• No results found

Testen op waterechtheid en relatieve luchtvochtigheid

Uitgangspunten

Er is voor gekozen de testjes op waterechtheid en luchtvochtigheid uit te voeren met origineel monstermateriaal en geen reconstructies te maken.450 Bestudering van de literatuur leerde dat bij het maken van reconstructies veel onzekere factoren een rol spelen die de wasechtheid van de kleurstof kunnen beïnvloeden.451 Bovendien bleek uit de kleurstofanalyse dat de kleuren in de objecten allemaal zijn samengesteld uit mengsels van meerdere kleurstoffen, die deels niet te identificeren waren en waarvan de onderlinge verhouding onbekend is. Ook de methode waarmee deze precies zijn toegepast is niet bekend.452 Van een betrouwbare reconstructie kan daarom geen sprake zijn, dus is het zinvoller om te testen met origineel monstermateriaal.

Door professionele instituten zijn gestandaardiseerde testen ontwikkeld om kleurstoffen te onderzoeken op was- en waterechtheid.453 In Europa worden meestal de ISO standaarden gebruikt.454 In het kader van dit onderzoek is er niet voor gekozen om gestandaardiseerde testen uit te voeren. Dit heeft een aantal redenen. Ten eerste zijn dergelijke testen praktisch moeilijk uitvoerbaar zonder de beschikking te hebben over specialistische apparatuur. Ten tweede is vergelijking met resultaten uit andere onderzoeken niet aan de orde, omdat de monsters die hier getest worden uniek van

samenstelling zijn en daarom onvergelijkbaar.

Er is alleen getest op water en op relatieve luchtvochtigheid, omdat deze in het kader van dit onderzoek het meest relevant zijn.455

450

Veel van de in de objecten geïdentificeerde kleurstoffen, zoals Fast Red AV (Acid Red 88), zijn nog altijd te koop, dus dat vormt geen beletsel voor het maken van reconstructies. Zie bijvoorbeeld Tokyo Chemical Industry (TCI) op http://www.tcichemicals.com (bekeken op 16 mei 2015)

451

Hiervoor is vooral gebruik gemaakt van Knutson 1982. Knutson heeft een achtergrond in microbiologie, is een ervaren verfster en doceert daarover. Uit deze publicatie blijkt dat juist voor het verven met zure kleurstoffen de benodigde ervaring nodig is om deze wasecht te krijgen. Allerlei factoren kunnen de wasechtheid van een zure kleurstof beïnvloeden: de temperatuur van het bad, de duur van het bad, de pH, de hoeveelheid kleurstof (hoe intenser geverfd, hoe minder wasecht), de verhouding tussen water, kleurstof en textielweefsel (de 'dye liquor rate'), de precieze verfprocedure (voorweken, voorkoken, naspoelen e.d.), maar ook allerlei mogelijke toevoegingen zoals natriumsulfaat ('Glauber's zout'), azijnzuur of andere toevoegingen. Knutson 1982, pp.35-36 en pp. 150-152. Zie ook paragraaf 3.1.2. Baker maakte reconstructies met verschillende synthetische

kleurstoffen uit de tweede helft van de 19de eeuw, waaronder zure. Zij gebruikte hiervoor moderne handleidingen en maakte gebruik van Albegal SET, dat pas in 1985 op de markt kwam om de 'levelling' eigenschappen van een kleurstof te beïnvloeden. Zie Baker 2011, pp.95-96 en Appendix 1. Over Albegal zie Knutson 1982, p.150 452 Zie paragraaf 3.2.3

453

Verschillende professionele instituten ontwikkelden verschillende standaardtesten: de British Standards (B.S.); de Society of Dyers and Colourists (SDC) in het Verenigd Koninkrijk, de American Society for Testing and Materials (ASTM), de American Association of Textile Chemists and Colorists (AATCC) en de

International Organisation for Standardisation (ISO). Bron: Broadbent 2011, p.532. Zie ook Garner 1967en [anon.] B.S.2661-86 & 3661: 1961

454 De ISO testen zijn te vinden op de website van de ISO:www.iso.org (bekeken op 16 mei 2015). Onder ISO 105 zijn uiteenlopende testen op was- en waterechtheid opgenomen

455 Goris test het door haar geverfde conserveringsmateriaal ook op waterechtheid in omstandigheden met verschillende pH waarden (van basisch tot zuur), omdat geconserveeerd textiel in aanraking kan komen met bijvoorbeeld insijpelend regenwater (dat zuur is), of met zeepsop (dat alkalisch is). Zie Goris 2014, p.36. In het kader van dit onderzoek is er niet voor gekozen op pH te testen. Wassen is niet aan de orde. Een zure omgeving is wel relevant, maar zure kleurstoffen, waar we hier vooral mee te maken hebben, zijn niet gevoelig voor een zure omgeving. In een uitgebreider vervolgonderzoek zou het de moeite waard zijn om te bekijken of het zinvol is om dit aspect mee te nemen

UitvoeringTEST I Test op waterechtheid Uitvoering op 21 mei 2015 (controle op 29 mei) Tabel 1 Monsters

Monster Onderdeel* K.1 voering kazuifel

K.2 borduurgaren passementen kazuifel K.3 contourgaren banderollen kazuifel K.4 initialen teksten kazuifel

K.5 borduurgaren contouren planten voorzijde kazuifel K.6 borduurgaren contouren planten rugzijde kazuifel J.1 voering Johannesvaandel

J.2 chenille contourgaren Johannesvaandel

Resultaten TEST I Test op waterechtheid Tabel 2 Resultaten van de watertest Monster Onderdeel Uitloop in

object

Uitloop in test

Afbeelding Opmerkingen K.1 voering afdrukken scherpe

afdruk K.2 borduurgaren passementen afdrukken sterke uitloop al na 1 uur migratie zichtbaar K.3 contourgaren banderollen

migratie hele lichte afdruk K.4 initialen teksten migratie (rugzijde) geen uitloop / nauwelijks afdruk [geen HPLC analyse] K.5 borduurgaren contouren planten voorzijde

geen geen uitloop / nauwelijks afdruk K.6 borduurgaren contouren planten rugzijde migratie sterke uitloop, waas rond het garen

J.1 voering migratie scherpe afdruk al na 1 uur migratie zichtbaar J.2 chenille contourgaren s uitloop over oppervlak lichte waas rond het garen na 1 uur lichte migratie zichtbaar

Toelichting op tabel 2:

- De kleurstoffen uit de voering van het kazuifel (K.1) en uit de voering van het vaandel (J.1) zijn in de test niet gemigreerd, zij veroorzaken slechts een scherpe afdruk. Het resultaat van K.1 komt daarmee overeen met de verschijningsvorm in het object. Van J.1 was op basis van de migratie in het object eerder uitloop van de kleurstof verwacht dan een afdruk. Voor dit verschil is geen verklaring gevonden.

- Het garen uit het passement van het kazuifel (K.2) en het contourgaren van de bloemmotieven op de rugzijde (K.6) hebben de ergste uitloop. Beide hebben als hoofdcomponent Fast Red AV (zie bijlage VI en VII). K.6 had in het object ook ernstige uitloop veroorzaakt. Het resultaat van K.2 is opvallend, omdat dit in het object slechts afdrukken veroorzaakte. De passementen bestaan echter vooral uit metaaldraad. Het verschil kan veroorzaakt zijn door het ontbreken van direct omliggend weefsel in het object.

- De contourgarens van de banderollen (K.3) hebben slechts een lichte afdruk veroorzaakt, terwijl deze in het object zijn gemigreerd in het omliggende weefsel. Voor dit verschil is geen verklaring gevonden.

- Rond het monster van het chenille garen uit het vaandel (J.2) is een lichte waas van kleuruitloop zichtbaar. Op basis van de uitloop in het object was dit erger verwacht. Het testresultaat verklaart niet waarom dit garen in het vaandel zo'n vreemde uitloop over het oppervlak heeft veroorzaakt.456

- Het borduurgaren uit de initialen (K.4) en de contourgarens van de bloemmotieven aan de voorzijde (K.5) zijn in de test niet uitgelopen, er is slechts een zeer vage afdruk te zien. K.5 bevatte alizarine en was in het object evenmin uitgelopen. De vage afdruk die veroorzaakt is, kan afkomstig zijn van de nevencomponent Fast Red AV dat in dit monster werd aangetroffen (zie bijlage VI en VII). Het resultaat van K.4 is opvallend. Dit garen had aan de voorzijde van het object geen uitloop veroorzaakt, op de rugzijde wel.457 Dit doet het vermoeden rijzen dat hier net als bij K.5 op de voor- en rugzijde gebruik is gemaakt van verschillende garens. Wellicht is hier ook een beitskleurstof gebruikt.458

456 Wellicht heeft de druk die het glaasje in de testopstelling heeft uitgeoefend met dit verschil te maken 457 Het geteste monster K.4 is net als K.5 afkomstig uit de voorzijde van het kazuifel

458

Van K.4 was geen kleurstofanalyse uitgevoerd. Een kleurstofanalyse van dit garen aan de voor- en achterzijde zou hier uitsluitsel over kunnen geven

Uitvoering TEST II Test met relatieve luchtvochtigheid

Uitvoering op 21 mei 2015 (controle en aanpassingen op 29 mei, 3 juni, 9 juni, 16 juni) Tabel 3 Monster

Monster* Onderdeel** K.1 voering kazuifel

*monsters elk van ong. 1 cm

**monster genomen op dezelfde locatie als voor analyse met HPLC, zie bijlage V Tabel 4 Dragers en variabelen

Nr. Drager waarop aanbloeding moet plaatsvinden*

Overige variabelen Doel/reden

1. Filtreerpapier Vergelijkbaar met resultaten K.1 in

test I 2. Zijde:

Pongé zijde (habotai zijde)**

In objecten gebloed op zijde: - kazuifel: zijde in damast - vaandel: witte ribszijde 3. Katoen:

Katoenen batist**

In objecten gebloed op katoen: -kazuifel: keperkatoen onder de borduursels

-kazuifel: viscose in damast 4. Katoen:

Katoenen batist**

Verzwaring*** (foto 1)

Verzwaring:

beter contact mogelijk maken tussen monster en weefsel

*Lapjes van ca. 4x4 cm

**2 lapjes, aan 1 zijde met een paar steken aan elkaar genaaid, dit om tussentijdse controle te vergemakkelijken ***Als verzwaring is een zakje van een open synthetisch weefsel gevuld met kleine metalen balletjes gebruikt: dit sluit het weefsel daaronder niet volledig af voor het vocht in de omgeving (foto 1)

Tabel 5 Metingen relatieve luchtvochtigheid (RH)459

Datum meting Gemeten RH in bak Gemeten RH in atelier

29 mei 2015 59% 50,9%

3 juni 69,8% 54,4%

9 juni 70,0% 54,0%

16 juni 69,6%% 50,5%

Na metingen van een te lage relatieve luchtvochtigheid in de bak (tabel 5) zijn de volgende aanpassingen gedaan in de opstelling:

- 29 mei: geperforeerde melinex verwijderd van het bakje met zout (foto 2); - 3 juni: plastic bak omwikkeld met huishoudfolie (foto 3).

Foto 1. Detail verzwaring Foto 2. Zoutoplossing met geperforeerd melinex

Foto 3. Plastic bak omwikkeld met huishoudfolie

Resultaten TEST II Test met relatieve luchtvochtigheid

De monsters die zijn onderworpen aan de test met relatieve luchtvochtigheid zijn niet uitgelopen en hebben geen afdrukken veroorzaakt op het papier of het textiel waar het tussen is gelegd.