• No results found

In de globale planning is organisch te werk gegaan om zodoende de tentamenplanning te kunnen laten aansluiten bij onderwijsperiodes en vakanties (een semester loopt van zomervakantie tot voorjaarsvakantie, of van voorjaarsvakantie tot zomervakantie).

In navolging van het toetsbeleid van het Instituut voor Sportstudies is ervoor gekozen de toets-druk te spreiden. Na een intensieve periode aan het begin van een semester volgt kort daarop de BOK-toetsing, met de herkansing enkele weken later – ruim voor het einde van het semester. Halverwege het semester vindt toetsing voor Sportpraktijk plaats, met de herkansing enkele weken voor het toetsen van de Integrale opdracht, aan het einde van het semester.

Voor een complete planning van het studiejaar 2020-2021, zie www.hanze.nl. Onder Leraar Lichamelijke Opvoeding staat in het tabblad praktische zaken het jaarrooster van de

opleiding. Onder Lerarenopleiding ALO-pabo is ook het jaarrooster voor ALO-pabo te vinden.

6.1 VOLGTIJDELIJKHEID TENTAMENS

In verband met het volgen van het klimmen in blok 3 en 4 van het tweede studiejaar, moet de student aan het begin van de post-propedeutische fase kunnen aantonen (voor 1 september 2020) dat hij in het bezit is van een certificaat/aantekening Zelfstandig Top-rope klimmen.

Ook een bewijs van het recent gevolgd hebben van een cursus Medic First Aid of een geldig EHBO diploma moet bij aanvang van de post-propedeutische fase aanwezig zijn (voor 1 september 2020). Zonder bewijs is het verplicht tegen betaling de eerstejaars cursus MFA te volgen aan het begin van het studiejaar, of zelfstandig middels een externe cursus.

In het professionele afstudeerjaar geldt dat

- Voorafgaand aan het afstudeerjaar (peildatum 15 juli 2020) moeten 100 credits behaald zijn in de hoofdfase en de propedeuse moet zijn behaald. Instromen is ook mogelijk per februari (peildatum 31 januari 2021).

- Vóór het afstuderen dient de student een go op zijn afstudeerplan te hebben behaald voordat de afstudeerproducten van de student kunnen worden beoordeeld. Indien de student na twee kansen een NO-GO heeft op het afstudeerplan, neemt de student contact op met de afstudeercoördinator (zie ook afstudeerhandleiding).

- De onderwijseenheid Mijn professionele identiteit (Mijn professionele identiteit-6, HLVH18PI6) pas wordt beoordeeld als alle andere credits van de opleiding zijn behaald (= 235 credits behaald)

Voor ALO-pabo wordt in het studiejaar 2020-2021 enkel onderwijs gegeven in de propedeuse, waarbij geen volgtijdelijkheid voor tentamens geldt.

Uitzonderingen voor ALO-pabo

De landelijke kennisbasistoetsen van de pabo, Nederlands en rekenen, worden afgenomen in de landelijke toetsvensters (landelijk vastgestelde toetsperiodes, zie ook bijlage 3b).

Daarnaast is er de basisvaardigheidtoets rekenen (CITO-WISCAT) waaraan de student maximaal drie mag meedoen binnen het eerste inschrijvingsjaar van de propedeuse.

Deze toets dient binnen het eerste inschrijvingsjaar behaald te worden.

6.2 AANTAL TENTAMENS

In totaliteit omvat het curriculum van de ALO 37 toetsen (exclusief vrije keuzeruimte), waarvan 14 in de propedeutische fase, 19 in de major fase en 4 in de afstudeerfase. Van die 37 toetsen zijn er 5 een schriftelijke tentamen, verdeeld over de eerste 5 semesters van de opleiding.

Voor de ALO-pabo wordt in het studiejaar 2020-2021 enkel onderwijs gegeven in de propedeuse, verdeeld over 11 tentamens (steeds 5 credits, en eenmaal 10 credits).

Voor iedere onderwijseenheid worden per studiejaar twee kansen aangeboden.

6.3 ANTI-PLAGIAATREGELS

Plagiaatbeleid Instituut voor Sportstudies

Het Instituut voor Sportstudies spoort plagiaat actief op. Het instituut treft na constatering van plagiaat passende maatregelen. Die maatregelen kunnen van algemene aard zijn (bijvoorbeeld de verbetering van de voorlichting aan studenten en het herformuleren van opdrachten, zodanig dat de kans op het plegen van plagiaat afneemt), maar zij kunnen ook de plagiaatpleger treffen. In zijn algemeenheid geldt dat het plegen van plagiaat een vorm van fraude is en dat de plagiaatpleger daarvoor wordt gestraft.

Definitie plagiaat

Van plagiaat is sprake als een student (delen van) andermans werk (vrijwel) ongewijzigd overneemt en dat laat doorgaan voor eigen werk. Plagiaat is “het zonder aanmerkelijke aanpassingen en zonder bronvermelding overnemen van (delen van) teksten van derden en de aldus verkregen 'nieuwe' tekst presenteren als zijnde eigen werk.” Van plagiaat is ook sprake als een student een werkstuk door een andere persoon laat schrijven en dit vervolgens inlevert als eigen werk.

Als vuistregel hanteert het instituut dat maximaal 5% van een tekst (bijlagen uitgezonderd) uit (min of meer letterlijk overgenomen) citaten bestaat, tenzij in een opdracht anders is bepaald.

Van plagiaat is sprake in ten minste de volgende gevallen:

- De student heeft delen van zijn werkstuk uit andere (papieren en/of digitale) bronnen gekopieerd en zonder bronvermelding als eigen werk aangeboden. Daarbij kan de student het oorspronkelijke werk letterlijk hebben overgenomen, maar hij kan het ook enigszins hebben aangepast, zonder dat het tot een eigen tekst is verwerkt.

- Een werkstuk bestaat uit (min of meer letterlijk overgenomen) delen uit andere bronnen.

De bronnen worden weliswaar in een bronnenlijst genoemd, maar er wordt in de tekst zelf niet duidelijk aangegeven dat (grotere) stukken min of meer letterlijk zijn overgeschreven.

- Een compleet werkstuk van een andere student wordt gekopieerd en, eventueel met wat aanpassingen, ingeleverd als eigen werk.

- Een student laat een werkstuk door een ander schrijven en levert dit in als eigen werk.

Hieronder wordt weergegeven welke maatregelen en afspraken SISP hanteert:

Preventie

- Studenten leren wat plagiaat is en hoe zij literatuurverwijzingen moeten maken.

- Op Blackboard is in elke Course (van het nieuwe curriculum), onder de knop voor het inleveren van schriftelijk werk via Safeassign, bovenstaande definitie van plagiaat geplaatst.

- Studenten kunnen hun schriftelijk werk zelf screenen op plagiaat middels Safeassign of voordat zij het werk inleveren voor beoordeling.

6.4 VRIJSTELLINGEN

Bij de aanvraag voor vrijstelling van een onderwijseenheid moet worden aangetoond dat de student het curriculumonderdeel waarvoor hij een vrijstelling aanvraagt heeft gerealiseerd.

Daarom moet hij naast een kopie van het diploma of de propedeuse van een andere opleiding aanvullende informatie verstrekken. Welke informatie dat precies moet zijn, is afhankelijk van de vooropleiding en van het studieonderdeel waarvoor de student vrijstelling aanvraagt.

De vrijstellingsaanvraag moet worden aangeleverd bij de examencommissie door middel van het aanvraagformulier vrijstellingen, te vinden op www.hanze.nl. De examencommissie neemt het besluit. Een vrijstelling voor een curriculumonderdeel moet voor of bij aanvang van een blok worden aangevraagd.

Studenten die voorafgaand of tijdens de opleiding een trainer/coach diploma niveau 3 of hoger hebben behaald kunnen hiermee vrijstelling krijgen voor de eis voor het behalen van de kwalificatie trainer/coach niveau 3. Het dient te gaan om een bondsdiploma dat minimaal 84 uur studiebelasting vraagt (3 credits; vanaf 168 uur kunnen 6 credits worden toegekend en vanaf 252 uur 9 credits). De opleiding dient te voldoen aan een niveau 3 opleiding. Het bondsdiploma mag bij het indienen niet ouder zijn dan 3 jaar.