• No results found

De Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) omschrijft de Code voor de Journalistiek als volgt: Een betrouwbare en pluriforme journalistiek is van het

grootste belang voor de democratische samenleving, die niet goed kan

functioneren zonder geïnformeerde burgers en een vrije uitwisseling van ideeën. In die open samenleving komt de journalist het recht op vrije nieuwsgaring toe, én de verantwoordelijkheid het nieuws waarheidsgetrouw, onafhankelijk, fair en met open vizier te brengen (NVJ, 2013).

Van Dale

Echter kan de verantwoordelijkheid door verslaggevers noch beeldredacties om het nieuws waarheidsgetrouw te brengen niet in alle situaties op.

schrijvende journalistiek als in fotojournalistiek een lastig punt. In beide gevallen dient de journalist rekening te houden met ethiek. De betekenis van ethiek volgens Van Dale luidt: het geheel van morele principes. Om dit verder te operationaliseren wordt gekeken naar de betekenis van zowel moreel als van principes. Onder ‘moreel’ verstaat het bekendst verklarende woordenboek van Nederland: gegrond

op het innerlijk gevoel van goed en kwaad. Van Dale geeft aan principes de

betekenis: overtuiging die aan al iemands handelen ten grondslag ligt; beginsel,

grondbeginsel, grondregel. Ethiek kan dus worden gezien als ‘de filosofie die gaat

over wat goed en fout is’. Rampenporno

Schrijvende journalistiek en fotojournalistiek hebben te maken - en dienen rekening te houden - met ethiek in de media. Hoewel voor (foto)journalisten opgaat dat zij, volgens de Code voor de Journalistiek, de waarheid moeten laten zien, schuilt er een maar achter deze verantwoordelijkheid. Rampenverslaggeving is echter iets heel anders dan verslaggeving van oppervlakkige en sobere journalistiek. Is het ethisch verantwoord om beelden te tonen als die als schokkend kunnen worden ervaren? Oorlogsverslaggever Hans Jaap Melissen schreef in 2010 het artikel ‘In rampenverslaggeving verliezen de feiten van de emoties’. Melissen stelt hierin dat rampen door de media met enthousiasme worden onthaald. Misschien nog wel meer dan een oorlog. Hij maakt wel de kanttekening dat dit niet alle rampen betreft. Het moet wel een ramp voor de journalisten zijn die er in één klap is, zoals een vliegtuigramp. Melissen beweert dat er sprake is van ‘rampenporno’ als journalisten het ergste en schokkendste willen laten zien. Ze zijn op zoek naar spannende, mooie en enge beelden. Zo plaatsen ze liever beelden van

geamputeerde kinderen en schreeuwende mensen onder het puin dan een ramp met weinig doden waar veel landbouwgrond is verwoest (Melissen, 21 december 2010). Hierbij moet echter worden afgevraagd op het ethisch verantwoord is.

Ethiek volgens literatuur

Om te verduidelijken wat ethiek is, wordt ook gekeken naar de definitie uit

literatuur. Huub Evers heeft in ‘Media-ethiek’ over de gedragswetenschap die zich bezighoudt met de reflectie op moraal. Wat kan wel en wat kan niet, wat is juist en wat onjuist. Kortom: welk handelen is in een bepaalde situatie het meest

verantwoord? Iedere journalist moet echter voor zichzelf bepalen waar zijn of haar grenzen liggen. Dat kan op intuïtie maar ook op basis van ervaring (Evers, 2007). In ‘Communicatie en ethiek’ wordt ethiek net iets anders gedefinieerd. Ethiek is een reflectie op de normen en waarden uit de praktijk. Die reflectie bevat kritische vragen, zoals welke normen en waarden actief zijn in de journalistiek, welke niet actief zijn maar er wel bijhoren en waarom deze niet zijn geactiveerd. Ethiek gaat in op argumenten en op het realiseren van mogelijke alternatieven (Es, van. 2007).

MH17

Melissen refereert in zijn artikel dat rampen met enthousiasme worden ontvangen door de media. Bij rampen doelt hij op een aardbeving als in Haïti in 2010, maar ook op een vliegtuigcrash. In hetzelfde jaar als de aardbeving in Haïti, stortte een passagiersvliegtuig neer in Tripoli waarbij zeventig Nederlanders om het leven kwamen. Op 27 maart 1977 botste op het vliegveld van Tenerife een vliegtuig van KLM op een toestel van Pan Am. Deze ramp staat bekend als de grootste ramp uit

de geschiedenis van de luchtvaart, omdat 583 mensen omkwamen, onder wie 238 Nederlanders. Ruim 37 jaar na de ramp op het Canarische eiland, werd een vliegtuig boven het oosten van Oekraïne uit de lucht geschoten. Het betrof een toestel van Malaysia Airlines van Amsterdam naar Kuala Lumpur met

vluchtnummer MH17. Bij de crash kwamen 298 passagiers en bemanningsleden om, onder wie 196 Nederlanders. Het toestel vertrok rond het middaguur vanaf luchthaven Schiphol. Zo’n drie uur later, om kwart over drie, was het contact met het vliegtuig verbroken. Het vliegtuig was neergekomen in Oekraïne, niet ver van de Russische grens. Journalisten van over de wereld bezochten de rampplek. Een van hen was Jérôme Sessini, een ervaren Franse oorlogsfotograaf van het

agentschap Magnum Photos (Gibson, 18 juli 2014). Sessini, die beweert dat wat hij gezien heeft gruwelijk en onwerkelijk was, fotografeerde onder meer een lichaam dat door het dak van een huis in een slaapkamer was beland (Jinek,

2015).Bovendien maakte hij op een landbouwveld een foto van een slachtoffer dat nog in en vliegtuigstoel zat. Dit leidde tot ontzette reacties. Docent mediarecht Leo Neels aan de Katholieke Universiteit Leuven spreekt van ‘sensatiezucht’ en ‘horrorjournalistiek’. Hij vindt dat het beeld van een man in een vliegtuigstoel niets toevoegt aan de berichtgeving (Vanlommel, 25 juli 2015). Ook de Zwitserse freelance fotograaf Reto Camenisch spreekt harde woorden over Sessini. Hij noemt hem barbaars, hij overschreed elke limiet en noemt het verder

‘ongecontroleerde brutaliteit van de fotograaf’ (Falco, 28 juli 2014). Zilveren Camera

De Frans-Nederlandse fotograaf Pierre Crom won in januari 2015 de Zilveren Camera. Een prestigieuze prijs voor fotojournalisten voor de beste persfoto. Crom maakte in Oekraïne een reeks van acht beelden van de ramp met vlucht MH17. De serie bestaat onder meer uit foto’s van smeulende vliegtuigresten, een pro-

Russische rebel die een knuffelaapje omhoog houdt en een trein die de resten van het vliegtuigen vervoert. Op één van de foto’s is een been van een slachtoffer te zien (Hollak, 25 januari 2015).

Nederlandse nieuwsmedia

Het begrip nieuwsmedia staat in de probleemstelling geformuleerd. Het is belangrijk na te gaan wat nieuwsmedia zijn, welke er zijn en wat ze doen. In Nederland maken we onderscheid tussen printmedia en audiovisuele media. Iedereen in Nederland mag zich journalist noemen. Soms zijn het generalisten die afgaan op alles wat nieuwswaarde kan hebben. Het beroep journalist kent echter ook een professionalisering. Zo zijn er heden ten dage opleidingen tot journalist, is er een beroepsvereniging die zich sterk maakt voor wettelijke bescherming van het beroep en er wordt een beroepscode opgesteld met gedragsregels voor

journalisten. Professionele journalisten moeten specifieke vaardigheden

beheersen. De belangrijkste eigenschap is volgens Piet Bakker en Otto Scholten in het boek Communicatiekaart van Nederland dat een journalist een goede

taalvaardigheid heeft. Journalisten dienen eveneens te beschikken over

contactuele eigenschappen, research kunnen uitvoeren en journalistieke genres zoals interviews en reportages te beheersen. Een journalist moet bovendien een onafhankelijke en kritische instelling innemen ten opzichte van bronnen. Kritiek krijgen journalisten doorgaans. Ze hebben geen oog voor privacy van personen, de berichtgeving is eenzijdig of zelfs onjuist. Klachten kunnen via het medium, Raad

voor de Journalistiek of de rechtbank worden afgehandeld (Bakker en Scholten, 2011).

Printmedia

Het belangrijkste printmedium in Nederland is de krant. De vijf grootste kranten van Nederland zijn De Telegraaf, Algemeen Dagblad, de Volkskrant, NRC Handelsblad en Trouw. Bakker en Scholten zien De Telegraaf en Algemeen Dagblad als

populaire dagbladen. De andere drie zijn de zogeheten kwaliteitskranten met relatief veel politieke informatie en weinig amusement. Lezers van de populaire dagbladen kunnen getypeerd worden als een doorsnee Nederlander terwijl lezers van kwaliteitskranten uit zowel een hogere inkomen als een hogere opleiding hebben. De Nederlandse dagbladen zoals hierboven vermeld hebben een vrij oud lezerspubliek. Lezers boven de 50 jaar oud zijn oververtegenwoordigd. Jongeren tot 35 jaar zijn ondervertegenwoordigd. De positie van landelijke dagbladen is de afgelopen jaren verzwakt en ontslagrondes zijn niet vreemd bij dagbladen. Ook adverteerders haken af die zich richten op allochtonen, lager opgeleiden en jongeren omdat zij geen kranten lezen (Bakker en Scholten, 2011).

Concept hoofdstukindeling