• No results found

Strategisch woonproject 2

In document Libost-Groep nv. (pagina 68-71)

Juridische afdwingbaarheid

Artikel 12. Strategisch woonproject 2

Het gebied is bestemd voor wonen en aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen in de vorm van ééngezinswoningbouw of groepswoningbouw.

Hierbij is het realiseren van een wand in functie van de afbouw van het stationsplein, prioritair.

Nevengeschikt aan de woonfunctie is binnen de eerste bouwlaag ter hoogte van het stationsplein enkel, lokale handel, horeca, dienstverlening en vrije beroepen, vergunbaar, alsook toegangverlening naar de bovengelegen woongelegenheden.

De nodige maatregelen dienen getroffen te worden teneinde niet te schaden aan de hoofdbestemming. De nevengeschikte functie is enkel toegestaan mits eerdere of gelijktijdige realisatie van de hoofdbestemming.

De onbebouwde delen van het gebied zijn bestemd voor privé-tuinen en toegangverlening ter ondersteuning van de woonfunctie en mogelijke nevengeschikte bestemmingen.

Bepalingen met betrekking tot inrichting en bebouwing

Om een garantie te krijgen dat bepaalde ruimtelijke en/of mobiliteitsaspecten gerealiseerd worden, worden deze gekoppeld aan het afleveren van een stedenbouwkundige vergunning, meer bepaald:

- Vanuit het mobiliteitsaspect en de beeldkwaliteit van het openbaar en semi-openbaar domein is het stallen van eigen wagens in een gemeenschappelijke ondergrondse parkeergarage aangewezen. Het spreekt dan ook voor zich dat deze bij aanvang van de ontwikkeling van het project dient gerealiseerd te worden in plaats van aan het einde. Een fasering van de ondergrondse parking in functie van de uitvoeringfases van de wooneenheden is hierbij mogelijk.

Er kan pas een stedenbouwkundige vergunning verleend worden gelijktijdig met:

o de ondergrondse parking, Het aantal te realiseren ondergrondse parkings staat per fase gelijk aan het aantal te ontwikkelen wooneenheden van desbetreffende fase vermenigvuldigd met 1,25 en vermeerderd met 0,3 parkings per wooneenheid voor senioren. In de totaliteit van de gehele zone dient echter slechts 1 ondergrondse parking per wooneenheid gerealiseerd te worden, vermeerderd met 0,3 parkings per seniorenwoning. Het ontstane verschil kan in de laatste fase in mindering gebracht worden.

Wandvorming plein

Libost-Groep nv.

ontwerp- en adviesbureau Informatief

Toelichting bij de gewenste ruimtelijke context Essentiële aspecten

Verordenend

Stedenbouwkundige voorschriften

- De totale oppervlakte van de zone bedraagt ± 2746 m². Uitgaande van een b/t van 0,75 bedraagt de bebouwbare oppervlakte ± 2059 m².

- Vanuit ontwerpend onderzoek blijkt dat een minimale buitenruimte van 25 % van de totale zoneringsoppervlakte noodzakelijk is in functie van zon- en lichttoetreding.

- Uitgaande van een v/t van 2,4 ofwel (2746 x 2,4) ± 6.590 m², kunnen gemiddeld 3 bouwlagen binnen de zonering gerealiseerd worden en dit uitgaande van een maximale voorgevel. Vanuit deze indexen kan een bouwvolume van 3 bouwlagen gerealiseerd worden met een accent van 4 bouwlagen ter hoogte van de hoek met de Stationsstraat en een afbouw naar 2 bouwlagen ter hoogte het binnengebied

“SWP1”. Dit laatste om de transparantie ter hoogte van het binnengebied te vrijwaren, alsook om mogelijk zichten naar de kmo-zone uit te sluiten.

De onbebouwde ruimten tussen de voorgevel(delen) en het openbaar domein moeten ingericht worden conform het aanliggend plein. Deze zone dient qua materiaalgebruik, vormgeving, architecturale uitwerking volledig aan te sluiten bij het openbaar domein. Beide zoens dienen als

- Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie, het onderhoud en het beheer van de bestemming zijn toegelaten, mits ze voldoen aan volgende voorschriften:

o De b/t van hoofd en bijgebouwen bedraagt minimaal 0,65 en maximaal 0,75 en dit uitgaande van een maximale voorgevelbreedte waarbij de b/t in maximaal drie fasen gerealiseerd wordt.

o De v/t bedraagt maximaal 2,4, waarbij maximaal en enkel in functie van het realiseren van een architecturaal accent, een vierde bouwlaag kan gerealiseerd worden.

o Aanvullende aan bovenvermelde v/t en b/t bedraagt het gemiddeld aantal bouwlagen drie en het maximaal aantal bouwlagen vier, waarbij tevens volgende randvoorwaarden verplichtend zijn:

o Enkel ter hoogte van de hoek Stationsplein / Sittardlaan is in functie van architecturale accent een beperkte vierde bouwlaag vergunbaar;

o Ter hoogte van het Stationsplein zijn maximaal dire bouwlagen vergunbaar.

o Aangrenzend aan de zone SWP1 zijn maximaal twee bouwlagen vergunbaar.

o Een gesloten bouworde met een hellend dak van max. 40°, waarbij de nokbalk evenwijdig loopt met de voorgevel. Afwijkende dakvormen zijn in functie van architecturale accenten, dakkapellen, vensters, dakterrassen en/of de harmonieuze opbouw van het volume, toegelaten tot maximum 30% van de totale dakoppervlakte en dit indien zij kleinschalig zijn uitgevoerd, ondergeschikt zijn aan de dakvorm en in harmonie met de totale opbouw van het gebouw;

o Alle platte daken tot twee bouwlagen en groter dan 18 m² dienen minimaal ingericht te worden als extensief groendak en/of terras.

o De voorgevel van het bouwvolume wordt opgericht op de voorgevelbouwlijn zoals aangeduid op het grafisch plan. Hierbij mag maximum 1/3 van de voorgevel inspringen en/of vanaf de tweede bouwlaag uitspringen tot maximum 1 meter oversteek, gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn.

o Elke wooneenheid moet, in aansluiting met een leefruimte, over een privé-tuin of een terras, met een minimale grootte van of 8 m² , beschikken, met een minimale diepte van 1,80 m;

- onbebouwde zones tussen de voorgevel en het openbaar domein worden ingericht als representatieve tuinzone of worden aangelegd met verhardingsmaterialen aansluitend op het openbaar domein

- de niet bebouwbare zone achter de voorbouwlijn wordt ingericht conform de

Libost-Groep nv.

ontwerp- en adviesbureau Informatief

Toelichting bij de gewenste ruimtelijke context Essentiële aspecten

Verordenend

Stedenbouwkundige voorschriften één geheel te ogen, zodat er visueel geen onderscheid gemaakt kan

worden tussen privé en openbaar domein. ;

De niet-bebouwde zone gelegen achter het bouwvolume is uitsluitend bestemd voor privé-tuinen (al dan niet gemeenschappelijk) ter ondersteuning van de woonfunctie. Deze zone wordt ingericht als een volwaardige leefruimte ter verlenging van de binnenruimtes en in functie van het trekken van licht.

Omwille van deze strategische ligging en historisch karakter moet elke ontwikkeling of bouwinitiatief vanaf 1 wwoneeneheid kaderen binnen een globale visie voor de gehele zone. Deze globale visie hetzij gebaseerd op het boven omschreven ontwikkelingsvoorstel of een ander voorstel op basis van de ruimtelijke krachtlijnen, is uitgewerkt in een inrichtingsstudie.

De inrichtingsstudie dient aan de bouwcommissie voorgelegd te worden, De ruimtelijke krachtlijnen, gevisualiseerd door algemene volgende conceptelementen (zie toelichtingsnota, visie, ruimtelijke concepten), bieden een kader ter beoordeling van bouwinitiatieven:

- Opmaak

inrichtingsstudie voor gans de zone

voorschriften van de aanliggende zone voor Plein.

Het voldoen aan bovenvermelde randvoorwaarden dient bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning vanaf één wooneenheid of kan voorafgaandelijk gevoegd worden bij de aanvraag tot het bekomen van een stedenbouwkundig attest.

De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het kader van de goede ruimtelijke ordening en de stedenbouwkundige voorschriften voor het gebied.

Concreet moet de inrichtingsstudie, in aanvulling op de beschrijvende informatie voor het bekomen van een stedenbouwkundig attest en/of vergunning, klaarheid geven in:

- een stedenbouwkundige visie / masterplan van de ganse zonering;

- De kadering en inpassing van het geplande project binnen bovenvermelde visie / masterplan;

- het geplande project, met een duidelijke voorstelling van de verschijningsvorm en een omschrijving en kwantificering van de bestemmingen;

- het beantwoorden van het project aan de harde eisen (inzake bestemmingen, gabariet,...) uit de stedenbouwkundige voorschriften van dit R.U.P.;

- de mate waarin de eenheid van het complex en zijn omgeving bewaard blijft;

- de harmonie met de omgeving qua volume, gevelcompositie en materiaalgebruik.

De inrichtingsstudie maakt deel uit van het dossier betreffende de aanvraag van stedenbouwkundige vergunning en wordt als zodanig overgemaakt aan de bouwcommissie die hieromtrent een gemotiveerd advies geeft aan het college van burgemeester en schepenen. Elke nieuwe vergunningsaanvraag kan een bestaande inrichtingsstudie of een aangepaste of een nieuwe inrichtingsstudie bevatten.

Libost-Groep nv.

ontwerp- en adviesbureau Informatief

Toelichting bij de gewenste ruimtelijke context Essentiële aspecten

Verordenend

Stedenbouwkundige voorschriften Bepalingen met betrekking tot bestemming

In kader van de stationsomgeving zijn in functie van hun ligging en geselecteerd omwille van het versterken ven het afbakening van het woongebied ten aanzien van de open ruimte.

Woongebieden zijn multifunctionele gebieden waar verweving van functies het uitgangspunt is. De woongebieden zijn naast het wonen ook bestemd voor openbare ruimtes (groene en verharde) en aan het wonen verwante voorzieningen. Het gaat hier om openbare verharde- en groene ruimten en vrije beroepen. Vrije beroepen zijn overal toegelaten.

- Het gebied

bestemmen als

strategisch project

In document Libost-Groep nv. (pagina 68-71)