• No results found

Mijn scriptie is gebaseerd op literatuuronderzoek en steunt vooral op de publicaties All the Empty Palaces. The Merchant Patrons of Modern Art in Pre-Revolutionary Russia van Beverly Whitney Kean uit 1983 en op de zeer uitgebreide tentoonstellingscatalogus Morosow und Schtschukin. Die russischen Sammler, gepubliceerd in 1993.

De publicatie van Kean is één van de eerste werken die het verhaal van Sjtsjoekin weer tot leven heeft gebracht en openbaar heeft gemaakt door middel van verklaringen van

ooggetuigen zoals familie van de verzamelaar, kunsthandelaren, vrienden en

medeverzamelaars. Dat in de jaren tachtig van de twintigste eeuw de specifieke geschiedenis van de Russische textielmagnaat nog erg gevoelig lag bij de Russische staat, bleek uit het feit dat vrijwel alle kopieën in Rusland van Keans boek geconfisqueerd zijn door de Russische geheime dienst. Er wordt zelfs gespeculeerd dat aan het einde van de jaren tachtig van de

10 Pierre Bourdieu, Distinction. A Social Critique of the Judgement of Taste, London 1986, pp. 115-123.

6

vorige eeuw enkel zes gesmokkelde kopieën onder museummedewerkers circuleerden en rondgegeven werden ‘als goudstaven’.11

Hoewel de publicatie van Kean ver teruggaat in de Russische geschiedenis, tot aan de vroege middeleeuwen en onder andere verhaalt over de eeuwenoude rivaliteit tussen de steden Moskou en St. Petersburg, zijn vooral de hoofdstukken over de familie Sjtsjoekin en de kunstcollectie van Sergej Sjtsjoekin van groot belang voor mijn scriptie. Met de beschrijving van het sociale kunstleven in Rusland rond de eeuwwisseling, geeft het boek bovenal een goed beeld van de leidende en spraakmakende figuren in de Russische kunstwereld van die tijd.

De catalogus Morosow und Schtschukin. Die russischen Sammler is van de gelijknamige tentoonstelling, een samenwerking van het Folkwang Museum in Essen, het Puschkin Museum in Moskou en de Hermitage in St. Petersburg. In de zomer van 1993 debuteerde de tentoonstelling in het Folkwang Museum en reisde in de winter van datzelfde jaar door naar het Puschkin Museum en was tot slot in het voorjaar van 1994 te bewonderen in de Hermitage in St. Petersburg. Deze publicatie besteedt aandacht aan zowel Sjtsjoekin als aan zijn

Russische medeverzamelaar, Morozov. De beschrijving van de Sjtsjoekin collectie en het hoofdstuk over het kunstleven van Rusland rond de eeuwwisseling geven een waardevol beeld. De zeer uitgebreide familiegeschiedenis van de twee kunstverzamelaars en de Duitse ontvangst - begin 1900 - van beide collecties, vormen een interessant onderdeel van de catalogus maar behoren, wat mijn scriptieonderwerp betreft, op de achtergrond.

Mijn literatuuronderzoek behelst ook meer recente literatuur; de tentoonstellingcatalogus Russia! 700 Hundred years of masterpieces and mastercollections uit 2006 en

tentoonstellingcatalogus Matisse tot Malevich. Pioniers van de moderne kunst uit de Hermitage gepubliceerd in 2010, van de gelijknamige tentoonstelling in de Hermitage in Amsterdam. Russische publicaties over Sjtsjoekin en zijn collectie heb ik helaas buiten beschouwing moeten laten vanwege de taalbarrière. Één van de eerste pogingen tot openbare rehabilitatie van Stjsjoekin in Rusland was een artikel in de Moskouse krant Orgonok van november 1990, geschreven door Natalia Semyonova. Semyonova werkte toen al aan een biografie over Sjtsjoekin en in 1993 werd deze in Rusland gepubliceerd, waardoor al snel

11 Hilary Spurling, ‘Incarceration, Obliteration & Eventual Survival of the French Paintings in Soviet Russia’, website Morozov-Shchukin <http://www.morozov-shchukin.com/html/fromrussia.html > (15 mei 2013).

7

meer waardering voor Sjtsjoekin ontstond. Een jaar later volgde een biografie in het Russisch over medeverzamelaar van Sjtsjoekin, Morozov, wiens moderne kunstcollectie hetzelfde lot was beschoren als die van Sjtsjoekin. Zowel Russische, Engelse en Duitse publicaties volgden, dikwijls verbonden aan de naam Albert Kostenevich (als bron gebruikt). Als conservator van moderne westerse schilderkunst in de Hermitage in Sint Petersburg, heeft Kostenevich zich in de laatste vijftien jaar als geen ander ingezet om de geschiedenis van de Sjtsjoekin collectie te achterhalen en in beeld te brengen.

Voor de theorie van Bourdieu baseer ik mij op de werken Distinction. A Social Critique of the Judgement of Taste uit 1984, Opstellen over smaak, habitus en het veldbegrip uit 1989, Sociology in Question uit 1993 en De regels van de kunst. Wording en structuur van het literaire veld uit 1994. De keuze is op de theorie van Bourdieu gevallen omdat deze theorie zich uitermate goed leent om de machtsstrijd die aan het eind van de 19e, begin 20e eeuw gaande was in de Russische kunstwereld, in concrete bepalingen te beschrijven en te

analyseren. De inzichtelijkheid die hiermee wordt geboden, brengt ons een stapje dichter bij het begrijpen van de geschiedenis van Sjtsjoekin en zijn collectie. Met het oog op toekomstig onderzoek, is het interessant om het daadwerkelijke effect van de Sjtsjoekin collectie op het werk van Russische kunstenaars in beeld te brengen.

Met mijn vergelijkend en samenvattend literatuuronderzoek verwacht ik een waardevolle bijdrage te leveren aan de kennis over de kunstverzamelaar Sjtsjoekin. Zijn bewogen leven en buitengewone collectie is voor zover mij bekend niet eerder in verband gebracht met de theorie van Bourdieu. Aan de hand van deze ideeën hoop ik daarom een nieuw licht te kunnen werpen op een eeuwenoud en nog steeds betoverend verhaal.

8

2 Theorie van Bourdieu