• No results found

Alle geïnterviewde moslima’s geven aan dat zij bij problemen Gods nabijheid zoeken en dat dit hen steun en kracht geeft. Hun vertrouwen in Gods hulp is groot, daardoor denken zij dat het wel goed zal komen. Tijdens het bidden storten zij hun hart bij God uit. Dit helpt hen om met hun problemen, frustratie of verdriet om te gaan. Een kenmerkende uitspraak doet Assia. Zij is een tijdje bang geweest voor een ernstige ziekte. Het heeft haar toen geholpen om haar lot in Gods handen te leggen en te vertrouwen op een goede afloop:

(269) Als je eenmaal vertrouwen hebt in God, dan gaat het vanzelf. Je zoekt wel een oplossing, maar je vertrouwt standaard wel van ‘alles komt goed’. ‘Help me God’. (424) Ja, niet dat het echt het bidden is, maar gewoon het feit dat je gewoon dan zelf ook denkt van ‘nu leg ik het even in de handen van Allah’. Dan komt het, ja, dán komt het wel goed.

b. Berouw over zondes uiten naar God

Verschillende respondenten denken naar aanleiding van hun problemen aan hun zonden, waardoor zij zich schuldig naar God voelen en berouw hebben. Farida en Ouafa vinden echter dat als je oprecht spijt hebt van je zonden dat God je zal vergeven, mits je dit gedrag vervolgens niet meer vertoont. Ouafa heeft een innerlijke transformatie doorgemaakt, toen zij zich schuldig naar God en haar moeder is gaan voelen vanwege haar gedrag met een vriendje. Zij noemt dit een keerpunt in haar leven. Tijdens het bidden kan zij soms als zij aan deze relatie terugdenkt, van schaamte en wroeging huilen. Zij creëert dan bij zichzelf “een hart dat volledig is met berouw”:

(336) ik creëer voor mezelf een hart, dat volledig is met berouw, dat spijt heeft. (469) Toen ik uh, 18 was toen eh, waren er ook paar dingen in mijn leven gebracht. Toen dacht ik, ik ben niet goed bezig zeg maar. Ja, bepaalde dingen dacht ik, ik ben niet goed bezig. ik moet eh, ik moet veranderen en toen in die periode ben ik meer gaan grijpen naar mijn geloof. (472) Het was omdat ik eh, een relatie had met iemand een jongen en dat was helemaal niet goed voor mij zeg maar. Ja, verkeerde dingen en mijn moeder was er niet tevreden mee. (474) … ik dacht dat is gewoon afgelopen en toen heb ik gewoon al het contact verbroken want ik ging gewoon weer naar mijn geloof. Dat was gewoon een keerpunt, een keerpunt. (476) Ja, ja…Na het (salaat)gebed, als ik bid dan komen sommige dingen ook terug hè. Sommige zondes ook… dan denk je van dan ga je, direct ook om vergeving vragen. Omdat je dan helemaal, meestal in contact staat met God en een gesprek houdt met God en dan op een punt dan confronteer je jezelf daarmee. (478) Ja, God weet alles. (482) Dan ben je op een heel emotioneel punt dan, dan hef je je handen weer en dan vraag je gewoon om vergeving en dan komen de tranen. (…) dan schaam je je.

Ook andere respondenten vragen tijdens het bidden om vergeving van hun zonden. Souad biedt God haar excuses aan vanwege het zoenen met een vriend en belooft dat zij haar leven zal beteren, als zij eenmaal getrouwd is. Zij hoopt maar dat God

179

haar zal helpen om snel te trouwen, zodat zij haar ouderlijk huis kan verlaten en zij niet meer door haar strenge vader beperkt wordt in haar bewegingsvrijheid:

(655) ja dat (zoenen) doe ik. En ja daar bied ik dan mijn excuses voor aan (aan God) en eh, en dan hoop ik dan en zeg ik dat het niet zal gebeuren en dan gebeurt het toch. En dan bied ik weer mijn excuses aan. En zo gaat dat, dan zeg ik ook wel, van dan zit het in mijn smeekbedes en dat ik nu met deze jongen… dat ik hoop dat het echt wat wordt dat ik dan mijn leven ook zal verbeteren.

Ook Assia denkt in verband met haar verdriet door het overlijden van haar lievelingsoom vaker aan de hel. Dan voelt zij zich schuldig naar God omdat zij meer haar best moet doen om regelmatig de salaat te bidden. Zij smeekt God dat als Hij haar oom in de hemel toelaat, zij zich beter zal gedragen:

(458) Ja. Dan komt opeens al die gevoelens weet je wel? Dan denk je van: “Oh misschien bestaat de hel toch wel’, zo echt heel erg en “Kan iedereen naar de hel?” En dan denk je van: “nee! dat wil ik niet voor hem”. en dan ga je vanzelf denken van: “Alstublieft, alstublieft! Laat hem. Ik ga mij beter gedragen, laat hem er in”. c. Distantie voelen ten aanzien van het geloof of God

Sommige respondenten hebben zich tijdens een moeilijke periode minder op God en de islam gericht. Chaima en Ouafa zijn in een periode zo door hun problemen in beslag genomen dat zij even geen contact met God hebben gezocht of zich in de islam hebben verdiept. Soms voelen zij zich nog schuldig dat zij God toen in de steek hebben gelaten. Ouafa zegt hierover:

(584) Want als je God in de steek laat dan ben je er (met het geloof) niet meer mee bezig. Ik heb een tijd gehad zo na de echtscheiding (van haar ouders), dat ik eh… een maand of zo zelfs langer, (God) gewoon niet benader, niet lees, niets hoor.

4.4.2.2.3. Religieuze praktijken: veel bidden om steun en kracht

Als zij problemen hebben, verrichten de dertien respondenten verschillende handelingen die zij ondersteunend vinden. Wij hebben daarbij de volgende strategieën onderscheiden, namelijk: (a.) het bidden van salaat, doua, of dhikr; (b.) verrichten of beluisteren van koranrecitaties; (c.) raadplegen van religieuze bronnen en (d.) deelnemen aan religieuze activiteiten.

a. Bidden van salaat, doua, dhikr

Alle respondenten ervaren het bidden van de salaat als een middel om het piekeren over hun problemen te verminderen. Zoals in paragraaf 4.3.3.7 is beschreven, komen zij door het verrichten van dit ritueel tot rust, waardoor zij beter in staat zijn om hun probleem vanuit een zekere distantie te bekijken. Daarnaast vragen zij steun aan God in de vorm van vaste of vrij geformuleerde doua, smeekbeden. Zo spreken zij bij nare gebeurtenissen of problemen een smeekbede uit als: “God sta mij bij of God

180

help mij”. Deze smeekbedes kunnen op ieder moment worden uitgesproken, of juist een onderdeel uitmaken van het dagelijkse salaatritueel. Vooral direct na de vaste salaatgebeden is er ruimte om gevoelens en gedachten die betrekking hebben op problemen uitgebreider bij God te uiten. Houda vertelt hoe zij dit doet:

(287) Als ik eh, als ik mijn hoofd op de grond doe, dan, dan zeg ik al wat. Maar niet een heel verhaal natuurlijk. Maar gewoon heel kort van Allah zegen mij. Ik heb een moeilijke periode en eh, ik heb Uw steun nodig. En als ik klaar ben met het bidden en ik ga doua doen, dan komt het hele verhaal. En af en toe huilen en eh, dan komt er alles uit. (321) Nou ik begin gewoon met van Allah ik vraag hulp, ik heb het nou even moeilijk, maar op een gegeven moment ga ik dan huilen, en denk ik weet je wat, ik gooi er dan gewoon alles uit. Allah begrijpt mij wel. Het maakt niet uit hoe ik het vertel, Hij begrijpt mij. (323) En dan gooi ik er gewoon alles uit. Maar het is niet dat ik dat op een bepaalde manier doe of zo. (325) Ja dan zeg ik ja, van dit, dit, dit is gebeurd, dit, dit, dit heeft me geraakt, dit en dit zijn de personen die mij hebben gekwetst en wat moet ik nu doen en eigenlijk wil ik dit doen maar dat lijkt me ook weer zo en wat moet ik doen, weet je wel … (644) Nou ja als ik mij gewoon echt helemaal beroerd voel en ik kan er gewoon echt niet meer tegenaan dan bid ik gewoon een extraatje.

Ook andere respondenten ervaren het als steunend om als zij problemen hebben om in hun smeekbedes bij God hun hart te luchten. Zo zegt Souad over haar liefdesverdriet:

(532) En als ik dan zo’n teleurstelling mee heb gemaakt, (…), dan heb ik na mijn gebed dus even zeg maar een gesprek met God, maar dan zeg ik, ik ben verdrietig en ik vind het jammer dat.… en van waarom Allah, waarom het verkeerd is gegaan en ja en ik was echt serieus met deze jongen en ja het is niet anders en ik hoop dat ik nu wel een goede persoon tegenkom en dat soort dingen.

De respondenten doen ook smeekbedes voor overleden dierbaren, dat zij in de hemel toegelaten mogen worden of dat zij elkaar weer in de hemel mogen ontmoeten, of om steun te vragen in een moeilijke periode, of bij keuzeproblemen ten aanzien van een huwelijkspartner. Maryam vertelt hier het volgende over:

(27) ik doe altijd een smeekbede voor mijn vader, dat we ooit bij elkaar komen en dat hij in de hemel terechtkomt. (52) en dan doe ik ook een smeekbede van ‘God, ik zit nu in een hele moeilijke periode, ik weet echt niet wat ik met mezelf aan moet, geef me een “iets”, een “leidraad” een “weg” die ik kan bewandelen of een…ja een “iets” een “hint” of wat dan ook, zodat ik eindelijk verder kan. Want ik heb het gevoel dat ik hier helemaal vastzit. (306) (…) als je zeg maar twijfelt over een huwelijk, heb je ook een smeekbede. (308) Maar toen dacht ik weet je, laat ik maar een keer dat gebed (= Istikharagebed) bidden en misschien, ik ga kijken of het klopt of zo, of dat ik het gevoel krijg dat ik het (dit wil zeggen trouwen) wel moet doen, of juist niet.

181

Layla vraagt altijd Gods hulp als het verdriet om het verlies van haar moeder en jongere broer haar te veel wordt, zij vraagt dan bijvoorbeeld in een smeekgebed of God “het verdriet van haar wil wegnemen”:

(397) Als ik bijvoorbeeld aan het huilen ben of heel erg verdrietig ben. Of wat ik wel eens heb, bijvoorbeeld van die perioden dat ik echt heel erg verdrietig ben, echt intens verdrietig. Maar…dat verdriet komt gewoon ineens. En dan vraag ik aan God of Hij me wil helpen, of Hij me dan daar uit wil ja, dat gedeelte voor me weg (wil) nemen. Layla verricht ook smeekgebeden voor anderen, zoals voor haar jongere broer die veel problemen heeft met de politie en justitie. Zij vraagt God in haar gebed of Hij haar broer uit de criminaliteit wil halen. Zij vraagt God ook of Hij kan laten zien aan Nederlanders dat de islam een mooi geloof is.

Hoe ervaren de respondenten de steun van God tijdens en na het bidden? Tijdens het gebed ervaren vrijwel alle dertien moslima’s dat God aandachtig naar hen luistert. Zij kunnen Hem alles vertellen en beseffen daarbij ook dat God eigenlijk alles al weet omdat Hij immers al hun intieme gedachten en gevoelens kent. Houda heeft zelfs het gevoel dat God beter naar haar luistert als zij zich van anderen afzondert om te bidden:

(277) (…) als ik bid, dan ga ik liever in mijn eigen kamer zitten. Ik wil niet dat ik anderen om mij heen heb, maar gewoon in mijn eigen kamer, zodat ik mijn geheimen kan vertellen en zodat ik eh, zodat ik even alleen ben met Allah. (283) Ja, ja en dan kan ik huilen, of lachen of weet ik veel wat. Maar dan ben ik even alleen. Niemand die me aankijkt, niemand die vraagt wat er is of, ja weet je ....

Dhikrgebeden, dit zijn korte vaak herhaalde lofgebeden, worden ook door sommige respondenten verricht om een gevoel van dankbaarheid naar God uit te drukken. Dit vinden zij prettig en het geeft afleiding van de spanningen waarmee zij te maken hebben. Chaima gebruikt dhikrgebeden om haar stemming in positieve zin te beïnvloeden op de momenten dat zij door haar problemen te veel gaat piekeren.

b. Verrichten of beluisteren van koranrecitaties

Daarnaast lezen sommige respondentes in turbulente, spanningsvolle tijden uit de koran om tot rust te komen of zij beluisteren koranrecitaties. Layla heeft deze copingstrategie van haar overleden moeder overgenomen. Chaima heeft door haar echtscheiding een nare tijd achter de rug. Zij heeft veel steun en kracht gekregen door het luisteren naar koranrecitaties, omdat voor haar de koran “zuiver, mooi en de waarheid” is:

(426) Ja het is heel ontroerend. Dat doe ik regelmatig ook weleens even een recitatie luisteren. (…) Want in mijn ogen is het een waarheid die wordt gezegd en dat raakt je dan op dat moment heel erg.

182

Ook Ouafa luistert vaak naar koranrecitaties om in contact met God te blijven, dit helpt haar om zich na een stressvolle dag te kunnen ontspannen. Zij probeert dan ook lering te trekken uit de inhoud van de gereciteerde soera’s.

c. Raadplegen van religieuze bronnen

Verschillende respondenten raadplegen religieuze bronnen om hun stress te verminderen of om hun problemen vanuit een religieus perspectief te kunnen bekijken. Chaima heeft bij haar huwelijksproblemen op het internet naar religieuze kennis gezocht om haar situatie op islamitisch verantwoorde wijze te kunnen hanteren. Op basis van de islamitische bronnen zoals de teksten over de soenna23 en de hadith24, heeft zij de conclusie getrokken dat het negatieve gedrag van haar echtgenoot niet acceptabel is. Na een fase van bemiddeling door geloofsgenoten, heeft zij besloten om van hem te scheiden. Het bestuderen van islamitische huwelijksvoorschriften en het lezen van de opvattingen van de Profeet over het huwelijk en de omgang tussen mannen en vrouwen heeft haar daarbij geholpen:

(61) het is eigenlijk de islam die mij een hele ondersteuning heeft gegeven. Wat betreft de rechten van de vrouw en ook wat betreft uhm, uh want stel dat een huwelijk toch niet uh, loopt zoals het moet lopen of uh, je ziet van hé dit is niet, deze persoon die past gewoon niet bij je, dat je daar gewoon, uh, uh, dat je daar, dat je dan gewoon kan gaan scheiden. En dat heeft mij enorm veel geholpen. (77) (…) Je gaat ook eh, denken van wat moet ik verder en uh, uhm en natuurlijk dan ga je kijken vanuit de islam is dit wel acceptabel is dit wel toegestaan, om te gaan scheiden. Om zo’n situatie en dan realiseer jij je dat je gewoon heel veel vrijheid hebt binnen de islam om bepaalde stappen te ondernemen. (81) vooral op internet heb ik heel veel informatie opgezocht. Hadith, dat voornamelijk omdat dat de Profeet, vrede zij met hem, heeft heel veel voorbeelden genoemd van wat betreft het huwelijk en de omgang van de vrouw en man hoe dat als het ware hoort te zijn. En hoe een man eigenlijk een vrouw moet respecteren en etc. (111) En nadat ben ik me ook wel gaan verdiepen okay hoe ziet het huwelijk er in de islam uit, wat is de functie van een man en de functie van een vrouw. (310) Kijk als het (scheiden) toch van God mag, dan kies je daar wel voor.

Ouafa is na het raadplegen van religieuze bronnen beter in staat om vrede te hebben met de echtscheiding van haar ouders. Ze is islamitische bronnen gaan bestuderen om de huwelijksproblemen van haar ouders beter te kunnen begrijpen. Zo heeft zij ontdekt dat het vanuit de islam niet erg is om te scheiden en dat de afkeurende reacties van geloofsgenoten binnen de Marokkaanse gemeenschap naar haar moeder toe, niets met de islam te maken hebben.

23 In de soenna zijn interpretaties van islamitische wetgeving terug te vinden.

183

Ook Layla en Maryam zoeken steun bij islamitische bronnen om hun verdriet om het verlies van hun dierbaren beter te kunnen verwerken. Het lezen van de uitspraken van de profeet en koransoera’s in het boek “Wees niet bedroefd” hebben zij als troostend ervaren. Ook andere respondenten geven aan dat zij in moeilijke tijden of bij stress religieuze bronnen raadplegen. Zo ging Najoua na het overlijden van haar schoonmoeder vaker in de koran lezen en leest Assia vaak religieuze boeken als zij zich gestresst voelt, of als zij wil leren om zich beter te concentreren op het salaatgebed.

d. Deelnemen aan religieuze activiteiten

Twee respondenten ondernemen religieuze activiteiten als reactie op de maatschappelijke kritiek op de islam. Ikram volgt een islamitische cursus om de vooroordelen over de islam beter te kunnen weerleggen en Yousra zet zich in door op te treden als vrijwilligster bij religieuze activiteiten waar ook niet-moslims aan deelnemen. Zij is voorzitter bij een iftar, tijdens de Ramadan:

(320) Of tijdens de Ramadan was ik een keer, een soort dagvoorzitter bij een soort iftar, voor eh, voor vrouwen dan en daar kwamen toen ook een heleboel autochtone Nederlandse vrouwen. Toen ben ik gewoon het gesprek aangegaan met die vrouwen, van nou wat houdt de Ramadan in, wat is dan heel belangrijk, en zo creëer ik dan gewoon dat mensen meer begrip hebben.

4.4.2.2.4. Contact met geloofsgenoten: het belang van ouders en geloofsgenoten

De dertien respondenten maken ook gebruik van religieuze coping door contact te zoeken met geloofsgenoten. Wij hebben deze categorie ingedeeld in de volgende subcategorieën, namelijk (a.) geloofsgenoten geven steun; (b.) zelf geloofsgenoten steunen en (c.) vergeven en contact herstellen.

a. Geloofsgenoten geven steun

Verschillende respondenten geven aan dat geloofsgenoten zoals hun moeder, hen bij allerlei problemen steunen door het bidden van smeekbedes. Farida verwoordt dit op kenmerkende wijze:

(97) heel veel zeggen tegen me, van ja, als je je examen moet doen dan moet je het ook gewoon zeggen, dan ga ik ook een smeekbede voor je doen, dat hoort dan, dat komt ook bij ons, dan eh, dan vragen we ook andere mensen: doe een doua voor mij, doua, dat betekent dan een smeekbede. Weet je wel, Inshallah …, als God het wil dan haal je het gewoon, wel weet je wel. (99) mijn moeder is er (smeekbedes) altijd wel mee bezig en die wil dat ik gewoon dingen weet je wel, wel haal in mijn leven. Voor mijn studie, mijn rijbewijs, van God, belangrijke dingen die zeg maar op dat moment een rol spelen weet je wel, en waar ik dan mee bezig ben, dan doet zij gewoon smeekbedes.

184

Een ander voorbeeld geeft Yousra. Zij vindt het prettig dat haar moeder als zij de deur uitgaat altijd een smeekgebed doet om haar die dag te beschermen. En ook Khadija ervaart het als steunend als geloofsgenoten aangeven dat God een reden heeft om iets naars te laten gebeuren.

b. Zelf geloofsgenoten steunen

Sommige respondenten zijn door hun problemen tot religieuze inzichten gekomen waarmee zij vervolgens zelf hun geloofsgenoten gaan helpen. Layla geeft hiervan het volgende voorbeeld:

(283) Ik ben ook veel meer behulpzamer, meer naar anderen toe. Van buiten zeg maar. Bijvoorbeeld mensen, ehm…die bijvoorbeeld iets nodig hebben of iets van me willen, ja, daar sta ik ook veel opener voor en dan denk ik ‘nou ja, we zijn allemaal