• No results found

160 b. Het verbonden voelen met geloofsgenoten

4.3. Kenmerken van niet-religieuze coping

4.3.3. Effecten van niet-religieuze coping

4.3.3.1. Stressreductie Stresstoename

167

4.4.1. Kenmerken van probleemvelden

Welke spanningen en problemen ervaren de dertien geïnterviewde respondenten in hun dagelijks leven? Er zijn de volgende probleemvelden te onderscheiden, namelijk: (1.) problemen op religieus gebied; (2.) problemen in verband met hun opleiding; (3.) problemen in relatie tot familieleden; (4.) problemen in verband met vriendschappen; (5.) problemen rondom relaties en partnerkeuze en (6.) problemen die te maken hebben met de kritiek op de islam binnen de Nederlandse samenleving en het gevoel als moslim gediscrimineerd te worden.

4.4.1.1. Problemen op religieus gebied

Zoals al beschreven is in de paragraaf 4.3.3.7. “Positieve en negatieve effecten van religiositeit”, onder: b. “Stresstoename”, ervaren bijna alle respondenten dat zij soms te kort schieten in het naleven van religieuze geboden, zoals het op juiste voorgeschreven wijze bidden van de salaat. Soms is er sprake van stress in verband met het overtreden van religieuze verboden, bijvoorbeeld door intiem contact in het verleden of heden met een vriendje. Dergelijke spanningen worden vooral gemeld door de moslima’s die veel waarde hechten aan het zo goed en getrouw mogelijk praktiseren van hun geloof, of diegenen die bang zijn dat hen vanwege hun zonden na hun overlijden mogelijk de hel wacht. Zo denken de respondenten Khadija, Ouafa, Yousra en Souad tijdens het bidden regelmatig aan de dood en het hiernamaals.

4.4.1.2. Problemen in verband met het volgen van een opleiding

Zoals uit de vorige paragrafen blijkt, is een belangrijk doel voor onze respondenten om hun maatschappelijke ambities te verwezenlijken door het volgen van hoger onderwijs. Veel respondenten ervaren stress rondom het behalen van tentamens of examens, of bij de keuzes die zij moeten maken voor een opleiding of baan. Yousra zegt hierover:

(175) als je het even met je studie niet ziet zitten. (177) …wanneer krijg ik mijn scriptie nu eindelijk eens een keer af? (…) dat ik me heel erg druk maak over dat soort dingen.

De druk om goed te presteren is groot, vanwege het belang dat zij zelf en hun ouders aan het behalen van diploma’s hechten. Zij willen hun ouders niet teleurstellen en hen trots maken. Een voorbeeld van welke stress hierdoor kan ontstaan, geeft Khadija. Als oudste kind heeft zij het goede voorbeeld moeten geven aan haar jongere broertjes en zusjes. Zij heeft altijd de wensen van haar ouders voor een op-leiding gevolgd, maar heeft daardoor erg op haar tenen moeten lopen. Dit heeft bij haar veel stress veroorzaakt:

168

(66) Maar ik heb soms wel een fase gehad in mijn leven (tijdens haar studie) dat ik soms echt op mijn tenen liep puur om het mijn ouders naar de zin te maken. (70) Ja van dat moet je halen en ook de verantwoordelijkheid niet alleen tegenover mijn ouders, maar tegenover het hele gezin en ik was hét voorbeeld. Ik was tenslotte de oudste. Dus ja, dat voelde soms wel als een druk ja. (72) ik merkte dat ik er zelf niet gelukkig van werd.

4.4.1.3. Problemen in verband met familieleden

Vrijwel alle vrouwen noemen stress door problemen in verband met familieleden, zoals de ziekte, of het overlijden van ouders, grootouders, schoonouders, ooms, tantes, broers en zussen. Zo heeft Maryam haar vader na een ziekbed verloren en Layla haar moeder en broertje bij een auto-ongeluk. Anderen vertellen over het verlies van grootouders of andere dierbare familieleden. Assia betreurt nog steeds het verlies van haar lievelingsoom die zij elke zomer tijdens de vakantie in Marokko heeft opgezocht:

(446) En vooral die oom, dat was gewoon …, elke zomer gingen we erheen. Dan was het echt van ‘wow! nu is hij weg!’. Ik word er helemaal emotioneel van… (446) het is echt al een paar jaar. Twee, drie jaar? (450) (…) hij was echt mijn lievelingsoom. De dertien respondenten voelen zich nauw betrokken bij het lief en leed van hun dierbaren. Sommige respondenten maken zich zorgen als hun moeder, vader, broers, zussen of andere dierbare familieleden problemen hebben. Zo maakt Najoua zich soms zorgen om haar moeder of haar zus:

(97) Want zij (= haar moeder) kan soms heel erg met dingen zitten, maar het absolúút niet laten zien (…) ik denk gewoon maar je moet dat echt niet doen. Qua gezondheid ook, of problemen die dan spelen hè eh, familieproblemen bijvoorbeeld. Dat ik denk, dat kan je best wel zeggen, nu eh, weet je. Maar zij ziet ons natuurlijk als haar kinderen, nog steeds kleine kinderen (lacht) die haar problemen niet hoeven te zien. (101) (…) mijn moeder is héél erg van het nadenken en piekeren en eh, weet je dingen denken van o, stel dat…

Ouafa noemt spanningen rondom de scheiding van haar ouders. Zij is veront-waardigd over de negatieve reacties vanuit de Marokkaanse gemeenschap naar haar gescheiden moeder toe. Zij heeft zelf ook moeite gehad met de echtscheiding van haar ouders, zoals blijkt uit het volgende fragment:

(182) mijn ouders die zijn gescheiden. (190) (…) vier of vijf jaar geleden. Dat was door omstandigheden. (208) Ik zat er ook mee. Altijd als ik…Ja, ik kwam daar niet heel erg voor uit voor mijn moeder of mijn zusjes, maar als ik eh alleen was, dan merkte ik dat wel. Dat ging echt aan mij vreten en dat soort dingen.

Daarnaast ontstaan er spanningen als de wensen van de respondenten botsen met de verwachtingen van hun ouders. Omdat hun ouders zoveel waarde hechten aan het respectabele gedrag van hun ongehuwde dochters en de

res-169

pondenten het vertrouwen van hun ouders niet willen beschamen, accepteren zij dat zij over minder bewegingsvrijheid en autonomie beschikken dan veel vrouwelijke leeftijdsgenoten met een andere achtergrond. Dit betekent, zoals Farida aangeeft, dat zij niet zomaar alles kan doen waar zij zelf zin in heeft:

(168) ja in onze cultuur ja kun je niet echt alleen beslissingen nemen. Je moet het altijd wel in overleg met je ouders, weet je wel. Bijvoorbeeld even, eh, op vakantie in je eentje, (lacht) no way! (174) (…) binnen het gezin weet je wel, ja je eigen, heel autonoom zijn, maar dat kan, dat is niet altijd eh, te realiseren zeg maar. Ja ook cultuurverschillen. (184) En zelf heb ik iets van mijn ouders weet je wel, bij het laat thuis komen of zo weet je wel, in de avond en dan zijn ze altijd wel van ja, een beetje voorzichtig. Kijk, je bent de dochter, je bent een meisje, ze zijn altijd wel bang voor eer en zo.

Hoewel de meeste respondenten omdat zij het vertrouwen van hun ouders genieten, wel veel buitenshuis kunnen ondernemen, omdat dit bijvoorbeeld voor hun studie of beroep noodzakelijk is, zijn sommige ouders zo bang voor de reputatie van hun ongehuwde dochter dat zij hen allerlei huisregels opleggen. Een voorbeeld hiervan geeft de zesentwintigjarige Souad, die erg onder de strenge regels van haar vader lijdt. Zij moet altijd om zes uur thuis zijn:

(260) hij (= haar vader) is gewoon heel streng in bepaalde dingen. Met zeg maar het afspreken met vriendinnen, of wat later thuiskomen, is hij heel erg streng en ik heb hem nooit een reden gegeven om mij niet te vertrouwen. Af en toe is dat gewoon heel vervelend. Omdat ik nu ook ja wat ouder ben en dat vind ik gewoon heel lastig omdat ik dan als enige niet bij een verjaardag aanwezig ben. Omdat mijn vader zeg maar niet wil dat ik ‘s avond laat nog buiten ben. Ja, ik moet zes uur wel thuis zijn. Sommige respondenten vinden het spannend om de toestemming van hun ouders te verkrijgen voor activiteiten waardoor zij niet thuis kunnen overnachten, zoals bij stages of excursies in het buitenland.

4.4.1.4. Problemen in verband met vriendschappen

Verschillende respondenten noemen spanning doordat hun vertrouwen in een vriendin is geschaad, bijvoorbeeld doordat deze hun geheimen heeft doorverteld aan anderen. Of zij zijn erg in iemand teleurgesteld geraakt. Wat er daarbij precies heeft gespeeld, laten zij tijdens het interview soms in het vage, zoals Houda:

(191) Totdat je uiteindelijk eh, een trap krijgt, uit een heel onverwachte hoek en dan denk je shit, (197) En ik sta voor iedereen klaar en achteraf dan, dan gebeurt er iets, en dan ben je gewoon zo hard … ja gepakt. Laat ik het nou maar zo zeggen en dan ben jij uiteindelijk degene die gaat janken.

Deze spanningen staan in verband met de angst van sommige respondenten dat hun ouders er achter komen dat zij wel eens met een man uitgaan, of dat er over hen als

170

vrouw binnen de Marokkaanse gemeenschap wordt geroddeld. Zij willen een goede, respectabele dochter zijn en teleurstelling en verdriet bij hun ouders voorkomen.

4.4.1.5. Problemen rondom relaties en partnerkeuze

Bijna alle respondenten willen graag trouwen en een gezin vormen. Maar omdat de respondenten op het gebied van uitgaan, seksualiteit en relatievorming rekening houden met de taboes en gevoeligheden van hun ouders, kan het vinden van een geschikte levenspartner problematisch zijn. Enkele vrouwen gaan met hun vriend uit, maar dit houden zij voor hun ouders verborgen tot het moment dat deze vriend officieel hun hand komt vragen. Souad geeft aan dat zij door deze familietradities ook kwetsbaar is, omdat er mannen zijn die daar misbruik van maken. Verschillende mannen hebben ooit beloofd om met haar te trouwen, maar hebben hun belofte verbroken:

(35) Ik heb zoveel gekke Marokkaanse jongens meegemaakt (188) En uiteindelijk word ik zwaar teleurgesteld en ben ik verdrietig.

Khadija heeft toegestemd om in het huwelijk te treden met een jongeman, een kennis van haar oom, die zij niet goed kent en die zij vanwege de tradities niet in privacy mag ontmoeten. Dit maakt haar onzeker over haar partnerkeuze, want in hoeverre is hij wel de juiste echtgenoot voor haar? Ook Yousra laat tijdens het interview doorschemeren dat zij nog niet helemaal zeker is over haar vriend.

Daarnaast kan het spanningsvol zijn om te bepalen hoe ver deze moslima’s in het intieme contact met een vriend kunnen gaan zonder hun reputatie te schaden. Zoals naar voren komt in het verhaal van Souad en Najoua is er een spanning tussen het ingaan op de advances van een leuke potentiële huwelijkspartner, het behouden van een goede naam en het bewaren van hun maagdelijkheid. Maryam heeft het contact met een vriend verbroken, omdat zij zo kort na het overlijden van haar vader geen aandacht kan opbrengen voor een echtgenoot. Ouafa, Yousra en Souad hebben wroeging om hun zonden, omdat zij gezoend hebben met een vriend, of omdat zij ander intiem contact hebben toegestaan. Chaima is verontwaardigd als een vriend aangeeft dat hij liever trouwt met een vrouw die nog maagd is dan met een gescheiden vrouw die dat niet meer is.

4.4.1.6. Problemen in verband met discriminatie en kritiek op de islam

Er zijn ook respondentes die spanning ervaren omdat zij het gevoel hebben of bang zijn dat zij gediscrimineerd of buitengesloten worden in verband met hun islamitische kleding. Houda meent dat zij sinds haar keuze voor een hoofddoek wordt buitengesloten door medestudenten, die haar daarvoor wel aardig hebben behandeld. Zij merkt ook dat er in de metro mensen zijn die nu niet meer naast haar

171

gaan zitten. Daarnaast maken jongens in de bus soms discriminerende opmerkingen over haar nieuwe verschijning:

(692) (…) ze (haar medestudenten van Nederlandse achtergrond) moeten ook weer niks van je hebben. Zij kenden mij altijd met los haar, en heel mooi haar en ineens kom ik met een hoofddoek. (694) Van X. wat heb jij nu gedaan! Ga je dat altijd dragen? En wat is er met jou aan de hand en je haar is veel te mooi en weet je dat soort reacties. (732) Vrijdag zaten mijn zusje en ik in de, in de bus, en toen zaten twee jochies achter ons, twee Nederlandse jochies. (…) en meteen was het van (…) o, ik vind dat jullie naar jullie eigen land moeten! O, jullie Marokkanen dit! O, (…) van doe die boerka af en dat soort dingen weet je wel. (…) Dus eh, en ik heb in de metro dat mensen niet meer naast mij zitten. Of dat ze wegtrekken weet je wel. Een andere stressgevende factor die de respondenten noemen, betreft de kritiek op de islam binnen de Nederlandse samenleving. Vier respondenten maken zich zorgen om de negatieve berichten in de media over de islam. Ikram wordt op haar werk door een collega geconfronteerd met kritische vragen over de islam. Zij gaat een cursus over de islam volgen om beter weerwoord te kunnen geven. Het doet haar pijn als de profeet wordt beledigd. Chaima trekt zich de kritische berichten over de islam in de media en maatschappij erg aan. Daar ligt zij zelfs wakker van. Ook incidenten buiten Nederland raken haar, zoals het hoofddoekenverbod op scholen in Antwerpen. Zij voelt zich door dergelijke berichten als moslima bedreigd in haar vrijheid:

(290) Ja dat houdt mij wakker omdat ik zie dat er veel gebeurt. En dat de mens eigenlijk als het ware beïnvloed raakt door de media. (…) (353) ik ben toch wel heel blij dat ik hier mijn geloof kan uitoefenen. Ik weet wel dat het in Antwerpen heel heftig is (rondom verbod op dragen hoofddoek op school). (…) Dan denk ik nee hoor we gaan ook niet hier beginnen (…) ik word daar wel bezorgd om. (…) En als er zo’n regel zou komen, dát zou ik echt héél erg vinden.

Op welke wijze de dertien geïnterviewde respondenten met dergelijke spanningen omgaan, wordt in de volgende paragrafen behandeld. Daarbij worden eerst hun religieuze copingstrategieën weergegeven en vervolgens hun wereldse manieren van probleemhantering.

4.4.2. Kenmerken van religieuze coping

Welke rol speelt de religiositeit en bidden in de wijze waarop deze dertien geïnterviewde moslima’s met hun problemen en stress omgaan? De hoofdcategorie “Religieuze coping” wordt toegelicht aan de hand van de volgende onderverdeling: socialisatie in religieuze coping, religieuze copingstrategieën en effecten van religieuze coping.

172

4.4.2.1. Socialisatie in religieuze coping: doe altijd een beroep op God

In de interviews geven de respondenten aan dat hun ouders hen adviseren om bij tegenslag of problemen altijd een beroep op God te doen en op God te vertrouwen. Volgens hun ouders heeft God overal een reden voor; stelt God de mens op de proef; moet een moslim geduldig (sabr) zijn; hoort tegenslag bij het leven en is het aardse leven minder belangrijk dan het eeuwige leven. Hun ouders zeggen regelmatig dat de mens onwetend is en God over ieders lot beschikt. Deze reacties op problemen, nemen sommige respondenten zelf ook over, zoals Khadija aangeeft:

(120) Met alles, of het nou iets positiefs of negatiefs is, wordt er bij ons thuis gezegd ‘nou, dat is Gods wil en dat heb je te respecteren en dat heb je te…ja daar kunnen wij mensen gewoon weinig invloed op uitoefenen’. Dus ja, dat is wel iets wat… En ik merk dat ik zelf het af en toe ook wel op die manier benader. Met betrekking tot mijn eigen problemen dan.

Ouders duiden tegenslag als een beproeving, waarmee God hun standvastigheid in het geloof test. Het gaat bij tegenslag om het ontwikkelen van acceptatie en geduld (sabr) om te dragen wat je overkomt. Assia zegt hierover:

(251) (…) we kregen ook wel zinnetjes mee als van ‘hoop op God en alles komt ooit goed’ en ‘er is overal een reden voor’. (255) dat ze (= haar moeder) zegt van ‘Alles zit in de handen van God’, als het zo is, dan is dat zo. (…) We kunnen niet alles begrijpen. Dus je moet inderdaad vertrouwen hebben en dat neem je zelf dan onbewust, bewust, ja…ik kan zelf geen onderscheid maken tussen wat ik zelf echt doe en wat ik uit ei…ja, in mijn achterhoofd denk je toch altijd van, er is wel een reden voor.

Sommige ouders zijn van mening dat God hun lijden tijdens hun leven op aarde compenseert door hen er zegeningen voor te geven. Bij problemen met anderen zeggen ouders wel tegen hun kinderen dat een moslim moet vergeven en dat het alleen aan God is om een mens te beoordelen. Zij geven ook aan dat het wereldse bestaan van ondergeschikt belang is ten opzichte van het eeuwige leven in het hiernamaals, zoals de moeder van Maryam:

(264) En dan zegt ze weer, ook die religie weer, zegt ze ‘ja, dit is alleen maar de Dunya, dit is alleen maar de wereld. En we gaan allemaal weer terugkeren tot God en God, die heeft alles gezien en wie ben ik om –naast God- om iemand niet te vergeven?’

Er zijn ook ouders die hun kinderen waarschuwen, dat zij in de problemen kunnen komen door de kwade bedoelingen of de jaloezie van anderen. Deze personen kunnen bijvoorbeeld gebruik maken van zwarte magie. Daarom geven ouders wel aan dat hun kinderen hun problemen binnenshuis moeten houden, zodat anderen er geen misbruik van kunnen maken.

173

De respondenten horen hun ouders ook vaak zeggen dat het leven zowel goede als slechte tijden kent, maar dat zij bij problemen altijd een beroep op God moeten doen. Dan reageert iemand ook meer beheerst op problemen, zoals de vader van Tamrah haar heeft geleerd:

(199) dat heb ik vooral van mijn vader dan, als er wat is weet je wel, vraag hulp altijd aan God, want die is er voor ons. (…) Hij ziet wel dat je hulp nodig hebt, maar als je het niet vraagt, dan mag je het zelf oplossen bij wijze van en dat zeggen ze dan. (…) Dat keren tot God. Niet hysterisch als een kip zonder kop gaan rennen voor die problemen maar het beheersen bij jezelf.

Na het overlijden van dierbaren troosten familieleden en geloofsgenoten elkaar door samen te komen, onderling te bidden en elkaar te bemoedigen met behulp van religieuze zingeving. Zij troosten elkaar door middel van verhalen over de overledene waaruit blijkt dat deze zo’n goede moslim is geweest en dat hij of zij nu bij God is. Zij geven aan dat God het tijdstip bepaalt waarop iemand overlijdt en dat tranen de overlevende pijn doen. Soms zeggen geloofsgenoten dat iemand die jong overlijdt juist uit liefde door God wordt gehaald, zoals Assia hoort bij het overlijden van haar oom.

Er wordt ook wel troost gevonden in de gedachte dat de overledene bij God is teruggekeerd en herenigd is met dierbaren, zoals de moeder van Houda aangeeft bij het overlijden van haar eigen moeder:

(369) Maar ze heeft er gauw vrede mee gehad. (371) Ja want ze zei ze ja, is terug naar Allah, want had hiervoor pijn en nu kan ze rusten nu kan ze eindelijk rusten en is ze ook meteen bij haar man.

Onze respondenten horen hun ouders of geloofsgenoten bij problemen of vermoedens van ziekte van dierbaren vaak: “het komt goed” zeggen. Daarbij bedoelen zij dat het met hulp van God uiteindelijk altijd goed komt. Uit de verhalen van de respondenten is op te maken dat deze woorden gebruikt worden om elkaar moed in te praten, of om het geven van slechte berichten te vermijden.

Daarnaast troosten hun ouders zich ook door het uitvoeren van religieuze handelingen, zoals de moeder van Maryam, die regelmatig smeekbedes verricht of aalmoezen geeft ten behoeve van het welzijn van haar overleden echtgenoot in het hiernamaals:

(287, 288) …dan zitten we opeens en dan doet ze een smeekbede voor mijn vader.