan geografie of de afstamming afmeten. Wie nu zonder onderscheid de cultuur van de mensen uit Syrië afwijst omdat die ons vreemd zou zijn en de eigen nationale cultuur aanprijst, zou zich wel even moeten afvragen waar gedragingen vandaan komen als de spreekwoorden in Steenbergen en de voetbalsupporters op Plaza Mayor in Madrid. Dat zijn geen onthoofdingen, maar wel ontluisteringen van het christelijke en humanistische avondland.” Einde citaat.

108

Ik denk dat de woorden van Nelson Mandela ons goed kunnen leiden. Ik herhaal ze: “Vrijheid gaat niet zozeer over het loskomen van de boeien, maar het leven op een manier waarbij je anderen respecteert en de vrijheid daarvan vergroot.” En van harte hoop ik dat dit levende monument ons helpt bij die opdracht, als we mijmerend het pad lopen, als we de stoere contouren waarnemen, als we de woorden lezen en bij ons laten binnendringen. Al s we beseffen dat het door vluchtelingen is gebouwd. Dank u wel.”

109

Abstract

The Belgenmonument (Belgian memorial) in Amersfoort is barely known, even though it is the largest memorial in the Netherlands. In this master thesis, the Belgenmonument served as a case study to acquire an insight into the Dutch memorial tradition of the First World War, if even there is, in essence, such a memorial tradition. This question is current because of the international centennial commemoration of the First World War (2014-2018) and the Dutch attempt to follow on to this. To research the past and present of the Belgenmonument on the level of meaning, ownership and rhetoric, this master thesis uses Pierre Nora’s historiographical angle of lieux de mémoire.

This thesis reveals that the Belgenmonument was and still is a remarkable monument and that many different functions and meanings have been attached to it over the past hundred years. It also discloses that the memorial can be considered a lieu de mémoire of the difficult place that the First World War has in the Dutch historical collective consciousness and therefore the Dutch memorial culture. This is mostly due to an (emotional) distance between the Dutch and the past of the First World War, the importance of the Second World War and the general lack of a memorial tradition of the First World War in the Netherlands. The centennial commemoration of the First World War will probably not alter this and, therefore, the existence and future of the Dutch memorial culture of the First World War can be called into question.