• No results found

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

In document Libost-Groep nv. (pagina 52-56)

1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Overgangsbepaling

Aan de behoorlijk vergunde gebouwen die volledig niet of gedeeltelijk niet beantwoorden aan de voorschriften van het voorliggende RUP kunnen enkel beperkte verbouwingen, onderhouds- en instandhoudingwerken toegelaten worden. Onder beperkte verbouwingswerken worden werken verstaan met een beperkte uitbreiding van het bestaande volume tot maximum 10% van de bestaande vergunde bebouwde volume. Bij heropbouw of verbouwingen waarbij meer dan 50% van het bestaand volume gewijzigd wordt, dienen deze in overeenstemming te zijn met de voorschriften van dit RUP. Voor een verbouwing waarbij tussen de 10 en 50% van volume van het gebouw gewijzigd wordt, dienen enkel de werkzaamheden waarvoor de vergunning van toepassing is, te voldoen aan de bepalingen van het RUP.

Bestemmingswijzigingen dienen altijd (ook binnen de bestaande volumes) in overeenstemming te zijn met de bepalingen van dit RUP.

Artikel 2. Wijze van meten

Dakrandhoogte: de hoogte die gemeten wordt vanaf het gemiddelde peil van de rooilijn tot de bovenzijde van de dakrand van het plat dak.

Kroonlijsthoogte: de hoogte die gemeten wordt vanaf het gemiddelde peil van de rooilijn tot de bovenzijde van de kroonlijst van het hellend dak.

Diepte van de gebouwen: de diepte van de gebouwen wordt gemeten van de bouwlijn tot de verst verwijderde gevel van het gebouw. Deze afstanden worden loodrecht op de bouwlijn gemeten.

b/t (bouwindex) de verhouding van het geheel van bebouwbare oppervlakte (exclusief buitenverhardingen) tot de totale terreinoppervlakte van het perceelsdeel of de perceelsdelen, uitgedrukt in procent.

Bebouwbare oppervlakte: de maximale oppervlakte die kan bebouwd worden, gemeten op de uiterste buitengrens van een

Vloerindex (V/T) de verhouding van de bruto-vloeroppervlakte van een gebouw tot de totale terreinoppervlakte van een perceel(en), uitgedrukt als decimaal getal.

Artikel 3. Gehanteerde begrippen

Bedrijven: materiële uiting zijn van een economische activiteit. Een bedrijf is het gebouw of de ‘inrichting’ waarin een bepaalde economische activiteit wordt uitgeoefend. De bedrijven zijn gevestigd in specifieke inrichtingen en kunnen gerangschikt worden in verschillende categorieën: Regionale bedrijven zijn bedrijven die omwille van de schaal en het werkingsgebied het lokale niveau overstijgen; Lokale bedrijven hebben een verzorgend karakter ten aanzien van de omgeving en sluiten qua schaal aan bij de omgeving.

Bestemming: de bestemming duidt de functie aan die door het plan juridisch vastgelegd wordt.

Bouwlaag: een niveau van aaneensluitende volwaardige leefvertrekken die boven elkaar in een gebouw, vertrekkend vanaf het maaiveld, voorkomen. Een bouwlaag heeft een gemiddelde hoogte van ± 3 meter.

Bouwlagen: zijn het aantal aaneensluitende volwaardige vertrekken boven elkaar in een gebouwencomplex, vertrekkend vanaf het maaiveld. De 1ste bouwlaag komt overeen met het gelijkvloers of de vertrekken op maaiveldniveau. De 2de bouwlaag komt overeen met de vertrekken van de 1ste verdieping, enz… Bouwlagen volledig ondergebracht in een dakconstructie worden niet als bouwlaag meegerekend.

Dienstverlening: onder dienstverlening valt bijvoorbeeld reisbureaus, bankinstellingen, verzekerings- en/of administratiekantoren, makelaarskantoren, advocaten- en/of notariskantoren, uitzendbureaus, huisartsenpraktijken, tandartsenpraktijken, praktijkvestigingen voor fysiotherapie en tandtechniek en schoonheidssalons.

Libost-Groep nv.

ontwerp- en adviesbureau Gemeenschaps-

voorzieningen: dit zijn dienstverleningen met een openbaar karakter: het betreft ondermeer alle vormen van onderwijs (van kleuter, lager tot hoger, van dag tot avondonderwijs, …), cultuur en erediensten (museum, cultureel centrum, tentoonstellings- en congresruimten, bibliotheek, ...), overheidsdiensten (politie, administratie, opslag, bescherming, ...), verzorging (polyklinieken, materniteiten, ziekenhuizen en bijbehorende diensten, bejaardentehuizen, bungalows voor bejaarden,

…), voorzieningen (recreatieve- en sportinfrastructuur, nutsvoorzieningen, ...).

Hoofdgebouw: het hoofdgebouw is het gebouw dat zowel morfologisch, naar ligging en gebruik als het belangrijkste gebouw kan worden aangeduid. Veelal is dit het gebouw met het hoogste volume, dat de hoofdbestemming herbergt en zich aan de voorgevelbouwlijn bevindt.

Horeca: hotel, restaurant en café.

Nokhoogte: de hoogte van de bebouwing met inbegrip van lift- en trappenhuizen, centrale verwarmings- en ventilatie-inrichtingen, alsook lichtkappen.

Kangoeroewoning: een kangoeroewoning bestaat vormelijk uit één geheel;

functioneel bestaat deze woning uit twee wooneenheden.

Beide wooneenheden zijn met mekaar verbonden door middel van een aantal gemeenschappelijke delen. Een wooneenheid is steeds ondergeschikt aan de andere en ontstaat steeds uit familiale noodzaak. Zo kan een kangoeroewoning bijvoorbeeld een oudere persoon de kans bieden om bij het gezin van zijn of haar kinderen in te trekken zonder de eigen zelfstandigheid te verliezen.

Beiden kunnen tegelijkertijd genieten van wederzijdse hulp.

Kopgebouw: onderdeel van gesloten bebouwing of gekoppelde bebouwing, opgericht als laatste gebouw van de gesloten bebouwingsvorm.

lokale handel: heeft betrekking op handelszaken waarvan het economisch draagvlak lokaal is. Dit wil zeggen dat het klantenbestand grotendeels bestaat uit mensen van de directe omgeving en in rechtstreekse relatie staat met de dagdagelijkse behoefte van de omgeving. Met lokale handel wordt vooral gedacht aan: superette, bakker, slager, enz… .

Nevengeschikt: evenwaardig, nevegngeschikte functies zijn functie die evenwaardig is aan de hoofdfunctie. Ze bestaan neven elkaar.

Onderhoudswerken: onderhouds- of instandhoudingwerken zijn werken die het gebruik van het gebouw voor de toekomst ongewijzigd veilig stellen door het bijwerken, herstellen of vervangen van geërodeerde of versleten materialen of onderdelen.

Ondersteunende functies: zijn functies die ondergeschikt bijdragen tot een optimale werking van de hoofdfunctie, maar echter niet inherent verbionden zijn aan de hoofdbestemming. Ondersteunende functie aan wonen zijn een berging, een garage, een fietsenstalling, enz…

Semi-publiek: is een ruimte die toegankelijk is voor derden. Semi-publiek is niet gelijk aan openbaar domein.

Seniorenwoning: zijn woningen die qua oppervlakte, alsook faciliteiten doelgericht geconcipieerd zijn voor senioren.

Rooilijn: deze lijn vormt de grens tussen de openbare weg en de aanpalende eigendommen hetzij overeenkomstig de actuele bezitstoestand, hetzij overeenkomstig hetgeen door de administratieve overheid is voorgeschreven voor de toekomst.

Verbouwingen: wanneer een bestaande constructie wordt aangepast, uitgebreid of gewijzigd (met uitzondering van onderhoudswerken) met het doel een aangepast, beter of ander functioneel gebruik of zicht te realiseren, valt dit onder de term verbouwingen.

Verharding: behandelingen waarbij de bodem aangepast wordt aan een niet natuurlijk gebruik (weg, pad, terras, parking) en de waterdoorlaatbaarheid sterk beperkt wordt. Veelvuldig gebruikte verhardingen zijn betonklinkers, kasseien, beton, steenslag, asfalt en dolomiet.

Volwaardige bouwlaag: is een bouwlaag die voor meer dan 75 % van de vloeroppervlakte een vrije hoogte heeft van meer dan 2,5 meter.

Voorgevelbouwlijn: locatie waar de voorgevel van het hoofdgebouw ingeplant wordt.

Vrije beroepen: algemeen als ´vrij beroep´ worden gezien: advocaat, accountant-administratieconsulent, alternatieve genezer, belastingconsulent, architect, dierenarts, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder, huidtherapeut, huisarts, interieurarchitect, juridisch adviseur, kunstenaar, leraar, logopedist, medisch specialist, notaris, oefentherapeut, organisatieadviseur, orthopedagoog, psycholoog, raadgevend adviseur, redacteur, registeraccountant, stedenbouwkundige, tandarts, tandarts-specialist,

Libost-Groep nv.

ontwerp- en adviesbureau

tolkvertaler (al dan niet beëdigd) , tuin- en landschapsarchitect, verloskundige.

Woningen: woon- of verblijfplaatsen van een of meerdere personen.

Deze kunnen gevat zijn in eengezinswoningen, meergezinswoningen, appartementen, studio’s, kamerwoningen

Woongelegenheid: één woon- en verblijfplaats van een alleenstaande of meerdere personen die een sociale (familiale) band met elkaar hebben. Andere collectieve woonvormen alsook in gemeubileerd verhuurde lokalen (kamers,…) Kantoren, kabinetten en wachtkamers voor de uitoefening van een vrij beroep worden alleen als een onderdeel van een woongelegenheid beschouwd als aan volgende drie voorwaarden tegelijkertijd voldaan is: de lokalen zijn max.

100m² groot, de uitoefenaar van het vrij beroep heeft in die woning zijn hoofdverblijfplaats en woont er ook daadwerkelijk. Er zijn maximaal twee personen werkzaam.

In alle andere gevallen worden deze lokalen als kantoor aanzien.

Zone: een op plan aangegeven vlak met éénzelfde bestemming.

Zoneringsoppervlakte: grafisch gemeten oppervlakte van één zone.

Artikel 4. Bepalingen voor alle gebouwen in het plangebied

Elke verbouwing of nieuwbouw in het plangebied moet op een contextuele wijze ingepast worden in het straatbeeld. Dit houdt in dat de kroonlijsthoogte, de gevelopbouw (hoogte, materiaalgebruik en geleding), de dakvorm en -helling (hoogte, dakvensters, hoek, materialen), de uitsprongen en het materiaalgebruik op een doordachte, samenhangende en kwaliteitsvolle wijze opgebouwd moeten worden. Dit contextuele inpassen duidt niet op het kopiëren van een bestaande typologie. Het onderzoek van de geslaagdheid van de contextuele inpassing wordt onder meer gebaseerd op:

o de stedenbouwkundige inpassing van het voorgestelde project, waarbij de verenigbaarheid van het project met de schaal en korrelgrootte van de omgeving primordiaal is

o de ruimtelijke draagkracht,

o de relatie tussen de oude en de nieuwe architectuur en het bestaande weefsel (kopiërend of vernieuwend, losstaand of anticiperend).

- De gebouwen worden uitgevoerd in duurzame materialen en in kleuren aangepast aan de omgeving.

- Een kwalitatieve architectuur dient nagestreefd te worden. Verbouwingen gebeuren met respect voor de bestaande architecturale verschijningsvorm.

Voorbeelden hiervan zijn terug te vinden in de toelichtingnota.

Artikel 5. Waardevolle panden

De waardevolle panden zijn grafisch aangeduid op het grafisch plan. Voor elke stedenbouwkundige aanvraag die architectplichtige werkzaamheden inhoudt, dient bijkomend advies gevraagd te worden aan het agentschap R-O Vlaanderen Onroerend erfgoed Limburg.

In kader van beoordeling van de goede ruimtelijke ordening dient elk stedenbouwkundige aanvraag informatief en indicatief, volgende bijkomende gegevens te omvatten:

- de opmeting van de bestaande toestand, met een analyse van de aanwezige bestemmingen en activiteiten, de verschijningsvorm, bouwkundige geschiedenis en inventaris (o.a. elementen die bijdragen tot de cultuurhistorische waarde), opmeting en inplanting van gebouwen, bouwvolumes met hoogte, diepte, materiaalgebruik, omgevende open ruimten en relaties;

- het geplande project, met een duidelijke voorstelling van de verschijningsvorm en een omschrijving en kwantificering van de bestemmingen;

- een onderzoek betreffende het behoud van de cultuurhistorisch waardevolle elementen en betreffende de noodzakelijke ingrepen voor de draagkracht, stabiliteit, brandveiligheid en beveiliging van het gebouw; een onderzoek naar het effect van dergelijke ingrepen op de directe omgeving van de gebouwen en een toelichting bij de mate van reversibiliteit van dergelijke ingrepen;

Bij de beoordeling gaat het niet om het behoud van formele elementen doch steeds om volledige entiteiten.

Alternatieve nieuwbouw en/of hedendaagse interpretaties blijven mogelijk, mits het aantonen van de meerwaarde door middel van een informatieve motiveringsnota.

Artikel 6. Bouwcommissie

Elke stedenbouwkundige aanvraag of attest voor architectplichtige werkzaamheden binnen de strategische woonprojecten dient voor advies voorgelegd te worden aan de bouwcommissie. De bouwcommissie is een samengestelde werkgroep die informatief en vrijblijvend het College van Burgemeester en Schepen adviseert omtrent de stedenbouwkundige aanvraag.

De bouwcommissie “RUP Stationsomgeving” bestaat minimaal uit volgende leden:

 Afgevaardigde van R-O Vlaanderen - Agentschap Ruimtelijke Ordening ;

 Afgevaardigde van R-O Vlaanderen – Agentschap Onroerend Erfgoed;

 Stedenbouwkundig ambtenaar of haar afgevaardigde;

 Voorzitter van de Gecoro of zijn ondervoorzitter.

Op vraag van de commissie kan de commissie uitgebreid worden met externe deskundige. Dit kan voor een bepaald dossier of als permanent lid.

Libost-Groep nv.

ontwerp- en adviesbureau Artikel 7. Afsluitingen

Afsluitingen mogen geplaatst worden op de perceelsgrens.

- Afsluitingen aan de straatzijde zijn maximaal 1.00m hoog en beperken zich tot een haagbeplanting in streekeigen groen of een afsluiting in metselwerk of enig ander esthetisch verantwoord materiaal.

- Afsluitingen op de laterale en achterste perceelsgrenzen hebben een maximale hoogte van 2 meter en worden uitgevoerd in een haagbeplanting van streekeigen soorten of in metselwerk.

o De hagen kunnen gecombineerd worden met een doorzichtige draadafsluiting.

o Het metselwerk bestaat uit gevelsteen, gelijkaardig als de achtergevel.

Afsluitingen in hout, betonplaten, imitatiematerialen, zijn niet toegelaten.

Artikel 8. Bepalingen in verband met de waterhuishouding op openbaar domein.

Bij de aanleg of heraanleg van verharde wegoppervlakte op openbaar domein (of in zones die worden overgedragen naar het openbaar domein) dienen de principes van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 1 oktober 2004 en latere wijzigingen toegepast te worden. Deze bepaling is dus ook van toepassing binnen de zones voor strategische woonprojecten zelfs indien deze gefaseerd uitgevoerd worden.

Libost-Groep nv.

ontwerp- en adviesbureau

2 Specifieke bepalingen

Dit deel beschrijft de stedenbouwkundige voorschriften voor de verschillende bestemmingszones. Elke zone heeft een herkenbare bladschikking, ingedeeld in drie kolommen. In de eerste kolom wordt de gewenste ruimtelijke context weergegeven. In kolom twee zijn de essentiële inhoudelijke aspecten opgenomen die belangrijk zijn om het beoogde te realiseren.

Deze twee kolommen hebben een toelichtende en informatieve functie. Kolom drie bevat uiteindelijk het verordenend deel.

Informatief

Essentiële aspecten

Verordenend

Stedenbouwkundige voorschriften

Kolom 1:

Toetsingskader ruimtelijke context

In document Libost-Groep nv. (pagina 52-56)