• No results found

Belgische ex-geïnterneerden en het belang van de Tweede Wereldoorlog

Hoofdstuk 3 – Van Belgische herdenkingsplaats tot Nederlands Rijksmonument (1939-2000)

3.1 Belgische ex-geïnterneerden en het belang van de Tweede Wereldoorlog

Een half jaar na de koninklijke inhuldiging van het Belgenmonument kwam vanuit België het eerste initiatief om het gedenkteken ook daadwerkelijk van een herdenkingsritueel te voorzien. Het ging daarbij om een gezelschap van Belgische veteranen die waren verenigd in het Nationaal Verbond Strijders 1914-1918 in Nederland.190 Deze organisatie was in 1932 opgericht als een tegenreactie op

de omgang van de Belgische regering met de ex-geïnterneerden. Op 25 augustus 1919 nam de Belgische regering namelijk een wet aan, waarin was vastgelegd dat soldaten die aan het front tegen de Duitsers hadden gevochten recht hadden op een ‘frontstreep’. Behalve een militair ereteken gaf deze ‘frontstreep’ een garantie voor een oorlogspensioen. De geïnterneerde soldaten vielen echter buiten deze regeling. In 1932 werd de wet verruimd tot oud-geïnterneerden, mits zij tot het laatste moment weerstand hadden geboden. Door deze voorwaarde vielen wederom veel oud -soldaten, die

190 De benaming van deze georganiseerde groep veteranen varieert. Andere benamingen die worden gebruikt,

zijn: ‘Nationaal Verbond der Gewezen in Nederland geïnterneerde Belgische Militairen’, ‘Nationaal Verbond Oud- Strijders 14-18 in Nederland’; ‘Nationaal Verbond der Strijders 1914 -1918 ‘Ontsnapte Krijgsgevangenen’, geïnterneerd in Nederland’. In deze masterscriptie zal voor de duidelijkhei d in de tekst de benaming ‘Nationaal Verbond Strijders 1914-1918 in Nederland’ worden aangehouden.

41

voor lange tijd in Nederland geïnterneerd waren geweest, buiten de boot. Als tegenreactie richtten deze veteranen het Nationaal Verbond der Strijders 1914-1918 in Nederland op, in de hoop alsnog op enigerwijze erkenning te krijgen.191 Deze erkenning maakten ze echter niet meer mee: pas in 2013

diende De Senaat, tot 2014 éen van de twee kamers van het Federaal Parlement van België, een voorstel in om deze soldaten postuum alsnog te eren.192

De Belgische oud-geïnterneerden waren dus achtergesteld, ook in het herdenkingslandschap van de ‘Grote Oorlog’ in België. Daar was direct na de oorlog geen ruimte om stil te staan bi j de vluchtelingen die het bezette België hadden verruild voor veiligere oorden. Al tijdens de oorlog was er onder de Belgen die wel waren gebleven een negatief en hardnekkig beeld ontstaan over de degenen die het land verlaten hadden. “Un mur invisible sépare toujours ceux qui sont partis de ceux qui sont restés”, aldus Michael Amara in zijn boek over de Belgische vluchtelingen van de Eerste Wereldoorlog.193 Doordat hun ervaring dermate was gemarginaliseerd, werden er direct na de oorlog

nauwelijks herdenkingsmonumenten voor of door de vluchtelingen opgericht.194

Bij het Belgenmonument in Amersfoort konden de geïnterneerden wel stilstaan bij een fysiek gedenkteken aan hun oorlogservaringen. Het doel van hun bezoek lag bovendien dicht bij de oorspronkelijk beoogde boodschap van het monument: de ex-geïnterneerden wilden namelijk niet alleen stilstaan bij de interneringstijd en de kameraden die ze hier hadden achtergelaten of ontmoet, maar ze wilden voornamelijk hun dankbaarheid uiten voor de opvang die zij hier genoten hadden.195

Het eerste bezoek van de Belgische geïnterneerden had plaats op 2 juli 1939 en ging niet onopgemerkt voorbij: de gemeente Amersfoort besloot het zelfs om te zetten in een bijeenkomst met enige ceremoniële allure, waarbij ook de Amersfoortse burgemeester graaf J.C. van Randwijck aanwezig was. Tijdens deze bijeenkomst legde het Nationaal Verbond der Strijders 1914-1918 in Nederland nog twee smeedijzeren palmen bij het monument.196 De ceremonie bleek een succes: het Nationaal Verbond

besloot er zelfs een jaarlijkse herdenkingstraditie van te maken. In een brief aan de gemeenteraad van Amersfoort, waarin deze wens werd geuit, bleef de dankbetuiging het belangrijkste motief: “En bij deze herinnering voelen wij meer dan ooit de erkentelijkheid uit ons hart opzwellen en roepen U

191 Antoinette Hofman, ‘Belgisch militair ereveld kent lange voorgeschiedenis’ (2014), Vluchtoord-Uden,

geraadpleegd op 25-10-2016, http://www.vluchtoord-uden.nl/Berichten/Artikelen/2014/10/10_Artikel_2.html .

192 ‘2014 Eerherstel geïnterneerde soldaten?’ (2013), Noord-Limburg 1914-1918, geraadpleegd op 10-11-2016,

http://www.noordlimburg1914-1918.be/index.php/sleutelmomenten/feiten-1919-tot-2018/40-internering- nederland-eerherstel-senaat.

193 Michael Amara, Des Belges à l’épreuve de l’Exil. Les réfugés de la Première Guerre mondiale. France, Grande-

Bretagne, Pays-Bas (Brussel 2008) 373.

194 Amara, Des Belges à l’épreuve de l’Exil, 375.

195 Archief Eemland, (0002.01) Stads - c.q. gemeentebestuur Amersfoort, 1811-1945, inv. nr. 4801, brief van het

Nationaal Verbond Oud-Strijders 14-18 in Nederland aan de Amersfoortse burgemeester 14-6-1939.

42

nogmaals toe, in naam van allen, die toen hier geholpen en getroost geweest zijn; dank! duizendmaal dank!”.197 Hoogstwaarschijnlijk hadden zij ook een andere onderliggende agenda om het

Belgenmonument te bezoeken: het krijgen van erkenning voor hetgeen zij doorstaan hadden, die zij in hun thuisland hadden moeten ontberen.

Afbeelding 4: Fotograaf: onbekend, ‘Bezoek van de Belgische geïnterneerden aan het Belgisch monument, op zondag 2 juli 1939’, 1939, Archief Eemland, Fotocollectie, fotonr. AFT002002218.

Ondanks het voornemen om van deze bloemlegging en dankbetuiging een traditie te maken, bleef het voorlopig maar bij éen bezoek doordat de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Vijf jaar lang lagen de herdenkingsactiviteiten stil en viel het Belgenmonument terug in zijn rol als toeristische trekpleister en startpunt van een bobsleebaan.198 De Tweede Wereldoorlog was voor Nederland, in tegenstelling

tot de landen die de Eerste Wereldoorlog hadden doorgemaakt, een ‘cesuur’ in de vaderlandse geschiedenis, zoals historicus Maarten Brands dat formuleerde.199 Nederland bracht de oorlog onder

het juk van de Duitse bezetting door en deze oorlog had in Nederland grote aantallen (burger)slachtoffers gemaakt. In Amersfoort zelf stond bijvoorbeeld tijdens de oorlog een doorgangs-

197 Archief Eemland, (0002.01) Stads - c.q. gemeentebestuur Amersfoort, 1811-1945, inv. nr. 4801, brief van het

Nationaal Verbond Oud-Strijders 14-18 in Nederland aan de Amersfoortse burgemeester datum onbekend.

198 ‘Op schaats en slede’, Amersfoortsch Dagblad/De Eemlander (12-1-1942).; ‘Wat “Vreugde en Arbeid” den

werker biedt’, Amersfoortsche Courant (28-8-1943).; ‘Een jaar V.V.V.-werk. Jaarvergadering op 7 Mei a.s.’, De

Eembode (3-5-1940).

43

en strafkamp onder bevel van de SS, waar ongeveer 37.000 politieke gevangenen hebben vastgezeten.200

Na de bevrijding had Nederland grote behoefte om de Tweede Wereldoorlog en haar slachtoffers te herdenken. Hoewel er nog geen sprake was van een nationale herdenking, ontstonden er velerlei lokale initiatieven.201 De Tweede Wereldoorlog en de behoefte om die te herdenken hadden

ertoe geleid dat nu ook in Nederland een herdenkingscultuur ontstond.202 Ook in Amersfoort werden

kort na de bevrijding verschillende oorlogsmonumenten opgericht, zoals het monument aan de Barchman Wuytierslaan (1946) dat een executie van burgers herdenkt en een plaquette bij de NS- wagenwerkplaats (1948) voor omgekomen spoorwegwerkers.203 Bovendien werd reeds in 1953 in

Kamp Amersfoort een monument, in de vorm van een stenen standbeeld, geplaatst.204

In 1947 pakte het Nationaal Verbond der Strijders 1914-1918 in Nederland de nog prille herdenkingstraditie op. In de twintig jaar hierna bezocht deze vereniging regelmatig het Belgenmonument uit dankbaarheid en om bloemen te leggen.205 De bijeenkomst op 21 juli 1947 werd

op Belgisch verzoek tot een ceremoniële herdenkingsplechtigheid opgetuigd door de gemeente Amersfoort.206 Hoewel in wezen een oud ritueel was hersteld, kwamen deze bezoeken in een nieuw

teken te staan, namelijk van de gemeenschappelijke ervaring van de Tweede Wereldoorlog en de (politieke) toenadering tussen Nederland en België. Zo werd bijvoorbeeld het eerste herdenkingsbezoek van de oud-geïnterneerden na de oorlog mede-gecoördineerd door het pas opgerichte Comité van Belgisch-Nederlands-Luxemburgse Samenwerking.207 Ook uit het bezoek van

200 ‘Over Kamp Amersfoort’, Nationaal Monument Kamp Amersfoort, geraadpleegd op 9-11-2016,

http://www.kampamersfoort.nl/.

201 Eva Kloosterman, Mythes, verzwegen verhalen en collectieve rituelen. Een vergelijking tussen de ontwikkeling

van de Nederlandse en Britse herdenkingscultuur in 1945-1960 (Masterscriptie Politiek en Maatschappij in Historisch Perspectief UU, Utrecht 2014) 12.

202 Kloosterman, Mythes, verzwegen verhalen en collectieve rituelen, 11.

203 ‘Amersfoort, monument aan de Barchman Wuytierslaan’, Nationaal Comité 4 en 5 mei, geraadpleegd op 9-

11-2016, http://www.4en5mei.nl/herdenken-en-

vieren/oorlogsmonumenten/monumenten_zoeken/oorlogsmonument/1681/amersfoort%2C-monument-aan-

de-barchman-wuytierslaan.; ‘Amersfoort, plaquette bij de N-wagenwerkplaats’, Nationaal Comité 4 en 5 mei,

geraadpleegd op 9-11-2016, http://www.4en5mei.nl/herdenken -en-

vieren/oorlogsmonumenten/monumenten_zoeken/oorlogsmonument/2286/amersfoort%2C-plaquette-bij-de- ns-wagenwerkplaats.

204 Roel Hijink, Het gedenkteken, de plek en de herinnering. De monumentalisering van de Duitse kampen in

Nederland (Amsterdam 2010) 37-39.

205 Archief Eemland, (0002.02) Gemeentebestuur Amersfoort, 1946 -1974, inv. nr. 3622, verschillende brieven

van het Nationaal Verbond Oud-Strijders 1914-1918 in Nederland aan de Amersfoortse gemeente daterend uit de periode 1947-1967.

206 Archief Eemland, (0002.02) Gemeentebestuur Amersfoort, 1946 -1974, inv. nr. 3622, regeling bezoek van

Belgische oud-strijders aan Amersfoort op 20/21-7-1947.

207 Archief Eemland, (0002.02) Gemeentebestuur Amersfoort, 1946 -1974, inv. nr. 3622, regeling bezoek van

44

hoogwaardigheidsbekleders als vertegenwoordigers van respectievelijk de Belgische ambassade in Nederland en het Nederlandse Ministerie van Oorlog kan worden herleid dat het herdenkingsbezoek aan het Belgenmonument opnieuw een gelegenheid vormde om aan de onderlinge (politieke) verstandhouding tussen Nederland en België blijk te geven.208 Tot slot gaf de bronzen plaquette die de

Belgische ex-geïnterneerden tijdens deze plechtigheid aanboden, naast de dankbaarheid voor de opvang van 1914-1918, ook uiting aan deze verbondenheid tussen beide landen.209 Deze

‘verbondenheid’ was in lijn met de betekenis die aan de koninklijke inhuldiging van 1938 aan het Belgenmonument als symbool van de hernieuwde samenwerking was toegedicht door de Nederlandse pers.

Zoals hierboven al kort werd aangestipt, kwam de Tweede Wereldoorlog tijdens deze herdenkingsrituelen rondom het Belgenmonument herhaaldelijk terug. Deze oorlog had in de eerste plaats Nederland en België dichter bij elkaar gebracht doordat zij deze oorlog – anders dan Eerste Wereldoorlog - op eenzelfde manier hadden beleefd.210 Beide landen hadden te maken gehad met een

Duitse inval en een daaropvolgende bezetting. Bovendien zochten beide regeringen tijdens de oorlog hun toevlucht in Londen, waar zij efficiënt konden overleggen over de toekomst en samenwerking.211

Een van de resultaten hiervan was het Benelux-verdrag dat in 1944 werd ondertekend door de Belgische, Nederlandse en Luxemburgse regering.212 Na de bevrijding ging het Belgenmonument

daarom onder meer verder als symbool voor deze verder aangehaalde samenwerking tussen Nederland en België. Zo schreef het Gereformeerd Gezinsblad over de hervatting van de herdenkingstraditie van het Belgenmonument: “Vijf jaar lang wapperden geen vlaggen op het monument. Het gedenkteken lag onder de schaduw van het hakenkruis. Maar daarna vertoonden de bekenden kleuren zich weer tegen de heldere lucht… Rood, geel, zwart… Rood, wit, blauw… De grenzen liggen weer open, een nauwere verbondenheid tussen twee naties is geboren.”213 Tijdens de

bijeenkomst van 1947 kwam deze verbroedering als gevolg van deze gemeenschappelijke oorlogservaring tussen beide landen goed naar voren, onder meer in de speeches. Zo sprak de vertegenwoordiger van het Benelux-comité uit dat het Belgenmonument diende als een herinnering

208 Archief Eemland, (0002.02) Gemeentebestuur Amersfoort, 1946 -1974, inv. nr. 3622, vergadering college van

burgemeester en wethouders Amersfoort 15-7-1947.

209 Archief Eemland, (0002.02) Gemeentebestuur Amersfoort, 1946 -1974, inv. nr. 3622, toespraak van de

secretaris van het Nationaal Verbond der Oud-Strijders 14-18 in Nederland 21-7-1947.

210 Ben Wellings, ‘First World War Commemorations in Belgium and the Netherlands. Comparative Perspectives’,

BMGN – Low Countries Historical Review 131 (2016) 99-109, aldaar 107.

211 Hellema e.a. ed., Nederland-België, 12. 212 Ibidem, 12.

45

“aan gedachte van eenheid welke in beide wereldoorlogen België en Nederland hadden verbonden.”214

Op de tweede plaats bleek dat de Tweede Wereldoorlog een nieuw referentiekader werd voor de gemeente Amersfoort. Zo trok burgemeester H. Molendijk in 1947 een parallel tussen de opvang van de Belgische vluchtelingen in Nederland in 1914-1918 en de Nederlandse vluchtelingen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in België waren opgevangen, “zodat de balans thans weer in evenwicht is.”215

Daarnaast had de Tweede Wereldoorlog er zijns inziens vooral toe geleid dat de betekenis en het afgebeelde oorlogsleed van het Belgenmonument nu voor meer Nederlanders relevanter en invoelbaarder waren. Zij hadden immers net zelf een oorlog meegemaakt.216 Zelfs tien jaar later,

tijdens de heropening van het Belgenmonument in 1957, werd nog gerefereerd aan de Tweede Wereldoorlog. Ditmaal sprak de Belgische ambassadeur in Nederland, François-Xavier van der Straten- Waillet, over het offer en de solidariteit in beide wereldoorlogen.217 Typerend is echter dat

burgemeester Molendijk in 1957 tijdens dezelfde bijeenkomst zei dat het leed van de Tweede Wereldoorlog het leed van de Eerste had doen verbleken.218 De Tweede Wereldoorlog had dus ook tot

gevolg dat de geschiedenis achter het Belgenmonument, oftewel het leed van de Belgen tijdens de Eerste Wereldoorlog, anders werd bekeken. Hieruit bleek eveneens dat de Eerste Wereldoorlog destijds al in ieder geval door hem niet als een Nederlandse oorlogservaring werd beschouwd en dat het Belgenmonument vooral verwees naar het leed van de ander. Deze emotionele afstand van de Nederlanders tot dit Eerste Wereldoorlog-verleden uitte zich eveneens in het feit dat de herdenkingsrituelen vooral dankzij Belgisch initiatief tot stand kwamen; de gemeente Amersfoort deed er weliswaar aan mee, maar trad vooral faciliterend op. Ze zorgde namelijk voor de aanwezigheid van gemeentelijke vertegenwoordigers en zag erop toe dat het monument voorafgaand aan deze bezoeken werd opgeknapt.219

Tot slot kwamen ook de programma’s van de herdenkingsbezoeken van het Nationaal Verbond der Strijders 1914-1918 in Nederland gedurende een aantal jaar niet alleen in het teken van de Eerste, maar ook van de Tweede Wereldoorlog te staan. In 1954 schreef de desbetreffende organisatie een

214 ‘Herdenking bij het Belgenmonument’, Het Parool (21-7-1947). 215 ‘Herdenkingsplechtigheid bij Belgisch Monument’, De Tijd (22-7-1947).

216 Archief Eemland, (0002.02) Gemeentebestuur Amersfoort, 1946 -1974, inv. nr. 3622, toespraak van de

secretaris van het Nationaal Verbond der Oud-Strijders 14-18 in Nederland 21-7-1947.

217 Schulten en Kraaijestein, ‘Nederlandse gedenktekens van de Eerste Wereldoorlog’, 169.

218 Archief Eemland, (0002.02) Gemeentebestuur Amersfoort, 1946-1974, inv. nr. 3622, welkomstrede van de

Amersfoortse burgemeester 30-11-1957.

219 Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (1914) 1945 -1979, inv. nr. 285.2, brief van

de directeur van gemeentewerken aan de burgemeester en wethouders van Amersfoort 14-7-1961.; Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (1914) 1945 -1979, inv. nr. 285.2, brief van de chef van de afdeling onderwijs, culturele aangelegenheden en vorming buiten schoolverband aan de directiesec retaris van de dienst Gemeentewerken 3-5-1965.

46

brief aan de gemeente Amersfoort, waarin ze niet alleen haar ‘piëteitshulde’ aan het Belgenmonument aankondigde maar ook haar voornemen om een eerbetoon te brengen aan de Nederlandse soldaten die tijdens de Tweede Wereldoorlog waren gesneuveld.220 Deze ‘dubbele hulde’ duurde een paar jaar,

al moet wel worden opgemerkt dat de kranslegging voor de militaire slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog op het kerkhof in Amersfoort gebeurde en niet bij het Belgenmonument zelf.221 Hoewel

het enigszins opmerkelijk lijkt dat de oud-geïnterneerden zowel bij de Eerste als bij de Tweede Wereldoorlog stilstonden, is dit wel te verklaren uit het feit dat in België, evenals in andere landen die aan de Eerste Wereldoorlog hadden deelgenomen, de herdenkingscultuur van de Tweede Wereldoorlog was opgegaan in die van de Eerste. “De oud-strijders van 1940-1945 liepen op 11 november gewoon achter de stoet oud-strijders van 1914-1918 aan”, aldus historicus Jos Perry. 222Dit

verklaart misschien waarom het door de Belgen vanzelfsprekend werd beschouwd om tegelijkertijd stil te staan bij de slachtoffers van de Eerste en Tweede Wereldoorlog, al waren het ditmaal uiteraard niet hun eigen landgenoten. Waarom deze ‘dubbele huldes’ na 1961 niet meer plaatsvonden, is helaas niet teruggevonden.223 Het is niet zo dat de rol van het Belgenmonument in die tijd werd overgenomen

door andere specifieke Tweede Wereldoorlog-monumenten: zij ontstonden immers al vlak na de bevrijding. Aan het begin van de jaren zestig werden de Nederlandse herdenkingsactiviteiten rondom de Tweede Wereldoorlog wel geprofessionaliseerd.224 Mogelijkerwijs raakte daarmee ook de

herinnering aan de Tweede Wereldoorlog gescheiden van het Belgenmonument. Een andere plausibele verklaring is dat de Belgisch-Nederlandse relaties misschien dermate beklonken waren dat een referentie aan deze gemeenschappelijke oorlogservaring niet meer nodig leek. Het blijft echter speculatief.

Deze episode uit het Belgenmonument toonde hoe dan ook aan dat een herdenkingsplaats, zoals het Belgenmonument, dynamisch is.225 Aan de hervatte herdenkingsbezoeken van de Belgische

oud-geïnterneerden aan het Belgenmonument werden immers verschillende nieuwe agenda’s verbonden, zoals de toenadering en nog prille samenwerking tussen Nederland en België die ook nog eens was versterkt door de gemeenschappelijke ervaring van de Tweede Wereldoorlog. Daarnaast

220 Archief Eemland, (0002.02) Gemeentebestuur Amersfoort, 1946 -1974, inv. nr. 3622, brief van de voorzitter

van het Nationaal Verbond der Strijders 1914-1918 Ontsnapte Krijgsgevangenen/geïnterneerd in Nederland aan het Amersfoortse gemeentebestuur 24-5-1954.

221 Archief Eemland, (0002.02) Gemeentebestuur Amersfoort, 1946 -1974, inv. nr. 3622, brief van het Nationaal

Verbond der Strijders 1914-1918 Ontsnapte Krijgsgevangenen/geïnterneerd in Nederland aan de Amersfoortse burgemeester 18-7-1956.

222 Jos Perry, Wij herdenken, dus wij bestaan. Over jubilea, monumenten en de collectieve herinnering (Nijmegen

1999) 78.

223 Archief Eemland, (0002.02) Gemeentebestuur Amersfoort, 1946 -1974, inv. nr. 3622, brief van de secretaris

van het Nationaal Verbond der Strijders 1914-1918 in Nederland aan de Amersfoortse burgemeester 9-6-1961.

224 Kloosterman, Mythes, verzwegen verhalen en collectieve rituelen, 6. 225 Van Ginkel, Rondom de stilte, 26.

47

zette de Tweede Wereldoorlog de betekenis van het Belgenmonument in een ander licht. Een ander voorbeeld van een Nederlands gedenkteken aan de Eerste Wereldoorlog waar de invloed van de Tweede Wereldoorlog zich eveneens liet gelden, is het Marinemonument in Den Helder. Dit gedenkteken was in 1922 opgericht ter herinnering aan de Nederlandse mariniers die tijdens de Eerste Wereldoorlog waren omgekomen.226 Na de Tweede Wereldoorlog werden aan dit monument de

jaartallen 1939-1945 toegevoegd en vormde het enkele jaren zelfs de herdenkingsplek voor de 4 mei- herdenking.227 Het Belgenmonument was dus niet het enige Eerste Wereldoorlog-monument waaraan

ook de Tweede Wereldoorlog werd verbonden.

Hoe dan ook kwamen aan de herdenkingsbezoeken van de Belgische oud-geïnterneerden aan het Belgenmonument een eind: het jaar 1967 was het laatste jaar waarin het monument door hen werd bezocht. Hoewel de precieze reden voor het ophouden van het herdenkingsritueel niet is teruggevonden, is het aannemelijk dat de meeste veteranen niet meer in staat waren om de reis naar Amersfoort af te leggen, laat staan dat ze nog in leven waren. Twee jaar eerder besefte ook de Amersfoortse burgemeester dat de generatie van oud-geïnterneerden langzaamaan verdween. Dit leidde tot het initiatief om in 1965, tijdens de vijftigjarige herdenki ngsperiode van de Eerste Wereldoorlog, “de plechtigheid bij het Belgenmonument nog eenmaal een enigszin s uitgebreid karakter te geven.”228 Deze laatste zinsnede impliceerde dat de burgemeester van Amersfoort

verwachtte dat de vijftigjarige herdenking van de Eerste Wereldoorlog voorlopig de laatste zou zijn. In zekere zin had hij daar gelijk in: het was de laatste ‘grote’ herdenkingsceremonie voor lange tijd. De herdenking die op 3 juni 1965 bestond wederom uit een sobere kranslegging, waarbij de gemeente Amersfoort, de Belgische ambassade in Nederland en enkele ex-geïnterneerden waren vertegenwoordigd.229