• No results found

Hoofdstuk 5: Politietuchtrecht als reactie op politiegeweld

5.3 Toetsing en modernisering van het politietuchtrecht

5.3.2 Toegankelijkheid slachtoffer en publieke controle

Het EHRM heeft ook de eis gesteld dat het onderzoek toegankelijk dient te zijn voor het slachtoffer van de geweldsaanwending. Het slachtoffer moet op de hoogte worden gesteld van de beslissing om al dan niet tot vervolging over te gaan336 en moet kennis kunnen nemen

333 Handreiking Zorgvuldige Handhaving, p. 25.

334 Dat aanvullend onderzoek zal in ieder geval bestaan uit het horen van betrokkene. Zie: Paragraaf 2.5.1 Onderzoeksprotocol.

335 Bijvoorbeeld via de bevoegdheid van artikel 125d Ambtenarenwet of via de verantwoordingsplicht van betrokkene binnen het politietuchtrecht. Zie: CRvB 25 april 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:BZ8813.

van gerechtelijke documenten.337 Tevens eist het EHRM dat er een bepaalde mate van

publieke controle op het onderzoek moet kunnen plaatsvinden.338 Met name bij deze

onderdelen van de onderzoeksplicht schiet het politietuchtrecht tekort.

Zo blijkt allereerst niet dat enige vorm van kennisgeving over het onderzoek of over de afdoening plaatsvindt aan het slachtoffer van politiegeweld. Ook blijkt niet dat een slachtoffer van politiegeweld recht heeft op inzage van processtukken. Dat in het

Onderzoeksprotocol niet over communicatie met een mogelijk slachtoffer wordt gesproken is niet zo vreemd. Het Onderzoeksprotocol ziet voornamelijk op het onderzoek zelf en niet op de communicatie daarover. Binnen de politie bestaat echter ook het Communicatieprotocol onderzoeken naar integriteitschendingen 2013 (hierna: Communicatieprotocol). Uit dit Communicatieprotocol blijkt ook niet dat bij een intern onderzoek naar plichtsverzuim enige vorm van kennisgeving plaatsvindt aan een mogelijk slachtoffer.

De korpschef dient het Onderzoeksprotocol en het Communicatieprotocol dan ook aan te vullen in verband met de toegankelijkheid van het slachtoffer van politiegeweld. Allereerst moet in het Onderzoeksprotocol worden neergelegd dat, in geval van (onrechtmatig)

politiegeweld, het slachtoffer de mogelijkheid wordt geboden om, op eigen verzoek, kennis te nemen van processtukken, voor zover die voor hem van belang zijn.339 Vervolgens dient in het

Communicatieprotocol de communicatie met het slachtoffer van (onrechtmatig) politiegeweld te worden geregeld. Enige vorm van communicatie met het slachtoffer zou in ieder geval moeten plaatsvinden op de volgende momenten:

– bij de start van een intern onderzoek naar betrokkene;

– bij het nemen van het besluit tot (afzien van) disciplinaire strafoplegging.

Betrokkene wordt op deze momenten al wel in kennis gesteld door het bevoegd gezag.340 Het

meest eenvoudig zou zijn om de kennisgeving aan het slachtoffer en aan betrokkene gelijktijdig en op dezelfde wijze te laten plaatsvinden.

Naast het gebrek aan communicatie, bestaat er voor het slachtoffer van (onrechtmatig) politiegeweld ook geen mogelijkheid om (alsnog) disciplinaire strafoplegging af te dwingen bij de bestuursrechter. Er bestaat wel een algemene vorm van politieklachtrecht,341 maar dit

betreft een interne procedure bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen en kan er

337 EHRM 20 mei 1999, nr. 21594/93 (Ogur/Turkije), par. 92.

338 EHRM 30 maart 2016, nr. 5878/08 (Da Silva/Verenigd Koninkrijk), par. 235.

339 Daarbij dient het enkel te gaan om stukken die bij het interne onderzoek tot stand zijn gekomen. Informatie uit het strafrechtelijk proces-verbaal kan via het strafrecht worden verkregen.

340 Paragraaf 4.2 Onderzoeksprotocol; artikel 3:41 Awb.

hoogstens toe leiden dat de klacht gegrond wordt verklaard.342 In de literatuur wordt daarom

gepleit voor een verbinding tussen het politietuchtrecht en het politieklachtrecht.343 Van

belang is in ieder geval dat er voor het slachtoffer een weg naar de bestuursrechter open staat, waar (alsnog) om strafoplegging kan worden gevraagd. Binnen het huidige klachtrecht is hiervoor wel een wetswijziging nodig, aangezien tegen de inhoudelijke beslissing aangaande een klacht geen beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter.344

Een mogelijkheid voor het slachtoffer om (alsnog) strafoplegging af te dwingen kan wellicht op een andere wijze worden bereikt. Nadat een besluit tot (afzien van) disciplinaire strafoplegging is genomen, is het mogelijk voor belanghebbenden om (eventueel na bezwaar of administratief beroep) tegen dat besluit in beroep te gaan bij de bestuursrechter.345 Bij de

bestuursrechter kan dan het verzoek worden gedaan het bestuursorgaan op te dragen alsnog een disciplinaire straf op te leggen.346 Of het slachtoffer van politiegeweld kan worden

aangemerkt als belanghebbende bij het besluit betreffende (het afzien van) disciplinaire strafoplegging, is in de rechtspraak (nog) niet aan de orde geweest. Dit is ook niet zo vreemd, aangezien het politietuchtrecht een intern karakter heeft en aldus geen kennisgeving aan een eventueel slachtoffer plaatsvindt. Het bekendmaken van het besluit betreffende het al dan niet opleggen van een disciplinaire straf aan het slachtoffer kan tot gevolg hebben dat de

bestuursrechter zich hier wel over uit moet laten. Wordt deze weg naar de bestuursrechter dan alsnog afgesloten, dan is het een taak voor de wetgever om deze bezwaar- en

beroepsmogelijkheid voor het slachtoffer alsnog te realiseren.

Met betrekking tot de publieke controle geldt eigenlijk hetzelfde als voor het

slachtoffer. Door het interne karakter van het politietuchtrecht is nauwelijks publieke controle mogelijk. Alleen wanneer een betrokkene tegen zijn strafoplegging in beroep gaat bij de bestuursrechter kan het publiek kennis nemen van de zaak. Bij de bestuursrechter wordt de zaak immers in het openbaar behandeld.347 Met name in die gevallen waarin wordt besloten

geen straf op te leggen ontbreekt het aan publieke controle. De mate van publieke controle kan worden vergroot door de bekendmaking van de afdoening aan het slachtoffer en het creëren van rechtsgang voor het slachtoffer naar de bestuursrechter ter aanvechting van het afdoeningsbesluit. Zo kunnen meer zaken in de openbaarheid worden gecontroleerd.

342 Artikel 7 Uitvoeringsregeling klachtbehandeling politie 2013.

343 Van der Steeg & Timmer 2016, p. 175.

344 Fijnaut e.a. 2007, p. 253; Damen e.a. 2009, p. 392.

345 Artikel 8:1 en 1:2, lid 1, Awb.

346 Zie: artikel 8:70-72 Awb voor de uitspraakmogelijkheden van de bestuursrechter.