• No results found

Toepassing en uitlegging der wet

In document ALGEMEENE INLEIDING 844 (pagina 140-144)

Onze wetten kunnen niet zoo worden ingericht, dat ze regels geven voor alle gevallen, die zich in de samenleving kunnen voordoen, want deze zijn oneindig. Ze moeten dus min of meer algemeene regelingen geven, welke dan kunnen worden toegepast op de speciale gevallen, die in het dagelijksch leven voorkomen.

Voor de toepassing van het Recht door den rechter wordt het Objectieve Recht, dat vervat is in de wettelijke verordeningen van den staat, als één geheel beschouwd. De rechter moet nu uit al die bepalingen eerst nagaan, welke nog van kracht zijn, daarbij toepassende de regels, die we boven besproken hebben.

Daarna pas kan hij het gevonden geldige Recht toepassen op het geval, dat hij beslissen moet. Boven zagen we echter reeds, dat dit Recht dikwijls niet zoo maar past op het geval, dat berecht moet worden, het moet dan worden uitgelegd.

Deze uitdrukking is zeer goed gekozen, immers letterlijk duidt ze aan, dat de wetsbepaling te eng is, zoodat ze het te berechten geval niet kan omvatten, ze moet daartoe evenals een te nauw kleedingstuk worden uitgelegd, d.i. ruimer gemaakt.

Soorten van We moeten verschillende soorten van wetsuitlegging onder-Wetsuitleg- scheiden.

ging. 1° De grammaticale uitlegging, Om eenige wetsbepaling te kunnen begrijpen, moet men beginnen met na te gaan, wat zuiver taalkundig door de woorden der wet wordt uitgedrukt.

Immers de taal is het middel, waardoor iemand zijne gedachten aan anderen kenbaar tracht te maken, dat heeft de wetgever ook gedaan, we moeten aannemen, dat deze opzettelijk be-paalde woorden en uitdrukkingen heeft gekozen om daarmee bepaalde gedachten weer te geven.

2° De systematische uitlegging. Dikwijls echter heeft de wet-gever zich niet nauwkeurig uitgedrukt of zoo, dat men zijn woorden op twee manieren kan uitleggen. Ook gebeurt het dikwijls, dat men een bepaald gedeelte van het Recht niet goed kan begrijpen of zelfs verkeerd moet opvatten, als men niet eerst kennis heeft genomen van de geheele wetgeving van

123

den staat, zoodat men dit bepaalde gedeelte leert beschouwen in verband met het geheel. Deze wijze van wetsuitlegging, waarbij-men meer let op de algemeen uitgedrukte bedoeling van den wetgever, zooals men die leert kennen door vergelijking van het geheele rechtssysteem dan op de woorden in ééne speciale wetsbepaling gebezigd, noemt men de systematische wetsuit-legging of wetsinterpretatie.

Redeneeringen Bij deze systematische wetsinterpretatie komen vooral twee naar analogie redeneeringen te pas, die lijnrecht tegenover elkander staan, til.

en à contrarie de redeneering naar analogie (de analogische toepassing der wet) en de redenèering à contrario. Beide redeneeringen komen te pas, indien de wet in eenig geval niet uitdrukkelijk voor-ziet, maar wel soortgelijke gevallen geregeld heeft.

Voorbeelden. De volgende voorbeelden kunnen ter verduidelijking dienen:

In eene sociëteit staat aangeplakt: „Verboden, honden hier binnen te brengen!" Wat moet nu geschieden, indien een bezoeker eene kat, eene geit of een aap meebrengt? Het antwoord ligt voorde hand. Eene sociëteit is eene plaats voor menschen, niet voor dieren, men heeft een algemeen verbod voor het meebrengen van dieren bedoeld, doch alleen den hond genoemd, omdat dit dier gewoonlijk door zijn eigenaar wordt meegenomen.

Geheel anders is het met eene door het openbaar gezag uitge-vaardigde gebodsbepaling om gedurende zekeren tijd honden te muilkorven en aan een touw vast te leggen, leder begrijpt, dat deze regeling alleen bestemd is voor honden, teneinde uit-breiding van gevallen van hondsdolheid te voorkomen.

Het eerste is een voorbeeld van analogische wetsinterpreta-tie, het tweede van de redeneering à contrario. Uit deze voor-beelden blijkt duidelijk, wanneer beide redeneeringen te pas komen.

Wanneer men nl. ziet, dat eenige speciale regelingen van ge-vallen in de wet klaarblijkelijk bedoeld zijn als toepassingen van eenzelfden, niet uitdrukkelijk gegeven algemeenen regel, zoo mag men dien regel ook analogisch toepassen op andere soortgelijke gevallen, immers het spreekt vanzelf, dat de wet-gever op alle soortgelijke gevallen denzelfden hoofdregel wil toe-gepast zien.

Wanneer men daarentegen ziet, dat de wet speciale regelingen heeft gegeven voor enkele bijzondere gevallen, die uitzonderingen vormen op eenen niet uitgedrukten hoofdregel, dan mogen deze

speciale regelingen niet uitgebreid worden tot andere soortgelijke gevallen.

In het bovenstaande voorbeeld is de niet-uitgedrukte hoofd-regel, dat huisdieren in het algemeen vrij mogen rondloopen.

Hierop vormt een muilkorfgebod t. a. v. honden eene uit-zondering.

Strikte uitleg- Uit het bovenstaande blijkt, dat eene uitzonderingsbepaling ging van uit- nooit op andere gevallen mag worden toegepast dan alleen op het zonderingsbe- uitzonderingsgeval zelf, m. a. w. uitzonderingsbepalingen moeten palingen. steeds in strikten zin worden uitgelegd.

Dit geldt bv. voor het geheele strafrecht, dat bestaat uit een groot aantal gebods- en verbodsbepalingen, waardoor de mensche-lijke handelingen worden beheerscht. Toch moeten deze worden beschouwd als evenzoovele uitzonderingen op den algemeenen regel, die aan het leven in onze samenleving ten grondslag ligt, dat nl. ieder vrij is, zijn leven naar zijn eigen inzicht in te richten.

Hieruit volgt, dat eene strafbepaling nooit naar analogie mag worden uitgelegd, dat de strafrechter dus steeds de redeneering à contrario moet volgen.

Vandaar dus ook, dat onze strafrechtelijke normen zoo nauw-keurig moeten worden geredigeerd, want, indien een speciaal geval niet valt onder de omschrijving van eenige strafbepaling, dan kan het niet worden gestraft, al is het nog zoo afkeurens-waardig. Ditzelfde wordt in andere woorden uitgedrukt door den boven besproken zg. hoofdregel van strafrecht (art. 1 al. 1 Swb.).

3° De Historische uitlegging. Dikwijls kan alleen kennis van de geschiedenis eener wet den rechter helpen bij de uitlegging van een bepaald artikel dier wet. Hij moet dan nagaan, waarom die wet gemaakt is, hoe het oorspronkelijk ontwerp luidde, welke wijzigingen daarin later door den wetgever zijn aangebracht en waarom. Op deze wijze kan hij komen tot het juiste inzicht in de beteekenis van bepaalde wetsvoorschriften, die anders ondui-delijk zouden geweest zijn.

In document ALGEMEENE INLEIDING 844 (pagina 140-144)