• No results found

Steun en toezicht

In document Sociale veiligheid organiseren (pagina 55-58)

publieke ruimte

5.3 Steun en toezicht

Burgers vinden het belangrijk zich gesteund te weten door niet alleen de eigen sociale omgeving, maar als het nodig is ook door de professionals van publieke instanties. Dit betekent dat de bevoegde instanties voldoende zichtbaar moeten zijn, merkbaar toezicht houden en in staat zijn burgers door te verwijzen wanneer dat nodig is. Uit onderzoek (Elffers en De Jong 2004, Van San en Leerkes 2001) blijkt steeds dat het fnuikend is voor het veiligheidsgevoel van burgers wanneer zij de indruk hebben dat hun zorgen, klachten of aangiften niet serieus worden genomen.

Om die reden is het van belang allerhande functionarissen aan te stellen die zich specifiek bezighouden met verschillende aspecten van de context waar- in mensen zich onveilig kunnen voelen. Daarbij valt te denken aan functiona- rissen die als doel hebben verloedering tegen te gaan in de wijk, toezicht- houders die ingezet worden op trajecten binnen het openbaar vervoer waar zich regelmatig problemen voordoen, functionarissen die een oogje in het zeil houden op zogenoemde hotspots, et cetera. Belangrijk is overigens wel dat er een goede communicatie bestaat tussen de verschillende functiona- rissen die zich elk vanuit hun eigen verantwoordelijkheid bezig houden met de sociale veiligheid. Anders bestaat immers het risico dat de context door de veelheid aan functionarissen onoverzichtelijk blijft en bewoners niet weten bij wie ze terecht kunnen met een specifieke klacht.

Steun en toezicht kunnen op verschillende manieren worden georganiseerd. We noemen er hier drie.

5.3.1 Zichtbare en aanspreekbare politie en justitie

Politie en justitie zijn de instanties die het meest in aanmerking komen om burgers door zichtbare en merkbare aanwezigheid te steunen en toezicht uit te oefenen op de openbare ruimte. Burgers hechten veel belang aan de toe- gankelijkheid van politie en justitie. De gebiedsgebonden politiezorg (Wiebrens 2004) en het initiatief Justitie in de Buurt zijn bestaande voor- beelden waar recht wordt gedaan aan dit perspectief. Het organiseren van justitie op het niveau van de buurt heeft een belangrijke symbolische

rmo advies 31

waarde en laat aan bewoners zien dat de overheid hen niet in de steek laat (Terpstra en Bakker 2002; Luykx en Grapendaal 1999). De meerwaarde van het initiatief ligt ook in de snellere en meer probleemgerichte en flexibele aanpak van problemen op het gebied van onveiligheid. Door de kleinschalig- heid is men beter in staat reacties af te stemmen op individuele omstandig- heden.

5.3.2 Aanspreekbare functionarissen die instaan voor een

schone wijk

Waar politie en justitie vooral een toezichthoudende rol vervullen, daar kun- nen andere functionarissen worden ingezet om de openbare ruimte te onderhouden. Daarmee steunen zij de bewoners en ‘gebruikers’ van de ruimte in hun streven naar een leefbare omgeving. De inzet van dergelijke functionarissen maakt aan burgers duidelijk dat de overheid ook belang hecht aan deze omgeving. Dit vergroot de kans dat mensen ook zelf verant- woordelijkheid willen en kunnen nemen voor de omgeving. Daarnaast helpt het goed onderhouden van de publieke ruimte bij het voorkomen van crimi- naliteit. Daarom is het nodig dat er in wijken die dreigen te verloederen functionarissen worden aangesteld die zich specifiek met de staat van de fysieke omgeving bezig houden. Het is voor hun functioneren van groot belang dat bij klachten van bewoners over verloedering van hun woonbuurt – denk maar aan loszittende stoeptegels, kapotte avondverlichting et cetera – snel iets wordt gedaan. Het voordeel van deze functionarissen is, dat klach- ten over de fysieke ruimte direct bij hen kunnen worden geuit en dat zij er vervolgens voor kunnen zorgen dat het probleem snel wordt opgelost. Een interessant voorbeeld op dit gebied is te vinden in Rotterdam. Daar zijn sinds een aantal jaren vijf buurtconciërges aangesteld die een dergelijke taak hebben. Buurtconciërges zijn burgers die zich met name bezighouden met het fysieke aspect van de buurt. Zij controleren de staat van het trottoir, vuilnisbakken, achtertuinen et cetera. Wanneer er sprake is van vervuiling, dan grijpen zij in. Daarnaast zijn buurtconciërges ook een aanspreekpunt voor bewoners. Het succes van het initiatief zou vooral liggen in de aan-

r aad v oor m aatsc happelijk e o nt wikk eling

rmo advies 31

56

Sociale v

eiligheid organiseren

spreekbaarheid van de buurtconciërges en de vertrouwensband die zij zou- den hebben met de bewoners (Engbersen et al. 2004).

5.3.3 Menselijk toezicht

Het toezicht op de publieke ruimte wordt in de praktijk niet alleen uitgeoe- fend door beroepskrachten maar evenzeer door toevallige passanten, buren, bewoners en winkeliers. Deze vormen van informeel toezicht zijn de afge- lopen decennia in belangrijke mate verdwenen. Daarmee zijn ook op veel plaatsen de ogen in de straat – de mensen die geen formele toezichthou- dende taak hebben, maar die er wel voor zorgen dat zichtbaar is wat er gebeurt – verdwenen. Deze ontwikkeling heeft verschillende oorzaken. Het heeft te maken met de vergrote actieradius van hedendaagse burgers, met de monofunctionele opbouw van veel naoorlogse wijken en met economi- sche veranderingen die tot de sluiting van veel kleinschalige bedrijvigheid en winkels hebben geleid.

Het verdwijnen van deze ‘ogen in de straat’ heeft nadelige gevolgen voor zowel de onveiligheidsbeleving van burgers als voor de gelegenheidsstruc- tuur van het plegen van criminele daden. Dit is van belang, omdat onder- zoek laat zien dat juist menselijk toezicht lijkt bij te dragen aan sociale veilig- heid (Wittebrood en Van Beem 2004).

Voor de toekomst is het daarom zaak dat de overheid erop toeziet dat, waar wenselijk en mogelijk, er zowel meer vormen van formeel toezicht (stads- wachten, conducteurs, wijkagenten, flatwachten) als van informeel toezicht (winkels, straatkiosken, plantsoenwerkers, publieke instellingen) tot stand komen.

In het openbaarvervoerbeleid wordt het belang van menselijk toezicht bij sociale veiligheid na jaren van bezuinigingen op menskracht de laatste jaren steeds duidelijker onderschreven. In de komende jaren wordt jaarlijks 9,8 miljoen euro uitgegeven aan het inhuren van toezichthouders. Dit moet ertoe leiden dat er in de loop van de huidige kabinetsperiode 1000 nieuwe toezichthouders bijkomen (Tweede Kamer 2002-2003, 28 642 nr. 1). Een ver- dere stijging van het aantal toezichthouders is wenselijk in de toekomst.

rmo advies 31

Overigens is het, niet in de laatste plaats voor de veiligheid van de toezicht- houders zelf, noodzakelijk dat de toezichthouder er op kan vertrouwen dat handhavende instanties achter de hand zijn en dat zij indien nodig zullen optreden.

In document Sociale veiligheid organiseren (pagina 55-58)