• No results found

De toekomstige tentoonstelling van Stiftung, Flucht, Vertreibung, Versöhnung in Berlijn

De in 2010 opgerichte ‘’Stiftung, Flucht, Vertreibung, Versöhnung’’ (SFVV) probeert lessen te trekken uit de hierboven genoemde tentoonstellingen over de verdrijvingen in Bonn en Berlijn. Deze stichting is verantwoordelijk voor de toekomstige tentoonstellingen van de ‘’Stiftung Deutsches Historisches Museum’’ (SDHM) die per wet werd opgericht in 2008. De SDHM werd door de overheid in het leven geroepen als gevolg van de beslissing in 2005 om een ‘’zichtbaar teken’’ op te willen richten. In 2010 kwam de stichting dan ook met een conceptvoorstel ter organisatie van deze tentoonstellingen, waarin ook de criteria werden beschreven waaraan deze zouden moeten voldoen.

Het door de politiek gestelde doel van deze tentoonstelling moest zijn om het onderwerp van verdrijvingen te verhelderen en verzoening te brengen, naar aanleiding van de doelstelling van het SFVV. Het hoofdaccent moest daarbij op de verdrijving van Duitsers komen te liggen, waarbij duidelijk moet worden welke politieke omstandigheden hiertoe hebben geleid, en het systematisch vermoorden van Joden en andere groepen duidelijk worden benoemd. Maar zoals het er nu naar uitzag zou de stichting een andere weg in slaan. Zij wilde namelijk een breed panorama van Europese verdrijvingsvoorbeelden, zonder daarbij het bekritiseerde concept van ‘’Erzwungene Wege’’ te herhalen, waarbij verdrijvingen met verschillende politieke achtergronden en geweldservaringen op een hoop waren gegooid. De fixering van deze tentoonstelling op het moderne nationalisme met de drang tot etnische homogenisering, dat als enige drijfveer van de verschillende Europese verdrijvingen zou hebben gegolden, gaf namelijk een veel te versimpeld beeld.94

In het geval van de Duitse verdrijvingen zou een toekomstige tentoonstelling dan ook vooral moeten ingaan op de Tweede Wereldoorlog als de primaire context van de verdrijvingen. De specifieke rol die geweld in verschillende stadia en bij afzonderlijke verdrijvingen speelde, zou daarbij een prominente rol innemen, en ook de verschillende hoofdrolspelers dienden afzonderlijk in beeld te worden gebracht. Ook diende bij de beschrijving van verschillende verdrijvingen in de Tweede Wereldoorlog een duidelijk onderscheid te worden gemaakt tussen allereerst door de staat afgedwongen en door de

94 Schulze, Martin Wessel, Konzeptionelle Überlegungen für die Ausstellung der ,,Stiftung Flucht, Vertreibung,

Versöhnung’’. Online geraadpleegd op: https://epub.ub.uni-muenchen.de/13124/1/schulze_wessel_13124.pdf (05-01-2020), aldaar pagina 2-3.

situatie ingegeven ‘verdrijvingen’ (bijvoorbeeld als gevolg van oprukkende legers), maar ook tussen verdrijvingen en verdrijvingen die leidden tot genocide. Om veralgemenisering te voorkomen was het dus vooral van belang om de specifieke omstandigheden waaronder verdrijvingen hadden plaatsgevonden te beschrijven, en te benoemen wat het doel van de verdrijving van elke bevolkingsgroep was geweest.95

Het doel van de tentoonstelling van de SFVV zal dan ook zijn om aan de hand van bepaalde plaatsen zoals Breslau of Vilnius de complexiteit van de daar begane verdrijvingen inzichtelijk te maken, om op die manier te voorkomen dat de verdrijvingen aan de hand van monocausale verklaringen worden weergegeven. Op die manier zullen ook simpele dader- slachtoffer schema’s geen plaats vinden in de tentoonstelling (omdat duidelijk zal worden dat daders slachtoffers kunnen worden en andersom), en zal de samenhang tussen planning door de staat en de handelingen van individuen duidelijker worden. Tevens zal de verhouding tussen nieuw aangekomenen op een bepaalde plaats, en de mensen die daaruit verdreven werden, inzichtelijk worden. In veel gevallen waren er na de oorlog bruggen geslagen tussen deze groepen, omdat deze mensen allemaal verdreven waren en dus die ervaring deelden. Daar kwamen contacten uit voort door kerkelijke en politieke initiatieven, toen de verdrevenen uit een bepaalde plaats de herinnering aan hun oude woonplaats levend wilden houden. Op veel plaatsen ontstonden op deze manier complexe multinationale herinneringsoorden, die een verzoenende en helende werking hadden.96

De diverse tentoonstellingen zullen vooral een pedagogisch karakter hebben. De voornaamste doelgroep bestaat dan ook uit schoolklassen en jongeren, waarvoor het centrum een leerschool zal zijn wat betreft oorlogsmisdaden door middel van diverse verdrijvingen, en de (eventuele) integratie van die groepen in hun opnamegebieden. Zo biedt het centrum de kans om bewustzijn te kweken voor de complexe relaties tussen mensenrechtenschendingen, en de politieke en individuele gevolgen daarvan. Andere doelgroepen van de tentoonstellingen zullen mensen zijn met persoonlijke herinneringen aan de verdrijvingen, maar ook mensen met een migratieachtergrond die in hun persoonlijke belevenis aansluiting kunnen vinden bij de ervaringen van de verdrevenen. De laatste belangrijke doelgroep bestaat

95 Martin Schulze Wessel, Konzeptionelle Überlegungen für die Ausstellung der ,,Stiftung Flucht, Vertreibung,

Versöhnung’’. Online geraadpleegd op: https://epub.ub.uni-muenchen.de/13124/1/schulze_wessel_13124.pdf (05-01-2020),, pagina 3-4.

uit buitenlanders, waarvan er sommigen uit landen komen die direct door de Duitse bezetting zijn getroffen, en waarvan sommigen dus persoonlijke ervaringen met het thema bezitten. Ook daarom zullen de tentoonstellingen meerdere perspectieven op het thema verdrijving moeten tonen. Bij al deze doelgroepen is ervanuit te gaan dat de meesten nog geen tot weinig kennis over het thema bezitten, en dat zij door middel van diverse didactische methoden over het thema dienen te worden geïnformeerd waarbij ook het niet-Duitse perspectief niet mag worden geschuwd. Op die manier kan het centrum een ontmoetingsplaats en plek zijn die tot dialoog uitnodigt.97

De stichting heeft tevens als belangrijk doel om een Europees netwerk van organisaties op te richten, waarmee zij tentoonstellingen kan uitwisselen en tot een institutionalisering van contacten kan komen, zodat zij kunnen verwijzen naar andere instellingen die het verdrijvingsthema onder de aandacht brengen. Om tot deze samenwerking te komen zal het centrum ook andere Europese verdrijvingen in de twintigste eeuw onder de aandacht brengen. Op deze manier hoopt zij dat er een Europees netwerk met daaraan verwante organisaties van de grond komt, dat als platform ter educatie en onderzoek kan dienen.98

97 Martin Schulze Wessel, Konzeptionelle Überlegungen für die Ausstellung der ,,Stiftung Flucht, Vertreibung,

Versöhnung’’. Online geraadpleegd op: https://epub.ub.uni-muenchen.de/13124/1/schulze_wessel_13124.pdf (05-01-2020),, aldaar 13-14.

3 De discussie in de Bundestag

Voorafgaand aan het besluit ter oprichting van het Dokumentationszentrum Flucht, Vertreibung, Versöhnung (DFVV) in Berlijn lag een lang traject waarbij de plannen voor de opening van zo’n centrum in de Bundestag werden besproken. De basis voor dit plan werd in de Bundestag-debatten in de veertiende Wahlperiode gelegd, toen de eerste voorstellen ter oprichting van een Zentrum gegen Vertreibung (ZgV) werden besproken.

Hieronder zal worden beschreven hoe dit traject er in de eerste fase uitzag. Wat waren nu de belangrijkste punten die bediscussieerd dienden te worden om tot de oprichting van het ZgV te komen, en hoe verliep het debat? Welke issues speelden een belangrijke rol in de vormgeving van het centrum, en zijn terug te vinden in de plannen zoals die nu worden uitgevoerd bij de bouw?

In de archieven van de Bundestag, die online benaderbaar zijn, kunnen door middel van zoektermen de relevante verslagen van Bundestag-zittingen gevonden worden. Door deze vervolgens te doorzoeken kunnen de belangrijke kwesties rond de oprichting van een documentatiecentrum over vlucht en verdrijving inzichtelijk gemaakt worden.

Op deze manier zullen de veertiende tot en met de zestiende Wahlperiode (26 oktober 1998 t/m 27 oktober 2009) onder de loep worden genomen. De nadruk zal hierbij liggen op de veertiende periode, in de veronderstelling dat de basis daar gelegd werd voor de latere vormgeving van het DFVV. De beslissingen die toen genomen zijn zullen naast de uitkomsten van de debatten in de twee volgende Wahlperiodes gelegd worden, om te bepalen hoe deze de vormgeving van het toekomstige DFVV hebben bepaald.