• No results found

Hoofdstuk 4: Analyse nationale jurisprudentie politiegeweld

4.4 Conclusies strafoplegging politiegeweld

Voor wat betreft de strafoplegging kan de conclusie worden getrokken dat forse straffen op strafbaar bevonden gevallen van politioneel vuurwapengeweld veelal uitblijven. Daarbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen zaken waarin het vuurwapengeweld (poging tot) zware mishandeling heeft opgeleverd en zaken waarin het vuurwapengeweld (poging tot) doodslag heeft opgeleverd. Bij fysiek geweld is op de strafoplegging eigenlijk niets aan te merken. In alle gevallen waarin de fysieke geweldsaanwending strafbaar werd geacht, heeft de rechter een geldboete opgelegd.238 In al deze zaken was sprake van een

veroordeling voor eenvoudige mishandeling.239 De geldboetes die daarvoor zijn opgelegd zijn

in hoogte vergelijkbaar met de geldboetes die staan op eenvoudige mishandeling in de Oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: Oriëntatiepunten LOVS).240

In een drietal zaken van politioneel vuurwapengeweld heeft de geweldsaanwending (poging tot) zware mishandeling opgeleverd. In twee van deze zaken zijn voor de

geweldsaanwending respectievelijk een werkstraf van 25 uur241 en een voorwaardelijke

geldboete van 1500 euro242 opgelegd. In de derde zaak heeft de rechter besloten helemaal geen

straf op te leggen.243 Deze straffen zijn beduidend lager dan de geldende standaard voor

(poging tot) zware mishandeling in de richtlijnen van het OM en de Oriëntatiepunten LOVS. 236 Rechtbank Midden-Nederland 31 maart 2014, ECLI:NL:RBMNE:2014:1217.

237 Gerechtshof Den Haag 3 oktober 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2872; Rechtbank Limburg 17 juli 2015, ECLI:NL:RBLIM:2015:6059.

238 Rechtbank Den Haag 20 januari 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:412; Rechtbank Amsterdam 1 april 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:2450; Rechtbank Amsterdam 3 september 2008, ECLI:NL:RBAMS:2008:BF5223; Rechtbank 's- Gravenhage 29 juli 2008, ECLI:NL:RBSGR:2008:BD8853.

239 Artikel 300 Sr.

240 Zie: Oriëntatiepunten LOVS, versie juli 2016, p. 9.

241 Rechtbank Gelderland 5 juli 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:3629.

242 Rechtbank Oost-Brabant 14 juli 2015, ECLI:NL:RBOBR:2015:3985.

243 Door toepassing te geven aan artikel 9a Sr. Zie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 14 december 2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:7932; Rechtbank Zeeland-West-Brabant 14 december 2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:7931.

In de richtlijnen van het OM komt poging tot zware mishandeling met een vuurwapen niet voor. Bij poging tot zware mishandeling met bijvoorbeeld een steekwapen kennen de richtlijnen wel een standaard strafeis. Deze strafeis bedraagt minimaal twaalf weken gevangenisstraf (al dan niet voorwaardelijk) en wordt alleen maar hoger naarmate de ernst van het letsel toeneemt.244 Daarnaast blijkt uit de Oriëntatiepunten LOVS dat op zware

mishandeling, zonder gebruik van een vuurwapen, al een onvoorwaardelijke gevangenisstraf staat van meerdere maanden.245

De opgelegde straffen voor (poging tot) zware mishandeling wijken dus af van de geldende standaard voor dit feit. Dit is ook het geval bij de zaak waarin een politieambtenaar een vluchtende inbreker in zijn been had geschoten en zich daarmee zelfs schuldig had gemaakt aan zware mishandeling met voorbedachte raad. De rechter had hier bij de

strafoplegging zelfs uitdrukkelijk overwogen dat voor deze vorm van zware mishandeling met voorbedachte raad doorgaans een gevangenisstraf wordt opgelegd. Toch heeft de rechter uiteindelijk niet gekozen voor een gevangenisstraf, maar voor een taakstraf.246

Ook wanneer het geweld door de rechter is gekwalificeerd als poging tot doodslag, zijn de daarvoor opgelegde straffen veelal laag te noemen. Voor strafbaar vuurwapengeweld is in verreweg de meeste gevallen een (voorwaardelijke) taakstraf opgelegd,247 al dan niet in

combinatie met een korte248 of voorwaardelijke gevangenisstraf.249 Op basis van de richtlijnen

van het OM staat op poging tot doodslag door middel van het schieten met een vuurwapen al een minimale strafeis van 36 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf.250 Deze eis wordt

alleen maar hoger naarmate de ernst van het letsel toeneemt.251 Poging tot doodslag komt niet

voor in de Oriëntatiepunten LOVS. Wel blijkt uit de Oriëntatiepunten LOVS dat op zware mishandeling, zonder gebruik van een vuurwapen, al een onvoorwaardelijke gevangenisstraf staat van meerdere maanden.252 Deze straf wordt alleen maar hoger naarmate het gebruikte

wapen zwaarder wordt.253 Daarnaast kan uit de jurisprudentie worden afgeleid dat op poging

244 OM-richtlijnenbundel, versie 1 juni 2016, p. 37.

245 Zie: Oriëntatiepunten LOVS, versie juli 2016, p. 9.

246 Rechtbank Gelderland 5 juli 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:3629.

247 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 26 januari 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:441; Rechtbank Noord-Holland 16 december 2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:11930; Rechtbank Midden-Nederland 31 maart 2014, ECLI:NL:RBMNE:2014:1217.

248 In de zaak Gerechtshof Den Haag 3 oktober 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2872 is, naast een taakstraf van 240 uur, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een maand opgelegd.

249 In de zaak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 7 maart 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:1758 is, naast een taakstraf van 180 uur, een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maand opgelegd.

250 OM-richtlijnenbundel, versie 1 juni 2016, p. 35.

251 Bij zwaar lichamelijk letsel is de standaard strafeis al 6 tot 8 jaren onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Zie: OM- richtlijnenbundel, versie 1 juni 2016, p. 35.

252 Zie: Oriëntatiepunten LOVS, versie juli 2016, p. 9.

253 Laat staan wat er met de hoogte van de gevangenisstraf zou gebeuren als het geweldgebruik poging tot doodslag zou opleveren.

tot doodslag, door middel van het schieten met een vuurwapen, al snel een gevangenisstraf wordt opgelegd van één of meer jaren.254 Bij de strafoplegging inzake politioneel

vuurwapengeweld wordt in bepaalde gevallen zelfs nog uitdrukkelijk overwogen dat voor poging tot doodslag in beginsel een (langdurige) gevangenisstraf dient te worden opgelegd.255

Buiten de gevallen van politioneel vuurwapengeweld, zijn er geen uitspraken te vinden waarin voor poging tot doodslag, door middel van het schieten met een vuurwapen,

uitsluitend een taakstraf is opgelegd. Wel zijn er enkele uitspraken gepubliceerd waarin een taakstraf, in combinatie met een (geheel) voorwaardelijke gevangenisstraf, is opgelegd voor dit feit.256 Dat een politieambtenaar voor het schieten met zijn vuurwapen is veroordeeld tot

een maand onvoorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf van 240 uur257 of tot zes

maanden voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf van 180 uur,258 valt dus nog wel te

verklaren. Dit neemt niet weg dat ook bij poging tot doodslag, in de vorm van politioneel vuurwapengeweld, de opgelegde straffen veelal afwijken van de daarvoor geldende standaard.

In slechts één van de geanalyseerde zaken van politioneel vuurwapengeweld is een straf opgelegd die enigszins in verhouding is met de hiervoor geldende standaard in de richtlijnen van het OM, de Oriëntatiepunten LOVS en de jurisprudentie. In de zomer van 2015 is een politieambtenaar veroordeeld tot twee jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf wegens poging tot doodslag. De politieambtenaar had bij een actie van de Arrestatie-Eenheid op de bestuurder van een personenauto geschoten, maar de bijrijder geraakt. De bestuurder van deze auto werd al een tijdje door de politie gevolgd, maar vanwege zijn hoge snelheden heeft hij de politie steeds weten af te schudden. Een observatieteam spotte de bestuurder later op de parkeerplaats van een coffeeshop. Verdachte ging toen over tot aanhouding. De

bestuurder van de auto probeerde toen met de auto te vluchten, waarop verdachte op de auto heeft geschoten. Door de verdediging werd een beroep gedaan op noodweer(exces), maar de rechtbank ging daar niet in mee. Volgens de rechtbank was er geen sprake van een

noodweersituatie. Aan de hand van een reconstructie bleek dat zowel verdachte als zijn 254 Inzake poging tot doodslag door middel van het schieten met een vuurwapen is een overvloed aan gepubliceerde zaken voorhanden op www.rechtspraak.nl. Hieruit zijn willekeurig een vijftal zaken geselecteerd. In deze zaken zijn, afhankelijk van het letsel en eventuele andere omstandigheden, onvoorwaardelijke gevangenisstraffen opgelegd van respectievelijk 24 maanden, 36 maanden, 2 jaren , 3 jaren en 7 jaren. Zie: Rechtbank Gelderland 30 mei 2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:CA1462; Rechtbank Noord-Holland 1 december 2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:10483; Rechtbank Midden-Nederland 5 februari 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:626; Rechtbank Almelo 21 december 2012, ECLI:NL:RBALM:2012:BY7166; Rechtbank Gelderland 11 september 2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:3145.

255 Zie: Rechtbank Midden-Nederland 31 maart 2014, ECLI:NL:RBMNE:2014:1217; Rechtbank Oost-Nederland 28 februari 2013, ECLI:NL:RBONE:2013:BZ2711.

256 Zoals in Gerechtshof 's-Hertogenbosch 23 december 2012, ECLI:NL:GHSHE:2012:BY6171; Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 5 oktober 2011, ECLI:NL:GHSHE:2011:BT6985; Gerechtshof Arnhem 22 maart 2012, ECLI:NL:GHARN:2012:BW0026.

257 Gerechtshof Den Haag 3 oktober 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2872.

collega-agenten zich niet in de rijrichting van de auto bevonden op het moment van schieten door verdachte. Het oordeel was dan ook dat het schieten door verdachte strafbaar is.259

Waarom in deze zaak wel een (forse) onvoorwaardelijke gevangenisstraf is verbonden aan poging tot doodslag, is niet duidelijk. Dit is immers niet de enige zaak waarin een

politieambtenaar is veroordeeld voor poging tot doodslag door op de bestuurder van een wegrijdende auto te schieten. De overwegingen die de rechtbank in al deze zaken gebruikt om tot een bepaalde straf te komen, verschillen ook niet wezenlijk van elkaar. Toch heeft de rechtbank in die andere zaken slechts een taakstraf, al dan niet in combinatie met een korte gevangenisstraf, opgelegd.260 Een (forse) onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor poging tot

doodslag, in de vorm van politioneel vuurwapengeweld, lijkt dan ook eerder uitzondering te zijn dan regel.

De opgelegde straffen voor politioneel vuurwapengeweld staan ook haaks op bepaalde overwegingen die worden gebruikt in het kader van de strafbaarheid van het geweldgebruik, bijvoorbeeld dat van een getraind politieambtenaar meer mag worden verwacht dan van een gemiddelde burger in stressvolle situaties.261 Het uitblijven van forse (gevangenis)straffen kan

echter worden verklaard vanuit andere overwegingen die bij de strafoplegging veelal terugkomen. Zo wordt vaak een deel van de schuld neergelegd bij het slachtoffer van het politiegeweld, bijvoorbeeld wanneer deze zich heeft onttrokken aan de aanhouding, eventueel met (lange) politie achtervolgingen tot gevolg.262 Ook wordt vaak rekening gehouden met het

tijdsverloop.263 Soms zit tussen het schietincident en de behandeling ter terechtzitting een

periode van meerdere jaren.264 Daarnaast wordt vaak ook rekening gehouden met de gevolgen

van de strafzaak voor de verdachte op zijn werk,265 al dan niet in de vorm van disciplinaire

sancties.266

259 Rechtbank Limburg 17 juli 2015, ECLI:NL:RBLIM:2015:6059.

260 Zie: Rechtbank Midden-Nederland 31 maart 2014, ECLI:NL:RBMNE:2014:1217; Gerechtshof Den Haag 3 oktober 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2872.

261 Rechtbank Midden-Nederland 31 maart 2014, ECLI:NL:RBMNE:2014:1217; Rechtbank Oost-Nederland 28 februari 2013, ECLI:NL:RBONE:2013:BZ2711.

262 Bijvoorbeeld Gerechtshof Den Haag 3 oktober 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2872; Rechtbank Gelderland 5 juli 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:3629.

263 Gerechtshof Den Haag 3 oktober 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2872; Rechtbank Gelderland 5 juli 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:3629; Rechtbank Oost-Brabant 14 juli 2015, ECLI:NL:RBOBR:2015:3985.

264 Rechtbank Limburg 17 juli 2015, ECLI:NL:RBLIM:2015:6059; Rechtbank Midden-Nederland 31 maart 2014, ECLI:NL:RBMNE:2014:1217.

265 Gerechtshof Den Haag 3 oktober 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2872; Rechtbank Gelderland 5 juli 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:3629; Rechtbank Oost-Brabant 14 juli 2015, ECLI:NL:RBOBR:2015:3985.

266 Rechtbank Amsterdam 1 april 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:2450; Rechtbank Amsterdam 3 september 2008, ECLI:NL:RBAMS:2008:BF5223.