• No results found

SPANNINGSVOLLE VERBINDING EN DE INCLUSIEVE OMGANG MET MACHT EN VERSCHILLEN

theologische en filosofische genderstudies

5.1 SPANNINGSVOLLE VERBINDING EN DE INCLUSIEVE OMGANG MET MACHT EN VERSCHILLEN

Wat betreft de vormgeving van menslievende zorg organisatiebreed zijn er inmid- dels verschillende stappen gezet. Er is stil gestaan bij de vormgeving van menslie- vende zorg in de individuele zorgrelatie. In het vorige hoofdstuk is de vormgeving van menslievende zorg verbreed naar het organisatieniveau.

Cocreërend organiseren is een manier van organiseren die passend is voor de vormgeving van menslievende zorg organisatiebreed. Cocreërend organiseren probeert verbindingen tot stand te brengen in spanningsvolle relaties, bijvoor- beeld tussen systeemeisen en leefwereldverlangens, maar ook tussen verschillende mensen in verschillende lagen van de organisatie. Deze verbindingen kunnen tot stand worden gebracht via horizontale leerprocessen.

Cocreërend organiseren veronderstelt een conceptueel kader dat de mogelijkheid van spanningsvol verbinden openhoudt. Interferentie houdt polariteiten samen in een spanningsvolle relatie en zoekt naar mogelijkheden om de onderlinge span- ning productief te maken met het oog op meer inclusieve verbinding.

De conceptualisering van interferentie kan niet los worden gezien van discussies binnen het veld van genderstudies over de conceptualisering van verschil met het oog op een meer inclusieve conceptualisering van en omgang met macht en ver- schil. Met name binnen feministische theologie wordt hierover niet alleen con- ceptueel nagedacht, maar wordt deze kwestie ook verbonden met praktijken van feministische vrouwengroepen die zich inzetten voor transformatie op maatschap- pelijk en kerkelijk gebied. Daarbij gaat het om de vraag: hoe kun je een zo inclusief mogelijke gezamenlijkheid tot stand brengen tussen verschillende partners in ver- schillende machtsposities met het oog op het werken aan transformatie?

In dit hoofdstuk probeer ik een volgende stap te zetten wat betreft de vormge- ving van menslievende zorg organisatiebreed. Daarbij richt ik me niet meer op het

156 Dit is een variatie op het citaat “To remind us of our limitations while encouraging us to see how far we can actually go”, in: Sharon D. Welch, Sweet Dreams in America. Making Ethics and

concept en de vormgeving van menslievende zorg, maar wel op iets dat voorwaarde is om die vormgeving van menslievende zorg tot stand te brengen, namelijk de theorie en praktijk van spanningsvol verbinden. Ik maak daarvoor gebruik van theologische en filosofische genderstudies. In dit hoofdstuk gaat het over vragen als: hoe kom je tot (meer) verbinding in spanningsvolle relaties? Hoe kom je tot een meer inclusieve verbinding tussen ongelijke partners, dat wil zeggen een verbinding die ruimte geeft aan het verschillend zijn van betrokkenen en waarbij op een bewuste manier wordt omgegaan met machtsverschil? Voor de beantwoording van deze vragen laat ik me inspireren door twee feministische denkers die spanningsvol verbinden op heel ei- gen manieren en met eigen accenten vormgeven, zowel conceptueel als praktisch. Sharon Welch, een feministische theologe/ethica, was destijds een van de eerste fe- ministische theologes die uitdrukkelijk haar dubbele identiteit als slachtoffer van en medeplichtige aan de logica en praktijken van uitsluiting tot uitgangspunt nam voor haar denken.157 Deze dubbele identiteit is aanleiding tot de ontwikkeling van

een ethische theorie die wordt gekenmerkt door ambivalentie. Ze deconstrueert bestaande dualiteiten en zoekt naar een nieuwe betekenis waarmee ze de beide as- pecten op een inclusieve manier spanningsvol met elkaar verbindt met het oog op humanisering. De manier waarop de ambivalentie geconstrueerd wordt leidt tot en motiveert morele keuzes die zijn gericht op transformatie, het zijn morele keu- zes met een lokaal, tijdelijk en open karakter. De bewuste manier waarop Welch dualiteiten deconstrueert en reconstrueert in een ambivalente, spanningsvolle re- latie verdiepen het begrip en de praktijk van spanningsvol verbinden. Bovendien biedt haar theorie een hoopvolle visie op het werken aan transformatie die verrij- kend is voor de theorie van cocreërend organiseren.

De tweede theoretica door wie ik me in dit hoofdstuk laat inspireren is Jessica Benjamin. Benjamins deconstructie van de psychoanalytische theorie leidt tot de ontwikkeling van een intersubjectieve theorie waarmee de subject-object pola- riteit doorbroken wordt. In de intersubjectieve relatie wordt de verdelende span- ning tussen ik en de ander omgebogen naar meer verbinding door macht en ver- schil heen. Daarvoor is het van belang dat het verschillend-zijn van de ander wordt uitgehouden en vruchtbaar gemaakt via een verbindende begrenzing.

Hoewel Welch veel ervaring heeft met het werken aan verbinding in groepen die verdeeld zijn vanwege macht en verschil, brengt ze haar praktijkervaringen nauwe- lijks in als onderwerp van reflectie. Het bijzondere aan Benjamin is dat ze haar er- varing als therapeut en de reflecties op haar professionele handelen voortdurend verbindt met wetenschappelijke theorie.

Het ombuigen van verdelende spanningen naar meer verbinding door macht en verschil heen is de rode draad van dit hoofdstuk; deze rode draad is zowel concep- tueel als praktisch van aard. Spanningsvol verbinden met het oog op menslievende

zorg is nodig om de overgang van de individuele zorgrelatie naar het organisatie- niveau te maken en te werken aan meer verbinding in de verdelende spanningen die verbonden zijn met deze overgang. Bovendien is spanningsvol verbinden een werkwijze die, via horizontale leerprocessen, de onderlinge samenwerking bevor- dert door macht en verschil heen.

Paragraaf 5.2 kan gezien worden als een inleidende paragraaf op het denken van Welch. De introductie van Welch vindt plaats in het kader van een introductie van theologische genderstudies en de ontwikkelingen die in dat veld gaande zijn. De feministische theologe is een grensganger die de grenzen van het theologisch dis- cours openbreekt. Zo kan feministische theologie haar vitaliteit en maatschappe- lijke relevantie behouden.

Aan de hand van Welch’ boeken sta ik stil bij de verschillende grensoverschrijdin- gen in haar professionele loopbaan, met name haar identificatie als wetenschap- per, het publiek waartoe ze zich verhoudt en haar eigen spirituele ontwikkeling die niet los kan worden gezien van de keuzes die ze als wetenschapper maakt. In paragraaf 5.3 ga ik dieper in op het denken van Welch. Ondanks het einde van de grote verhalen zoekt Welch naar mogelijkheden om het werken aan humanisering te ondersteunen. Dat is het grote perspectief van haar denken: welke aanknopings- punten zijn er in deze postmoderne tijd die het werken aan maatschappelijke transformatie kunnen bevorderen en inspireren? Daarbij richt ze zich met name op de positie van de witte middenklasse waartoe ze zelf ook behoort. Hoewel ze alle universaliteits- en almachtspretenties van politieke en levensbeschouwelijke visies ter discussie stelt, vervalt ze niet in relativisme. Ze houdt een relativerende scepsis en een moreel commitment aan een meer rechtvaardige en inclusieve sa- menleving in een spanningsvolle ambivalentie.

Deze theoretisch geconstrueerde ambivalenties vormen haar inspiratiebron voor transformatief handelen. Door middel van democratische dialoog zullen spanningsvolle morele keuzes gemaakt moeten worden die dit transformatieve handelen ondersteunen. Via kritische reflecties op begrippen als democratie, ge- meenschap, differentie en macht zoekt Welch naar meer inclusieve vormen van de- mocratische dialoog.

In paragraaf 5.4 maak ik de overgang naar Benjamin. In een artikel uit 2011 brengt Welch reflecties in op haar praktijk als docent. Tijdens haar lessen probeert zij als kritische progressieve docent te werken aan meer verbinding met en tussen con- servatieve leerlingen. Om die verbinding tot stand te brengen is het volgens haar nodig dat we kunnen omgaan met boosheid, angst, irritatie en defensieve reacties. Hierbij kan de theorie van Benjamin behulpzaam zijn.

Benjamin vraagt zich af hoe we met een ander in relatie kunnen treden, een an- der die zowel hetzelfde is als wij als ook anders. De subject-object polariteit staat een meer inclusieve omgang met die ander in de weg. Met haar intersubjectieve theorie probeert Benjamin voorbij te gaan aan de structuur van overheersing die eigen is aan de gepolariseerde subject-object relatie. In de intersubjectieve

ruimte proberen subjecten een spanningsvolle verbinding met elkaar te ontwik- kelen door het verschillend zijn uit te houden en de daarmee verbonden spanning vruchtbaar te maken met het oog op wederzijdse erkenning. In de onderlinge uit- eenzetting is plaats voor angst, defensieve reacties, boosheid en vreedzame begren- zing. Erkenning is een tijdelijk gebeuren; de verbinding wordt steeds opnieuw ver- broken en moet steeds opnieuw tot stand worden gebracht.

Met behulp van de intersubjectieve theorie kan spanningsvol verbinden als concept en praktijk verdiept worden. Ik besluit deze paragraaf met een feministische reflec- tie op de bijdragen van Van Heijst, Kunneman, Welch en Benjamin - de denkers die gebruik maken van inzichten vanuit genderstudies of zich uitdrukkelijk verhouden tot discussies binnen dit veld - aan spanningsvol verbinden als concept en praktijk in het licht van de vormgeving van menslievende zorg organisatiebreed.