• No results found

Internationaal Recht

In document ALGEMEENE INLEIDING 844 (pagina 39-43)

Ontstaan. Wij hebben ons tot dusver beziggehouden met het Recht, zoo-als het zich uit de regels van zeden en gewoonten heeft ontwik-keld tegelijk met en onder den invloed van den staat. Daarbij hebben we ons dus voortdurend voor oogen gesteld het Recht, dat ontstond in een bepaalden staat, dus onder een bepaald volk.

We zouden dit kunnen noemen Nationaal Recht en komen dus zoo tot de onderscheiding van Nederlandsch Recht tegenover Engelsch, Fransch, Duitsch, Amerikaansch Recht, enz.

In de laatste eeuwen heeft zich het maatschappelijk leven van de groote volkeren zoozeer ontwikkeld, dat de onderdanen der verschillende staten zich niet meer angstvallig bepaalden tot het aanknoopen van betrekkingen met hunne landgenooten, maar ze hebben ook aanraking gezocht met de onderdanen van andere staten. Er is onder de menschen ontstaan een Wereldverkeer : spoorwegen verbinden de verschillende landen, stoombooten brengen de bewoners van verwijderde streken met elkander in aanraking, post en telegrafie brengen berichten over van het eene land naar het andere.

Door dit onderlinge verkeer zijn er tusschen de leden van de verschillende volkeren en ook tusschen de "staten verhoudingen ontstaan, die eene regeling behoefden. De regeeringen der staten hebben ingezien, dat voor aangelegenheden, waarbij zij zelf of hunne onderdanen betrokken waren, ééne uniforme regeling ge-maakt diende te worden, waaraan zij zich allen behoorden te onderwerpen.

Voorbeelden van zulke aangelegenheden zijn:

het verkeer langs rivieren, die door verschillende landen stroo-m e n , - h e t vervoer van personen en goederen langs spoorwegen, die geheele werelddeelen doorkruisen, — het vervoer van brieven, drukwerken en postpakketten over den ganschen aardbodem,—

het nemen van maatregelen tegen verbreiding van besmettelijke ziekten, - bescherming van het recht op fabrieks- en handels-merken, — enz.

Onderscheiding. Het Recht nu, dat zich bezighoudt met de regeling dezer aan-gelegenheden, noemen we Internationaal Recht. Het bevat dus normen voor de verhoudingen tusschen de staten onderling en tusschen de onderdanen van de verschillende staten. Naar analo-gie met hetgeen we boven bespraken omtrent het Nationaal Recht verdeelen we zoo ook het Internationaal Recht in Internationaal Publiek- en Internationaal Privaatrecht.

Het eerste noemen we ook wel Volkenrecht, dat nog weer onderverdeeld wordt in Volkenrecht in vredestijd en Volken-recht in Oorlogstijd (meestal genoemd OorlogsVolken-recht).

Het Internationaal Privaatrecht kan betrekking hebben op verhoudingen tusschen onderdanen van verschillende staten en ook op verhoudingen tusschen onderdanen van denzelfden staat, wanneer zij zich beiden bevinden in denzelfden vreemden staat.

Meestal is dan de kwestie, welk Recht op de personen behoort te worden toegepast, het Nationaal Recht van den vreemden staat, waar zij zich bevinden dan wel het nationaal Recht van den staat, waarvan beiden of een van hen onderdaan zijn. Ook kan natuurlijk voor hun geval speciaal Recht gemaakt worden.

Voorbeelden: een Nederlandsche man en eene Nederlandsche vrouw sluiten in Frankrijk een huwelijk; welk Recht is op hunne verhouding van toepassing, wanneer zij later dit huwe-lijk bv. in Engeland willen laten ontbinden door echtscheiding?

Een Nederlander koopt een stuk grond in Duitschland en verkoopt dit in Parijs weer aan een Engelschman.

Bronnen van Natuurlijk kan het Internationale Recht niet evenals het Natio-nale geput worden uit gewone wetten, daar eene wet steeds alleen gemaakt wordt voor de onderdanen van een bepaalden staat.

Wel vinden we voor N. I. enkele beginselen omtrent het Int. Privaatrecht in de Algemeene Bepalingen van Wetgeving voor N. I. (artt. 3, 16, 17 en 18), maar deze bepalingen binden natuurlijk nooit een vreemden rechter.

Daarom hebben verschillende staten, ook Nederland, met elk-ander overeenkomsten gesloten, waarbij bepaald is, hoe aan-gelegenheden, die hen allen aangaan, zullen worden geregeld, welk Recht zal worden toegepast op mogelijk geschillen tusschen wederzijdsche onderdanen en door welken rechter. Zulke over-eenkomsten heeten Verdragen en Tractaten. Hiernaast bestaan een groot aantal gewoonteregels, die gedurende de laatste het Intern.

Recht.

23

eeuwen zijn ontstaan en langzamerhand in tractaten worden overgenomen -Het intern. Recht heeft dus twee bronnen, nl:

de gewoonte en de tractaten. Deze tractaten worden eerst door vertegenwoordigers van de verschillende regeeringen ge-sloten en daarna in den vorm van nationale wetten aan de onder-danen van de verschillende staten bekend gemaakt, zoodat zij daarmee bindend worden voor ieder land afzonderlijk. Als zoo-danig bestaat er dus dwang tot nakoming, zoolang de staten zelf &zich aan de door hen gesloten tractaten houden. Zelf kun-nen zij echter niet tot nakoming hunner beloften gedwongen worden, alles berust ten slotte op wederzijdsch vertrouwen.

Voor 1914 meende men echter vrij algemeen, dat men op deze wijze langzamerhand zou komen tot een Wereldrecht, dat alle mogelijke internationale verhoudingen zou regelen en zoo oneenigheden

tus-schen de staten voorkomen. Wat het Intern. Privaatrecht betreft, is dit op deze wijze ook zeer wel mogelijk, omdat dit alleen verhoudingen tusschen onderdanen regelt, terwijl de staten zelf

er niet als zoodanig bij betrokken zijn.

Nadere Anders echter is het met het Volkenrecht. Wel was in den beschouwing Haag met wederzijdsch goedvinden van de voornaamste staten het van het zg. Hof van Arbitrage ingesteld, eene internationale rechtbank, Volkenrecht die alle mogelijke geschillen tusschen de staten onderling zou

kunnen beslechten en zoo dus oorlogen voorkomen. Het groote bezwaar bleef echter, dat er geen macht bestond, die boven de staten stond en in staat was, hen te dwingen, de eenmaal aan-gegane verplichtingen na te komen, onderlinge geschillen aan de beslissing van genoemd Hof te onderwerpen en daarna zich naar die uitspraak te gedragen.

Dat dit bezwaar niet ijdel was, bleek na het uitbreken van den grooten Europeeschen oorlog, toen Duitschland een in 1839 gesloten tractaat waarbij het de neutraliteit van België had erkend, schond door met zijn legers België binnen te trekken. Bij verschillende tractaten was te voren door de mogendheden overeengekomen, van welke kogelsoorten en andere strijdmiddelen wel, van welke niet gebruik gemaakt mocht worden, - hoe zou worden gehandeld met wederzijdsche krijgsgevangenen en gewonden,-welke goederen aedurende eenen oorlog nog wel door de zg. neutrale staten aan de oorlogvoerende partijen zouden mogen worden geleverd en welke als contrabande zouden worden beschouwd. Gedurende het geheele verloop van den oorlog hebben we kunnen opmerken, dat geen der partijen zich volkomen aan de eenmaal gesloten regelingen van het Oorlogsrecht heeft gehouden.

Afschuw van de gruwelen, waarmee een moderne oorlog ge-paard gaat en vrees voor herhaling heeft thans het meerendeel der bestaande staten ertoe gebracht, den Volkerenbond op te richten, die met eene macht, een soort internationale politie-macht, zal worden bekleed, sterk genoeg, om indien noodig de leden en ook de buitenstaanders te kunnen dwingen, zich aan de door dien Bond vast te stellen normen te houden. De thans bestaande legers en vloten zullen dan dus moeten worden terug-gebracht tot eene grootte, als noodig is om binnenlandsche rust en veiligheid te waarborgen.

HOOFDSTUK V.

De zoogenaamde Aanverwante Wetenschappen

In document ALGEMEENE INLEIDING 844 (pagina 39-43)