a. Vaandel Maria b. Vaandel Johannes de Doper Eigenaar Parochie Sint Jans Geboorte, Hoogwoud
Inv.nr. object a: 5858-79 object b: 5858-77
Contactpersoon Bep de Haan-Appel, Hoogwoud
Huidige locatie Universiteit van Amsterdam, textielatelier opleiding Conservering en Restauratie Vervaardiger onbekend
Afmetingen object a: 137 x 80 cm (hxb) (excl. franjes en kwasten: 109 x 80 cm) object b: 124 x 75,5 cm (hxb) (excl. franjes: 112 x 80 cm)
Datering 1875-1925 (Olyslager en Meulekamp, Inv. SKKN, p.102 en p.104) Materiaal Object a en b: moiré ribszijde (voorzijde), katoenen satijn (voering),
borduurgarens, goudgalon, gouddraad, cantilles
Alleen object b: metalen pailletten, rode stenen (waarschijnlijk glas), verhoogde zilverapplicaties, chenillegaren
Witte ribszijde: zijde, waarschijnlijk verzwaarde zijde431 Rode voering in satijnbinding: katoen432
Tussenvoering in een vrij grove platbinding, katoen Chenillegaren: zijde433
Techniek geweven, machinaal genaaid, hand en machinaal geborduurd, verhoogde applicaties (object b)
Kleur voorzijde crèmekleurig wit, voering rood, veelkleurige borduursels Opschriften
Object a.: ‘SANCTA MARIA / Ora pro nobis’
Object b.: ‘SANCTE JOANNES BAPTISTA / Ora pro nobis’ en ‘ECCE AGNUS DEI’ Korte beschrijving
Twee vaandels van crèmekleurige moiré ribszijde, beide gevoerd met rode katoenen satijn, langs de randen een passement van gouddraad, geborduurd met respectievelijk de voorstellingen:
Object a: Staande Maria in blauwe mantel en wit onderkleed en met gespreide armen, Maria Onbevlekte Ontvangenis, temidden van een rozenstok, lelietakken en passiebloemen, op een gouden ondergrond.
431 Onder microscoop bekeken. Doorlichtmicroscoop Leica DME vergroting 100x. Zowel inslag als ketting bekeken. Monstername: linkerzijde voering (van achterzijde gezien). Zie hoofdstuk 3.2 en bijlage IV 432
Onder de microscoop bekeken. Doorlichtmicroscoop Leica DME vergroting 100x. Zowel inslag als ketting bekeken. Is katoen. Monstername: onderzijde voering, helemaal in de linkeronderhoek (van de achterzijde gezien). Zie hoofdstuk 3.2 en bijlage IV
433
Onder microscoop bekeken. Doorlichtmicroscoop Leica DME vergroting 100x. Monstername: aan de voorzijde genomen, in de rechterstengel, in driehoekje onder circelvormig 'maantje'. Zie hoofdstuk 3.2 en bijlage IV
Object b: Johannes de Doper gekleed in een paarse mantel en een ruige vacht als onderkleed, met staf, H. Lam in zijn armen en banderol met tekst, omgeven door stengels met bladeren en korenaren.
Technische beschrijving
Samengestelde vaandels: voorstelling en teksten zijn overgezet van andere dragers. Dit verklaart het verschil in stijl en techniek tussen de beide vaandels, terwijl drager, voering en passementen identiek zijn. Voormalige dragers zijn nog aanwezig onder de letters en borduursels, bij object b zijn bovendien een groot deel van de randen afgewerkt met rode contourdraden van fluweelgaren, zgn. 'chenillegaren'. 434
Passementen van goudgalon rondom: versiering met een patroon van druiventrossen. Langs bovenzijde zelfde galon maar breder.
De voering bestaat uit 2 delen, aan de lange zijde is een strook aangezet om de stof de verbreden. Bij object a is dit gebeurd aan de linkerzijde, bij object b aan de rechterzijde (3,5 a 4 cm breed).
Beidevaandels hebben een katoenen tussenvoering van een grof weefsel in platbinding, waarop de applicaties en borduursels zijn vastgezet.
Object a:
drie slippen aan de onderzijde, met aan elke slip een kwast vegetatie machinaal geborduurd met de kurbelmachine
de rode contourdraden in de geborduurde vegetatie horen bij het oorspronkelijke borduurwerk (en is dus geen toevoeging die gedaan is tijdens het overzetten van de borduursels)
de figuur van Maria is met de hand geborduurd
de gouden ondergrond waarop Maria staat en haar halo zijn modernere weefsels dan de geborduurde Mariafiguur435
Object b:
driepas onderzijde, zonder kwasten
verhoogde applicaties van zilverdraad: korenaren met bladeren
de figuur van Johannes bestaat uit geappliqueerde en opgeborduurde lapjes stof, ondermeer van verschillende lapjes satijn (het geel en paars uit de kleding van Johannes) en een weefsel met een oppervlak van gouddraad (de halo en de ondergrond waarop de figuur staat)
de vacht van het onderkleed van Johannes is opgebouwd uit frottédraad436
midden onder de figuur van Johannes een ster van goudkleurige pailletten, daaronder een maltezer kruis van goudkleurig metaaldraad
onderin de stengels is een versiering aangebracht in de vorm van 2 rode stenen (wsch. glas) stengels, bladeren, aren, ster en maltezer kruis zijn met donkerrood contourdraad van fluweel
afgewerkt, het zgn. 'chenillegaren'. Dit garen heeft een zwarte kerndraad waar doorheen rode zijden draadjes zijn gestoken. Het is opgenaaid met een ander garen, dat door de tussenvoering heen is gestoken437
Context, geschiedenis
De vaandels zijn waarschijnlijk tegelijkertijd door hetzelfde borduuratelier samengesteld uit reeds bestaande borduursels en applicaties. De ribszijde van de voorzijde, de rode satijnen voering en de
434 Chenillegaren is garen met uitstekende draadjes. Zie J.H. Ruygrok en A. Hombergen, Textielwarenkennis, Groningen 1968, p.232. De textiellexicon omschrijft chenillegaren als volgt: 'Garen met ingeweven korte stukjes draad. Ir. Johanna M. Diehl, ir. A.J. de Graaf, ing. Daniël de Jonghe, Textiellexicon. Verklarend weeftechnisch woordenboek, Textielcommissie Musea, Amsterdam 1991, p.12.
435 Bron: René Lugtigheid 436
Frottédraad is fluweeldraad met lusjes; een grondpool met daar doorheen gestoken lusjes.
passementen van beide vaandels zijn identiek, de gebruikte elementen hebben waarschijnlijk een zeer diverse herkomst, gezien de grote verschillen in stijl.438
Conditie
Vochtvlekken, vochtlijnen, gebroken zijde langs de randen, zwart geoxideerde metaaldraad, uitlopende rode kleuren. Object b vertoont tevens schimmelvorming.
Object a
er ontbreekt een kwast aan de rechterslip
zijde gebroken langs de rechter- en linkerrand; de scherpe breuken kunnen wijzen op verzwaarde zijde
vochtkringen, ‘tidelines’, m.n. in het linkerdeel, van boven naar onder letters van het opschrift geoxideerd (zwart)
Kleuruitloop object a:
rode vlekken rechtsonder: wsch. afkomstig uit de voering in lussen aan de bovenzijde, m.n. 3e
van rechts (uit voering)
rond bloem rechts van Maria licht rode verkleuring; hier is geen rood borduurgaren aanwezig, waarschijnlijk afkomstig uit de voering
borduurgaren: contouren in bladeren en stengels: migratie in de drager, m.n. bovenin rechterzijtak (d.i. rechtsonder de Mariafiguur)
Object b:
zijde gebroken, maar minder dan bij object a., alleen rechts boven tot midden en links boven vochtkringen, m.n. links boven en rechts
verdikte applicaties (stengels, bladeren, aren) van zilver geoxideerd tot blauwzwart schimmel, grijszwart gespikkel linksonder
de letters van het opschrift zijn niet geoxideerd ook in de tussenvoering zit 'weer' (grijze stippen) Kleuruitloop object b:
rode voering: migratie door de vezels van de drager, m.n. langs de (linker) rand
rood chenille garen (fluweelgaren rond stengels, bladeren en aren): zeer sterk uitgelopen over het oppervlak van de drager, vooral rechts van de Johannesfiguur
rood borduurgaren uit tekst in banderol van Johannes: lichte verkleuring rond de letters paars uit mantel Johannes: lichte migratie langs de vezels van de drager, afkomstig uit het
paarse weefsel of uit een paars borduurgaren
rode vlekken in de tussenvoering op de plekken waar ook rode vlekken in de ribszijde zitten Eerdere reparaties, restauraties
De lussen van object a. zijn in een latere periode vervangen. Deze zijn gemaakt van wit damast, gevoerd met geel satijn, doorgestikt met een grote steek op de naaimachine. Object b heeft
waarschijnlijk nog de originele lussen, deze zijn gemaakt van hetzelfde goudgalon als in de rest van het vaandel en op een grove ongekleurde wsch. linnen ondergrond geplaatst.
Monsters kleuruitloop Object a (Maria):
(3) (geen monster, zie J.1.) Rode vlekken rechtsonder: wsch. afkomstig uit de voering (4) (geen monster, zie J.1.) In lussen aan de bovenzijde, m.n. 3e van rechts (uit voering) (5) (geen monster, zie J.1.) Rond bloem rechts van Maria licht rode verkleuring. Zit geen rood
garen. Afkomstig uit voering?
(6) (geen monster) Borduurgaren: contouren in bladeren en stengels: migratie in de drager, m.n. bovenin rechterzijtak (d.i. rechtsonder de Mariafiguur)
438
Een vaandel dat identiek qua uitvoering is aan het Mariavaandel, is bij de SKKN geinventariseerd onder inv.nr. 5858-78. Op dat vaandel is St.Joseph afgebeeld. Een vaandel dat ontbreekt in de SKKN inventaris [?] maar waarvan ik een afbeelding heb ontvangen van de parochie in Hoogwoud, met een voorstelling van de kelk met de hostie, lijkt qua stijl en techniek weer meer overeenkomst te vertonen met het Johannes vaandel: met opgehoogde zilverapplicaties afgezet met chenille contourgarens.
Object b (Johannes):
J.1. Rode voering: migratie door de vezels van de drager, m.n. langs de (linker) rand
J.2. Rood chenille garen (fluweelgaren rond stengels, bladeren en aren): zeer sterk uitgelopen over het oppervlak van de drager, vooral rechts van de Johannesfiguur
(geen monster) Rood borduurgaren uit tekst in banderol van Johannes: lichte verkleuring rond de letters
(geen monster) Paars uit mantel Johannes: lichte migratie langs de vezels van de drager. Afkomstig uit het paarse weefsel of uit een paars borduurgaren
Literatuur, referenties
Olyslager, Hanneke (inventarisatie) en W. Meulenkamp (redactie), Inventaris van het kunst- en cultuurbezit van de RK kerk St. Johannes Geboorte te Hoogwoud, Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland (SKKN), Utrecht
Ernstig verkleurde schimmelvlekken Licht verkleurde grijzige schimmelplekken
Zwarte spikkels, 'weer'
Ernstig verkleurde schimmelvlekken Zwarte spikkels, 'weer'
Bijlage IV Rode kleurstoffen
Tabel 1Belangrijkste natuurlijke rode kleurstoffen*
Kleurstof Herkomst Eigenschappen
Kermes / Cochenille Schildluis (insect) Beitskleurstof Dierlijke vezels Kostbaar Meekrap Wortel van de plant
Rubicae
Beitskleurstof Dierlijke vezels
Katoen moeilijk: 'Turks Rood' methode Kwaliteit wisselend
Brazielhout / Roodhout Tropische roodhoutsoorten Beitskleurstof Dierlijke vezels
Slecht bestand tegen licht
Tabel 2 Overzicht van de belangrijkste synthetische rode kleurstoffen (2e helft 19de eeuw)*
Naam C.I.
naam
Datum, ontdekker
Kleur Eigenschappen Bronnen
Aniline Rood Verbeterde versie: Fuchsine Andere namen: Magenta Roseine Coralline C.I. Basic Violet 14 Aniline: 1858, Hofmann Fuchsine: 1859, Verguin Coralline: 1859, Perzos (Brunello 1973) Rood ‘reddish violet’ Basische kleurstof. Betere eigenschappen dan mauve.
Zijde, wol, katoen. ‘vividness and ease of use’ ‘superior properties and brightness’ Barnett 2007 Brunello 1973 Bommel 2007 Bruselius 1999 Alizarine Rood C.I. Mordant red 11 1868/69 Graebe & Liebermann Rood Beitskleurstof. ‘exceptionally light- and wash-fast’ ‘Large-scale madder production ceased.’ Barnett 2007 Brunello 1973 Bommel 2007 Bruselius 1999 Fast Red AV C.I. Acid
Red 88
1877, Caro Rood Zure kleurstof. Wol, zijde Barnett 2007 Bommel 2007 Ponceau 4R Andere naam: Cochinal Red A C.I. Acid Red 18
1878 ‘bright red Zure kleurstof. Wol, katoen
Barnett 2007 Bommel 2007
Ponceau RR C.I. Acid
Red 26
1878 ‘bright
yellowish red’
Zure kleurstof. Wol, zijde Barnett 2007 Bommel 2007 Crystal Ponceau 6R C.I. Acid Red 44
1883 ‘bright red’ Zure kleurstof. Wol Barnett 2007 Bommel 2007
Congo Rood C.I.
Direct Red 28
1884, Böttiger ‘yellowish
red’ Directe katoen kleurstof. Katoen, wol. ‘Cheap, easy to apply’ Barnett, 2007 Brunello 1973 Bommel 2007 Bruselius 1999 Para Rood Andere naam: Paranitraniline rood C.I. Azoic diazo Compone nt 37 and C.I. Azoic Coupling Compone nt 1 1889-1899 Fine color of scarlet. Verschillend e scarlet tints, orange, pink and violet. very beautiful and bright tones (Brunello 1973) Azoic dye. ‘the severest demands for fastness in washing, in contact with perspiration, and the like, could be satisfied’ maar: minder goed bestand tegen wrijving en licht Brunello 1973 Bruselius 1999 *Behandeld in paragraaf 2.1.2
Bijlage V Overzichten monstername