• No results found

Hoofdstuk 3 – Van Belgische herdenkingsplaats tot Nederlands Rijksmonument (1939-2000)

3.2 Herbestemming en herwaardering

In 1957, toen het Belgenmonument nog het centrale herdenkingspunt voor het bezoek van de Belgische oud-geïnterneerden aan Nederland vormde en symbool was komen te staan voor de Nederlands-Belgische samenwerking, werd het gedenkteken grootschalig gerestaureerd. De staat van het monument na de bevrijding deed haar herdenkingsfunctie namelijk geen eer aan. Bovendien kon de prille Nederlands-Belgische vriendschap volgens de Amersfoortse burgemeester “niet langer

226 Schulten en Kraaijestein, ‘Nederlandse gedenktekens aan de Eerste Wereldoorlog”, 164. 227 Ibidem, 166-167.

228 Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (1914) 1945 -1979, inv. nr. 285.2, brief van

de chef van de afdeling onderwijs, culturele aangelegenheden en vorming buiten school verband aan de directiesecretaris van de dienst Gemeentewerken 3-5-1965.; Archief Eemland, (0002.02) Gemeentebestuur Amersfoort, 1946-1974, inv. nr. 3622, nota afdeling burgemeester ‘kranslegging bij het Belgenmonument’ 12 -1- 1965.

229 Archief Eemland, (0002.02) Gemeentebestuur Amersfoort, 1946-1974, inv. nr. 3622, programma herdenking

48

gesymboliseerd worden door een afbrokkelend monument.”230 Het beton van de beeldhouwwerken

van het monument was namelijk zodanig aangetast door weer en wind dat alleen nog een vervanging van het gehele materiaal door natuursteen een oplossing kon bieden.231 Daarnaast vereisten ook het

metselwerk, de hekken, de trappen en toe- en afvoersystemen van water van het Belgenmonument een opknapbeurt.232 De stadsarchitect vreesde zelfs dat als er geen actie werd ondernomen het

monument binnen enkele jaren tot een ruïne zou zijn vervallen.233

De gemeente voelde blijkbaar de plicht om het monument indachtig de nieuwe Belgische herdenkingstraditie grootschalig te restaureren en te onderhouden. In een subsidieaanvraag aan het Rijk in 1954 gaf de gemeente Amersfoort dan ook toe dat: “de aanvaarding geschiedde in 1916 in de algemene roes van medeleven met de Belgen, waarbij nauwelijks kon worden bevroed, welke last daarmede op de schouders van de gemeente Amersfoort werd gelegd.”234 Uit deze zinsnede klonk

bijna spijt van de gemeente door dat ze destijds de verantwoordelijkheid voor het monument op zich had genomen. De gemeentelijke gelden schoten hoe dan ook te kort om de restauratie te bekostigen, waardoor de gemeente zich genoodzaakt zag financiële bijstand te zoeken bij het Rijk.235 In 1955 werd

uiteindelijk vastgesteld dat er voor de restauratie F85.000, - nodig was. Het Rijk werd verzocht om hier

F60.000, - aan bij te dragen.236 Om het Rijk ervan te overtuigen dat dit geld noodzakelijk was om het

Belgenmonument te redden, benadrukte de directeur van de dienst gemeentewerken van Amersfoort dat het geen lokaal gedenkteken was. Het was, met het oog op de koninklijke inhuldiging en de toen nog jaarlijkse bezoeken van de Belgische ex-geïnterneerden, eerder te beschouwen als een monument met een nationale en zelfs internationale betekenis.237 In zekere zin had de directeur van

gemeentewerken daarin gelijk, al waren de eenmalige inhuldiging door beide koningshu izen en de bezoeken van een paar Belgische ondergewaardeerde veteranen misschien een te schamele basis voor deze bewering. Toch was het Rijk klaarblijkelijk overtuigd, aangezien het in mei 1956 de subsidie

230 Archief Eemland, (0002.02) Gemeentebestuur Amersfoort, 1946 -1974, inv. nr. 3622, welkomstrede van de

Amersfoortse burgemeester 30-11-1957.

231 Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (1914) 1945 -1979, inv. nr. 285.3, brief van

de directeur van gemeentewerken aan de burgemeester en wethouders van Amersfoort 7 -8-1946.

232 Archief Eemland, (0002.02) Gemeentebestuur Amersfoort, 1946 -1974, inv. nr. 3604, brief van de directeur

van gemeentewerken aan de burgemeester en wethouders van Amersfoort 9 -12-1948.

233 Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (19 14) 1945-1979, inv. nr. 285.3, brief van

de stadsarchitect D. Zuiderhoek aan de burgemeester en wethouders van Amersfoort 12 -8-1946.

234 Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (1914) 1945 -1979, inv. nr. 285.3, brief van

de directeur van gemeentewerken aan de burgemeester en wethouders van Amersfoort 14-5-1955.

235 Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (1914) 1945 -1979, inv. nr. 285.3, brief van

de directeur van gemeentewerken aan de burgemeester en wethouders van Amersfoort 7-8-1946.

236 Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (1914) 1945 -1979, inv. nr. 285.3, brief van

de Amersfoortse burgemeester en wethouders aan de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, afd. Kunsten en de Minister van Financiën, afd. Rijksinspectie 25-5-1955.

237 Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (1914) 1945 -1979, inv. nr. 285.3, brief van

49

toekende. Interessanter is echter dat de gemeente Amersfoort ook Gedeputeerde Staten van Utrecht om een bijdrage voor de restauratie vroeg, maar dat deze hier niet op ingingen. Volgens Gedeputeerde Staten van Utrecht was het Belgenmonument geen monument van kunst en geschiedenis.238 Hoewel

zij hun standpunten verder niet uiteenzetten, liet deze weigering hoe dan ook zien dat het Belgenmonument niet overal in de regio draagvlak had.

Met de toezegging van de rijkssubsidie kon een start met de restauratie worden gemaakt. Het beton van de beeldhouwwerken werd vervangen door Frans kalkzandsteen en het metselwerk werd aangepakt.239 In november 1957 heropende de gemeente het monument op feestelijke wijze, in de

aanwezigheid van de Amersfoortse burgemeester, leden van het Nationaal Verbond der Strijders 1914- 1918 in Nederland en de Belgische ambassadeur. In de stad zelf was een kleine tentoonstelling ingericht met het thema ‘Belgen 1914-1918’.240 Deze restauratie van 1957 is te beschouwen als een

‘hoogtepunt’, waarin de relevantie en de (herdenkings)waarde van het monume nt voor zowel de Belgische ex-geïnterneerden als voor de gemeente Amersfoort buiten kijf leken te staan.

Desalniettemin verloor het Belgenmonument relatief snel na de feestelijke heropening van 1957 niet alleen haar herdenkingsfunctie, maar tevens haar toeristische aantrekkingskracht. Dit laatste bleek bijvoorbeeld uit het besluit van de gemeente Amersfoort in 1958 om het kioskje van de toenmalige uitbaatster mevrouw Van Meeteren-Butselaar te verwijderen.241 De gemeente twijfelde

nog over het plaatsen van een verbeterde kiosk of een theepaviljoen, maar zag daar in 1963 toch van af, “gezien de betrekkelijke geringe belangstelling voor het monument en de aanwezigheid van het Berghotel in de nabijheid [..]”.242 Bovendien was het uitzicht dat het Belgenmonument bood na verloop

van tijd verloren gegaan door wildgroei van planten en bomen rondom het gedenkteken.243

Binnen deze trend van een afnemende interesse in het Belgenmonument vond in 1967 een drastische herbestemming van het gedenkteken plaats: in het hoofdgebouw van het Belgenmonument werd namelijk een oefencarillon geplaatst ten behoeve van de Nederlandse Beiaardschool. Deze school was aan het begin van de jaren zestig op zoek naar een nieuwe bestemming voor een pas

238 Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (1914) 1945 -1979, inv. nr. 285.3, gedrukte

verzameling van 1956, nummer 1939, van de Amersfoortse burgmeester en wethouders aan de gemeenteraa d van Amersfoort 18-5-1956.

239 Cramer, ‘Het Belgen-monument te Amersfoort’, 67.; Schipper, Bakens op de Utrechtse Heuvelrug, 112. 240 Archief Eemland, (0002.02) Gemeentebestuur Amersfoort, 1946 -1974, inv. nr. 3622, ‘Programma der

Plechtigheid bij het Belgenmonument te Amersfoort op 30 november 1957 en ter gelegenheid van h et gereedkomen van de restauratie van het monument’.

241 Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (1914) 1945 -1979, inv. nr. 285.2, brief van

de Amersfoortse burgemeester en wethouders aan mevrouw Van Meeteren-Butselaar 22-8-1958.

242 Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (1914) 1945 -1979, inv. nr. 285.2, brief van

de directeur van gemeentewerken aan de burgemeester en wethouders van Amersfoort 20 -2-1963.

243 Max Cramer, ‘Grondige onderhoudsbeurt Belgenmonument gewenst’, Nieuwsblad Monumentenzorg en

50

aangekocht oefencarillon en daarbij was het oog gevallen op het Belgenmonument.244 De redenen

hiervoor waren van zeer pragmatische aard: in de omgeving van het Belgenmonument zou minder tot geen sprake zijn van geluidsoverlast en het was goed bereikbaar.245 Aanvankelijk bedacht de gemeente

een los gebouwtje in de nabijheid van het monument, maar dit bleek onder andere door het gewicht van de klokken niet haalbaar. Daarop besloot de gemeente om het carillon bij nader inzien toch in de middelste toren van het hoofdgebouw van het Belgenmonument te plaatsen. De bestaande kop van deze toren werd tot aan de reliëfs verwijderd en vervangen door stenen zuilen, waartussen de klokken werden opgehangen.246 De enige link die dit carillon uiteindelijk met België had, was dat het een paar

jaar eerder op de EXPO in Brussel had gestaan.247

In de aanloop naar deze verbouwing maakte de gemeente Amersfoort zich weinig zorgen over wat deze drastische verbouwing en bestemmingswijziging voor gevolg hadden voor de historische- en herdenkingswaarde van het monument. Zo stond bijvoorbeeld de gemeente ogenschijnlijk niet stil bij de mening van de Belgische ex-geïnterneerden, die tot 1967 naar het Belgenmonument afreisden om te herdenken. Volgens de gemeentelijke cultuurambtenaar bracht de plaatsing van het carillon verder geen grote verandering in de architecturale vormgeving van het monument, “terwijl de toeristische attraktie van het verder niet bijster interessante bouwwerk er ongetwijfeld groter door zou worden.”248 Bovendien had men onderzocht dat bij de overdracht van het Belgenmonu ment geen

voorwaarden waren gesteld die deze bestemmingswijziging zouden kunnen tegenhouden.249 De

gemeente raadpleegde tot slot nog wel de Belgische ambassadeur in Nederland, maar ook hij zag er het probleem niet van in, mits het de “oorspronkelijke bestemming van het monument niet zal aantasten [..]”.250 Uit deze besluitvorming is op te maken dat de gemeente Amersfoort destijds nog

maar weinig belang hechtte aan de herdenkingswaarde van het monument of de originele functie. Waar het Belgenmonument in 1957 voor de gemeente nog een nationale en zelfs internationale

244 Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (1914) 1945 -1979, inv. nr. 260.5, brief van

de Amersfoortse burgemeester en wethouders aan de directeur van de dienst gemeentewerken 11-10-1964.

245 Archief Eemland, (0002.02) Gemeentebestuur Amersfoort, 1946 -1974, inv. nr. 3766, advies inzake

herplaatsing van kleine beiaard ten behoeve van het onderwijs aan de Nederlandse Beiaardschool te Amersfoort door cultuurambtenaar aan het college van burgemeester en wethouders in Amersfoort 16-10-1963.

246 Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (1914) 1945 -1979, inv. nr. 260.5, beknopt

verslag van de bespreking tussen de wethouders van culturele aangelegenheden en het bes tuur van de Stichting Nederlandse Beiaardschool over het oefencarillon 22-10-1965.

247 Schipper, Bakens op de Utrechtse Heuvelrug, 112.

248 Archief Eemland, (0002.02) Gemeentebestuur Amersfoort, 1946 -1974, inv. nr. 3766, advies inzake

herplaatsing van kleine beiaard ten behoeve van het onderwijs aan de Nederlandse Beiaardschool te Amersfoort door cultuurambtenaar aan het college van burgemeester en wethouders in Amersfoort 16 -10-1963.

249 Archief Eemland, (0023) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, (1914) 1945 -1979, inv. nr. 260.5, beknopt

verslag van de bespreking tussen de wethouders van culturele aangelegenheden en het bestuur van de Stichting Nederlandse Beiaardschool over het oefencarillon 22-10-1965.

250 Archief Eemland, (0002.02) Gemeentebestuur Amersfoort, 1946-1974, inv. nr. 3766, brief van de Belgische

51

betekenis had gehad, vormde het nu de pragmatische oplossing voor de plaatsing van een oefencarillon en een praktijklokaal ten bate van de Nederlandse Beiaardschool. Het is aannemelijk dat de gemeente Amersfoort simpelweg een nieuwe functie zocht voor het Belgenmonument nu het geen onderdeel meer was van een herdenkingstraditie en de toeristische aandacht ervoor was verdwenen. De verhuur van de ruimte aan de Nederlandse Beiaardschool bracht ten slotte ook weer geld in het laadje van de gemeente. Een andere verklaring kan het bestaan van een emotionele afstand tussen de Amersfoorters en het ‘Belgische’ Belgenmonument zijn: het monument vertolkt althans niet per definitie hun verleden, maar eerder dat van de Belgen.

De Stichting Nederlandse Beiaardschool ontving in ieder geval op 23 september 1967 de sleutel van het Belgenmonument. Dit was tevens het laatste jaar dat de Belgische oud-geïnterneerden het Belgenmonument met een herdenkingsbezoek vereerden. Hoewel het uitsterven van deze generatie een legitieme reden lijkt voor het ophouden van deze herdenkingstraditie, is het ook denkbaar dat dit verband hield met de bestemmingswijziging van het Belgenmonument. Jammer genoeg is niet bekend hoe de Belgische veteranen over deze wijziging in het Belgenmonument dachten, waardoor het speculatief blijft. Na 1967 veranderde in ieder geval het Belgenmonument volgens de Stichting Nederlandse Beiaardschool in “een zeer functioneel gedenkteken!”251 Ook de

gemeentelijke Monumentenzorg keek later terug op deze bestemmingswijziging als noodzakelijk, omdat het haar oorspronkelijke toeristische functie als uitzichtpunt had verloren.252 Dit laat zien dat

het Belgenmonument voor verschillende groepen een andere betekenis kon hebben.

Uitgezonderd de klanken van het oefencarillon viel er rondom het Belgenmonument na 1967 dus een stilte. Er was geen sprake meer van een Belgische herdenkingstraditie en de gemeente Amersfoort en haar inwoners hadden klaarblijkelijk geen behoefte aan een e igen herdenkingsritueel. In Nederland bestond ook geen nationaal gestuurde herdenkingstraditie, waar het Belgenmonument op in kon haken. Tussen het ‘herdenkingsgeweld’ van de Tweede Wereldoorlog door bestonden er wel enkele lokale initiatieven in de tweede helft van de twintigste eeuw die het Nederlandse hoofdstuk van de Eerste Wereldoorlog van hun stof probeerden te ontdoen, maar ook deze konden geen nationale herdenking tot stand brengen. Voorbeelden van deze lokale herdenkingsinitiatieven waren de onthulling van een zwerfkei in Ede in 1984, waar ook een Belgisch vluchtelingenoord had gestaan, of een monument ter ere van een Engels interneringskamp in Groningen in 1990.253 De stilte rondom

251 Archief Eemland, (0825) Gemeentebestuur Amersfoort, 1975-1990, inv. nr. 3614, uitgave ‘Vijf en twintig jaar

Nederlandse Beiaardschool, 1953-1978’.

252 Willem den Adel en Max Cramer, ‘Belgenmonument zeventig jaar!’, Nieuwsblad Monumentenzorg en

Archeologie 16 (1988) 1-6, aldaar 5.

253 ‘Vluchtelingen uit 1914-1918 weer in Ede bijeen’, Leeuwarder Courant (11-8-1984).; ‘Monumenten voor

52

het Belgenmonument had uiteindelijk ook zijn weerslag op de fysieke toestand van het monument. Marcel Smeets, die een biografie schreef over architect Huib Hoste, concludeerde bijvoorbeeld in de vroege jaren zeventig al over diens Belgenmonument: “Wat er echter zo van zij, door slechte uitvoering en gebrekkig onderhoud, blijft er op de Berg te Amersfoort van het gedenkteken niet veel meer over dan een vergeten hoop stenen te midden van een losgebroken natuur.”254

Hier kwam echter halverwege de jaren tachtig verandering in, toen de gemeente Amersfoort besloot om het Belgenmonument opnieuw te restaureren. Naast het feit dat deze restauratie samenviel met de zeventigste verjaardag van het monument, is deze herwaardering ook te verklaren uit het feit dat het begrip ‘erfgoed’ halverwege de jaren zeventig weer op de publieke agenda was gezet. Hoewel het juridische begrip erfgoed al eeuwenoud is, werd in deze periode erfgoed vooral gezien als “iets wat ons uit het verleden wordt toebedeeld of aangereikt met de opdracht er iets mee te doen en het door te geven aan de mensen die na ons komen.”255 Dit ‘erfgoed’ werd opnieuw in de

markt gezet om bijvoorbeeld monumenten en gebouwen te redden van de dreiging van de moderniseringsgolf in Nederland, die met de wederopbouw was ontstaan en waar veel historische gebouwen en objecten plaats voor hadden moeten maken.256 In deze context van een toenemende

herwaardering voor erfgoed ging eveneens de Monumentenzorg in de jaren tachtig en negentig een actievere rol spelen, ook op gemeentelijk niveau.257 Zo ontwikkelde ook de Amersfoortse

Monumentenzorg zich tot een nieuwe belangrijke speler rondom (de restauratie van) het Belgenmonument. De Amersfoortse Monumentenzorg boog zich in de jaren tachtig over de ‘jonge monumenten’ van Amersfoort uit de periode 1850-1940.258 In 1986 plaatste zij een selectie van 275

panden uit deze periode, waaronder ook het Belgenmonument, op de nieuw ingevoerde gemeentelijke monumentenlijst. 259

Het Belgenmonument genoot dus vanaf dat moment een beschermde status en een hernieuwde waardering, aangezien de gemeente het in dezelfde periode opnieuw restaureerde en zelfs in het Gemeentelijk Archief een tentoonstelling inrichtte om ruchtbaarheid te geven aan het verleden van dit gedenkteken. 260 De restauratie van het Belgenmonument achtte de

254 Smeets, Huib Hoste. Voorvechter van een vernieuwde architektuur, 42. 255 Willem Frijhoff, Dynamisch erfgoed (Amsterdam 2007) 8.

256 Frijhoff, Dynamisch erfgoed, 7-8.

257 Cultureel Erfgoed, Beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg, geraadpleegd op 24-1-2017,

http://cultureelerfgoed.nl/sites/default/files/downloads/dossiers/beleidsbrief_momo.pdf, 1-73, aldaar 4.

258 ‘Monumentenzorg binnen de Gemeente Amersfoort’, Archief Eemland, geraadpleegd op 23 -1-2017,

http://www.archiefeemland.nl/de-regio/amersfoort/encyclopedie/m/monumentenzorg/.

259 Jaap Vernhout, ‘Gemeentelijke monumentenlijst een feit!’, Nieuwsblad Monumentenzorg en Archeologie 8

(1986) 1.; Debie & Verkuijl, Historisch onderzoek en waardestelling herdenkingsmonument het Belgenmonument , 101.

53

Monumentenzorg als noodzakelijk, omdat het “zowel architectuur- als sociaalhistorisch voor Amersfoort zeer belangrijk is, [..]”.261 Over de waardering voor het monument als herdenkingsplaats

aan de Eerste Wereldoorlog werd niet gesproken. Ook op de gemeentelijke inventarisatiekaart van het Belgenmonument is de herdenkingsfunctie van het gedenkteken niet terug te vinden. Wel wordt de grote historische betekenis en de ‘zeldzaamheidswaarde’ van het gedenkteken vanwege haar architectuur en de tuinaanleg ervan genoemd.262 Uit deze restauratie en de toekenning van de nieuwe

status van het Belgenmonument als ‘gemeentelijk monument’ blijkt dus vooral dat de gemeente en de Monumentenzorg het in stand wilden houden vanwege het feit dat het monument in de eerste instantie een bijzonder en mooi staaltje architectuur was, waarachter tevens een historisch verhaal schuilging. Een ander interessant punt is dat de benoeming van het Belgenmonument tot ‘gemeentelijk monument’ wel in contrast stond met de pretenties van 1957, toen de gemeente Amersfoort het Belgenmonument nog van (inter)nationaal belang achtte. Inherent namelijk aan de definitie van een ‘gemeentelijk monument’, in ieder geval volgens de overheidswebsite Monumenten.nl, is dat een dergelijk monument “geen nationale betekenis heeft, maar wel van plaatselijk of regionaal belang is.”263

Hoe dan ook leek de interesse voor het Belgenmonument na de jaren tachtig opnieuw te ‘verslappen’ om vervolgens weer aan het einde van de twintigste eeuw op te leven. In de periode 1997- 2000 werd nogmaals een poging ondernomen om het Belgenmonument onder de aandacht te brengen en te restaureren, alleen lag het initiatief ditmaal niet bij de gemeente Amersfoort. De Stichting Erfgoed Amersfoort bracht namelijk het benodigde geld voor de restauratie bijeen met behulp van de gemeente en verschillende sponsoren. Cor van den Bramer, de restauratie-architect die in 2000 bij het Belgenmonument betrokken was, legde in de Belgische krant De Standaard uit waarom het initiatief bij de Stichting Erfgoed Amersfoort lag: “Zelfs onze dienst voor toerisme durfde er geen dagjesmensen naartoe te verwijzen. Ze schaamden zich ervoor. Maar er wonen veel mensen van Belgische afkomst in deze streek. En er kwamen weleens brieven binnen van bedroefde Belgische dagjestoeristen, al weet ik niet hoe ze het ooit gevonden hebben. Voor de Stichting Erfgoed Amersfoort werd de schande te groot. Zij hebben het geld ingezameld, de gemeente is gevolgd.”264

Daarnaast waren er andere plaatselijke verenigingen die een steentje bijdroegen aan de restauratie van 2000, zoals de Stichting Vrienden van Stadsherstel. Deze laatste organisatie was circa

261 Den Adel en Cramer, ‘Belgenmonument zeventig jaar!’, 6.

262 Archief Eemland, (0833) Dienst Gemeentewerken te Amersfoort, 1970 -1990, inv. nr. 704, inventarisatiekaart

Belgenmonument van Bureau Monumentenzorg Amersfoort 18-11-1986.

263 ‘Gemeentelijk Monument’, Monumenten.nl, geraadpleegd op 20-10-2016,

https://www.monumenten.nl/soorten-monumenten/gemeentelijk-monument.

264 Steven de Foer, ‘REPORTAGE. De geschiedenis van het Belgenmonument in Amersfoort’ (2000), De Standaard,

54

dertig jaar eerder opgericht met het doel om de historische binnenstad van Amersfoort te beschermen. De organisatie financierde de reparatie van de fonteinen van het Belgenmonument en plaatste vier nieuwe banken. 265 Daarnaast zette ook de plaatselijke Rotaryclub zich in voor het

Belgenmonument: in 1997 bracht zij reeds een speciale uitgave van de Amersfoortsche Courant uit, die in het teken stond van het Belgenmonument en de Eerste Wereldoorlog, en liet de organisatie de oriëntatietafel restaureren.266 Interessant is dat in deze speciale editie van de Amersfoortsche Courant

de burgemeester reeds een parallel trok tussen de vluchtelingen van de Eerste Wereldoorlog en de vluchtelingen destijds: “Het is een sociaal monument, dat voortdurend een appèl op ons allen doet om in moeilijke tijden aandacht voor anderen te hebben. De geschiedenis die nu alweer tachtig jaar achter ons ligt, kan ons nog steeds leren open te staan voor mensen in nood.”267

Met de restauratie van 2000 werden de directe omgeving en de zichtlijnen van het monument verbeterd en werd er verlichting geplaatst rondom het Belgenmonument.268 Max Cramer, die via

Monumentenzorg bij het Belgenmonument betrokken was, merkte over deze laatste toevoeging op: “Met het plaatsen van verlichtingsarmaturen is opnieuw een belangrijk monument in de schijnwerpers