• No results found

Strategisch woonproject 3

In document Libost-Groep nv. (pagina 71-74)

Juridische afdwingbaarheid

Artikel 13. Strategisch woonproject 3

Het gebied is bestemd voor wonen en aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen.

Betreffende de verwante activiteiten en voorzieningen zijn, bijkomend en ondergeschikt aan de woonfunctie, enkel vrije beroepen op de gelijkvloerse verdieping toegelaten.

De nodige maatregelen dienen getroffen te worden teneinde niet te schaden aan de hoofdbestemming. De ondergeschikte bestemming is enkel toegestaan mits eerdere of gelijktijdige realisatie van de hoofdbestemming.

Bepalingen met betrekking tot inrichting en bebouwing

De zone voor strategisch woonproject is op ruimtelijk vlak, afhankelijk van ligging en oriëntatie, opgesplitst in twee deelgebieden met een eigen typologie en identiteit. Deelzone a fungeert als overgangszone naar het nog te ontwikkelen woonuitbreidingsgebied terwijl deelzone b instaat voor de randafwerking van de bebouwing en in sterke relatie met de structurerende groenas in het verlengde van het Stationsplein.

De ruimtelijke krachtlijnen voor bouwzone a, zijn als volgt geformuleerd:

- De bouwdensiteit en typologie wordt afgestemd op de omgeving.

vanuit het residentieel karakter en de ligging ten aanzien van het landschap, wordt een b/t van maximum 0,5 gehanteerd, ofwel een brutovloeroppervlakte van ± 1397 m²

- De daken van de gelijkvloerse delen zijn groendaken.

- ruimtelijke realisatie, het onderhoud en het beheer van de bestemming zijn toegelaten, mits ze voldoen aan volgende voorschriften:

Specifiek voor de bouwzone a

o In deze zones worden maximaal 6 ééngezinswoningen opgericht in de vorm van open, gesloten of geschakelde woningbouw met 2 bouwlagen.

o De gehele deelzone dient in zijn totaliteit binnen één vergunningsaanvraag ontwikkeld te worden.

o Rekening houdend met de gevraagde private buitenruimte mag de ganse bouwzone voor maximaal 50 % bebouwd worden, waarbij de bebouwde

Libost-Groep nv.

ontwerp- en adviesbureau Informatief

Toelichting bij de gewenste ruimtelijke context Essentiële aspecten

Verordenend

Stedenbouwkundige voorschriften - Omwille van de landelijke omgeving en het milieubewust zijn

dient de dakvorm overwegend hellend te zijn, rekening houdende met lichtinval en mogelijkheden voor installatie van zonnepanelen of zonneboilers.

De ruimtelijke krachtlijnen voor bouwzone b, zijn als volgt geformuleerd:

- Gelet op de ligging aan de groene as op de zone voor plein is hier een dense bebouwing verantwoord. Tevens door de ligging aan het fietsroutenetwerk en openbaar vervoer aan het stationsplein is een bebouwingstypologie van gelijkvloerse patiowoningen (eventuele seniorenwoningen) hier wenselijk. Vanuit dit kader wordt een maximale b/t va 0,75 vooropgesteld (3.000 x 0,75 = 2.250 brutovloeroppervlakte).

- De bouwhoogte wordt afgestemd op de overgang naar een landelijke omgeving: overwegend 1 volwaardige bouwlaag en op

oppervlakte van elke wooneenheid gelijk is aan de wooneenheid gelinkte niet bebouwde ruimte.

o De tweede bouwlaag wordt beperkt tot 70% ten aanzien van de bebouwbare zone. De vrijblijvende platte daken dienen verplicht ingericht te worden als terras en/of als een plat extensief groendak.

o De maximale dakrandhoogte van de eerste bouwlaag bedraagt 3.00 meter en de maximale kroonlijsthoogte van de tweede bouwlaag bedraagt 6.00 meter. De maximale nokhoogte bedraagt 10.00 meter.

o De helling van de hellende daken ter hoogte van de tweede bouwlaag bedraagt max. 40°, Afwijkende dakvormen zijn in functie van architecturale accenten, dakkapellen, vensters, dakterrassen en/of de harmonieuze opbouw van het volume, toegelaten tot maximum 30% van de totale dakoppervlakte en dit indien zij kleinschalig zijn uitgevoerd, ondergeschikt zijn aan de dakvorm en in harmonie met de totale opbouw van het gebouw.

o De vrijstaande mandelige scheidingsconstructies hebben een maximale hoogte van 2 meter.

o Alle zichtbare gevels van het bouwvolume zijn evenwaardig en dit zowel naar materiaalgebruik als in functie van representatie.

Specifiek voor de bouwzone b

o In deze zones worden ééngezinswoningen opgericht in de vorm van patiowoningen met 2 bouwlagen, waarbij de eerste bouwlaag verplicht uitgevoerd wordt met een plat dak en de tweede bouwlaag met een lessenaarsdak.

o De gehele deelzone dient in zijn totaliteit binnen één vergunningsaanvraag ontwikkeld te worden.

o Een stedenbouwkundige vergunning kan pas afgeleverd worden mits een gelijktijdige realisatie van Artikel 23 “trajecten voor trage wegen”

o Het maximaal aantal wooneenheden per gebouw mag niet meer bedragen dan de bruto vloeroppervlakte van het gebouw gedeeld door 100

o De b/t van de bebouwde oppervlakte bedraagt maximaal 0,7 .De tweede bouwlaag wordt beperkt tot 60% ten aanzien van de eerste bouwlaag. De vrijblijvende platte daken dienen verplicht ingericht te worden als terras en/of als een plat extensief groendak.

o De maximale dakrandhoogte van de eerste bouwlaag bedraagt 3.00 meter en de maximale kroonlijsthoogte van de tweede bouwlaag bedraagt 6.00 meter. De maximale nokhoogte bedraagt 10.00 meter.

o De helling van het lessenaarsdak ter hoogte van de tweede bouwlaag bedraagt max. 35°, Afwijkende dakvormen zijn in functie van architecturale accenten, dakkapellen, vensters, dakterrassen en/of de harmonieuze opbouw van het volume, toegelaten tot maximum 30% van de totale

Libost-Groep nv.

ontwerp- en adviesbureau Informatief

Toelichting bij de gewenste ruimtelijke context Essentiële aspecten

Verordenend

Stedenbouwkundige voorschriften zichtlocatie beperkt twee bouwlagen met hellend dak

- Om een volwaardig straatbeeld te creëren moeten de zichtbare gevels vorm gegeven zijn als voorgevel.

- Om de degelijke woonkwaliteit en leefomgeving te waarborgen moet elke woning over een zongeoriënteerde privé-tuin beschikken.

- Omwille van de landelijke omgeving en het milieubewust zijn dient de dakvorm van het gelijkvloers overwegend plat en groen te zijn en op verdieping hellend, rekening houdende met lichtinval en mogelijkheden voor installatie van zonnepanelen of zonneboilers.

Elke ontwikkeling of bouwinitiatief moet kaderen binnen een globale visie voor de gehele deelzone, hetzij het voorliggend inrichtingsvoorstel of een ander voorstel op basis van de ruimtelijke krachtlijnen, reeds uitgewerkt werd in een inrichtingsstudie. De inrichtingsstudie dient ter beoordeling en advisering aan de bouwcommissie voorgelegd worden.

In kader van beoordeling zijn de ruimtelijke krachtlijnen, gevisualiseerd door algemene volgende conceptelementen (zie toelichtingsnota, visie, ruimtelijke concepten), richtinggevend.

- Opmaak inrichtingsstudie

dakoppervlakte en dit indien zij kleinschalig zijn uitgevoerd, ondergeschikt zijn aan de dakvorm en in harmonie met de totale opbouw van het gebouw.

- Elke woning moet, in aansluiting met een leefruimte, over een privé-tuin met een minimale grootte van 12 m² (privé-tuin) beschikken,

Het voldoen aan bovenvermelde randvoorwaarden dient bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning vanaf minstens 1 wooneenheid of kan voorafgaandelijk gevoegd worden bij de aanvraag tot het bekomen van een stedenbouwkundig attest.

De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het kader van de goede ruimtelijke ordening en de stedenbouwkundige voorschriften voor het gebied.

Concreet moet de inrichtingsstudie, in aanvulling op de beschrijvende informatie voor het bekomen van een stedenbouwkundig attest en/of vergunning, klaarheid geven in:

- een stedenbouwkundige visie / masterplan van de ganse zonering;

- De kadering en inpassing van het geplande project binnen bovenvermelde visie / masterplan;

- het geplande project, met een duidelijke voorstelling van de verschijningsvorm en een omschrijving en kwantificering van de bestemmingen;

- het beantwoorden van het project aan de harde eisen (inzake bestemmingen, gabarit,...) uit de stedenbouwkundige voorschriften van dit R.U.P.;

- de mate waarin de eenheid van het complex en zijn omgeving bewaard blijft;

- de harmonie met de omgeving qua volume, gevelcompositie en materiaalgebruik.

De inrichtingsstudie maakt deel uit van het dossier betreffende de aanvraag van stedenbouwkundige vergunning en wordt als zodanig overgemaakt aan de bouwcommissie die hieromtrent een gemotiveerd advies geeft aan het college van burgemeester en schepenen. Elke nieuwe vergunningsaanvraag kan een bestaande inrichtingsstudie of een aangepaste of een nieuwe inrichtingsstudie bevatten.

Libost-Groep nv.

ontwerp- en adviesbureau Informatief

Toelichting bij de gewenste ruimtelijke context Essentiële aspecten

Verordenend

Stedenbouwkundige voorschriften

Deze ontwikkelingen zijn aangeduid als een woonproject in open bouworde ter versterking van de wandvorming ten aanzien van het stationsplein

Woongebieden zijn multifunctionele gebieden waar verweving van functies het uitgangspunt is. De woongebieden zijn naast het wonen ook bestemd voor openbare ruimtes (groene en verharde) en aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen. Het gaat hier om lokale handel, horeca, openbare verharde- en groene ruimten, dienstverlening en vrije beroepen.

- Bestemmen als gemengd woongebied in open bouworden

In document Libost-Groep nv. (pagina 71-74)