• No results found

Gedeeld normbesef

In document Sociale veiligheid organiseren (pagina 58-61)

publieke ruimte

5.4 Gedeeld normbesef

We stelden eerder dat vormen van overlast in belangrijke mate bepalend zijn voor sociale onveiligheid (zie ook Elffers en De Jong 2004). Het feit dat mensen relatief vaak overlast ervaren hangt samen met de genoemde maat- schappelijke veranderingen. In een samenleving die zich kenmerkt door een grotere diversiteit tussen leefstijlen en bevolkingsgroepen zijn spanningen tussen mensen een belangrijke oorzaak van onveiligheidsgevoelens. Bij het omgaan met verschillen en (potentiële) conflicten tussen mensen spelen gedeelde gedragsregels uiteraard een belangrijke rol. Er wordt wel gesteld dat er sprake zou zijn van een algeheel verval van normen. Deze stel- ling is in algemene zin niet terecht (zie RMO 2002a, en WRR 2003).

Onderzoek laat zien, dat de overeenstemming over regels en wat betamelijk gedrag is behoorlijk hoog is te noemen. Sterker nog, het blijkt dat de opvat- tingen van Nederlanders over hoe het wel en niet hoort de afgelopen jaren alleen maar dichter naar elkaar toe zijn gekropen. Wel verschillen waarden en regels vaak naar tijd en plaats. In verschillende contexten gelden andere gedragsregels. Bovendien blijven veel gedragsregels vaak impliciet. Het lijkt zo te zijn dat hedendaagse omgangsvormen informeel en ‘vrij’ zijn, maar onder de oppervlakte zijn tal van do’s en don’ts verscholen. Dit gegeven kan zorgen voor onduidelijkheid over de vraag welke normen gelden. Ook de gedoogcultuur van de afgelopen decennia heeft bijgedragen aan maatschap- pelijke onzekerheid over de grenzen van het individueel gedrag in de open- bare ruimte. De overheid heeft een belangrijke taak in het mogelijk maken dat burgers ook verantwoordelijkheid kunnen nemen om te werken aan de gezamenlijke normen in de openbare ruimte. Daarvoor is het ten eerste nodig dat de overheid helder is over wat er van burgers verwacht wordt om die individuele verantwoordelijkheid te nemen. Ten tweede is het actief wer-

r aad v oor m aatsc happelijk e o nt wikk eling

rmo advies 31

58

Sociale v

eiligheid organiseren

ken aan gezamenlijke normen in de openbare ruimte mogelijk door de nor- men te verduidelijken en te verinnerlijken. Ten derde moeten er geïnvesteerd worden in het vermogen van burgers om sociale conflicten te reguleren.

5.4.1 Individuele verantwoordelijkheid maatschappelijk inkaderen

Het appèl van de overheid om te werken aan waarden en normen in de samenleving, moet ook een appèl aan zichzelf zijn. Officiële normen en gedragsregels komen tot stand doordat gemeenschappelijke waarden zijn vertaald naar de dagelijkse samenlevingspraktijk. De RMO heeft in zijn advies Geen woorden maar daden aangegeven dat rol van de individuele burger steeds belangrijker is geworden, maar dat er vanuit de overheid veel te weinig aandacht is geweest voor de vraag hoe individueel verantwoorde- lijkheidsbesef maatschappelijk moet worden ingekaderd. In het publieke domein is de menselijke maat en individuele herkenbaarheid verwaarloosd als gevolg van schaalvergroting, meer anonimiteit in de aansturing van bur- gers en een gebrekkige sociale samenhang die voorbijgaat aan de individue- le herkenbaarheid van (groepen) burgers (RMO 2002). Ook met betrekking tot het veiligheidsbeleid wringt juist op dit punt de schoen. Voorzitter van de Stichting Maatschappij, Veiligheid en Politie, Pieter van Vollenhove, consta- teert: ‘De overheid wil dat burgers zelfredzaam worden en hun verantwoor- delijkheid oppakken voor leefbare en veilige wijken. Zij ondersteunt dat pro- ces niet. (…) Helaas vergat de overheid het voor die burgers mogelijk te maken dat zij die verantwoordelijkheid weer namen’ (Neefjes 2004, 14).

De RMO bepleit een aanpak uitgaande van een drietal beleidslijnen:

• organiseer schaalvergroting volgens het principe ‘klein binnen groot’,

waardoor er herkenbare eenheden kunnen ontstaan

• biedt duidelijke kaders, maar zorg dat er binnen die kaders ruimte ont-

staat voor individuele verantwoordelijkheid en het sturen op vertrouwen

• ga uit van pluriformiteit in de samenleving, waardoor mensen zich kun-

nen identificeren met de eigen herkenbare omgeving.

rmo advies 31

5.4.2 Expliciteren gedragsregels

Op openbare plaatsen en publieke gelegenheden gelden altijd bepaalde sociale normen. Daarnaast worden er impliciet nog andere sociale normen (etiquette) verondersteld (daarnaast zijn er ook morele en juridische normen, zie WRR 2003). Sociale normen zijn verplichtend. Hoewel veel sociale regels niet zijn vastgelegd en er vaak ook geen formele sancties staan op overtre- ding, verwachten mensen van elkaar dat zij zich bijvoorbeeld op school, in de trein of op straat aan de geldende regels houden. Vaak staat vooraf ech- ter niet vast wat de regel precies is, maar bewijst de overtreding met terug- werkende kracht dat er sprake was van een sociale norm. Sociale normen hebben vaak deels een intuïtieve gelding. Fatsoensnormen, bijvoorbeeld de hoed afnemen, groeten, opstaan in de tram, niet spuwen op straat et cete- ra, zijn typische voorbeelden van sociale normen (WRR 2003). Het schenden van dergelijke regels kan leiden tot grote irritaties en ruzies. Wanneer bur- gers de indruk hebben dat dergelijke regels ‘zo maar’ kunnen worden over- treden dan voelen zij zich onveilig.

De pluriformiteit aan hedendaagse leefstijlen en normenstelsels maakt het noodzakelijk dat we de gedragsregels op publieke plaatsen verhelderen en verdiepen (Van den Brink 2003). Dit kan gelden voor pleinen, scholen, gebouwen, en dergelijke. Soms kan het nodig zijn om regels vast te leggen wanneer zij klaarblijkelijk niet duidelijk zijn of wanneer gemeenschappelijke opvattingen (zoals over het roken op publieke plaatsen) aan verandering onderhevig zijn. Ook kunnen er verschillende opvattingen zijn tussen buren over bijvoorbeeld de bedtijd van kinderen, de opslag van oude meubelen, de beste manier om zich van vuilnis te ontdoen of de muziekhistorische waarde van Frans Bauer.

Met dit laatste wordt ook duidelijk dat publieke instanties die zich zorgen maken over de veiligheid, niet veel te verwachten hebben van het eenzijdig afkondigen van gedragsregels. De overheid kan sociale conflicten niet voor- komen door het eenzijdig opleggen van algemene regels ten aanzien van bij- voorbeeld een acceptabel volume voor muziek in de woonkamer.

Belangrijker is om mensen medeverantwoordelijk te maken voor de gelden-

r aad v oor m aatsc happelijk e o nt wikk eling

rmo advies 31

60

Sociale v

eiligheid organiseren

de regels en hen ervan te overtuigen dat deze zowel legitiem als nuttig zijn. Dit betrekken van burgers gebeurde op een interessante manier bij de tot- standkoming van de stadsetiquette in Rotterdam (zie Diekstra 2002 en 2004) maar ook bij het formuleren van tien gouden stadsregels in Gouda (www.goudenstadsregels.nl). In deze steden werden burgers op verschillen- de manieren uitgenodigd om mee te denken over omgangsregels voor in het publieke domein.

Wie de geformuleerde regels goed bekijkt, kan zich niet aan de indruk onttrekken dat in dezen het proces belangrijker is dan het resultaat. De geformuleerde regels zijn in hoge mate obligaat, zo zou men op het eerste gezicht denken. De waarde ligt er kennelijk in besloten dat burgers gemeen- schappelijk bijdragen aan de totstandkoming van deze regels en zo als het ware medeverantwoordelijk worden voor basale omgangsvormen in het publieke domein. De regels worden geïnternaliseerd en herbevestigd. Dit biedt burgers vervolgens óók een titel om anderen op overtredingen aan te spreken. Wanneer mensen zich erop kunnen beroepen dat de regels ‘zoals iedereen weet’ gelden of dat ze gezamenlijk zijn opgesteld kunnen mensen die deze normen overtreden wat gemakkelijker worden aangesproken. Daardoor verbetert de collectieve zelfredzaamheid van burgers (Sampson 1987). Het vermogen van mensen om een gemeenschappelijke bijdrage te

rmo advies 31

61

In document Sociale veiligheid organiseren (pagina 58-61)