• No results found

Slotbeschouwing: de vormgeving van menslievende zorg als trage vraag

theologische en filosofische genderstudies

6. Slotbeschouwing: de vormgeving van menslievende zorg als trage vraag

“…. We hebben het altijd over het hoe en het wat en niet over het waarom. Ik ook niet, dat vergeet ik ook wel eens. We hebben een hele middag op de hei gezeten met de leiding van de zorgeenheid, daar kwamen prachtige posters uit met het wat, en een beetje hoe, maar niet het waarom, daar hebben we het helemaal niet over gehad. Ik was supertrots, het was een supergoede bijeenkomst en ik kom terug, ik zit dat te evalueren, ik ga wat dingen op mijn whiteboard tekenen en ik denk ik ben helemaal niet trots, want we hebben het helemaal niet over het waarom gehad, wel over het wat en hoe, dus dat zit niet in ons systeem.”221

“Er is een kloof tussen management en verpleegkundigen door de verschillende doelen die er zijn. Er zit één verbindende factor in en dat is de brug, dat is die patiënt, en daar moeten we met elkaar het gesprek over voeren, en dan is die kloof niet zo groot. Want ik lig ook wakker van het feit dat we niet de zorg kunnen leveren die we willen leveren en de verpleegkundige ook, dus de kloof valt wel mee, alleen in de uitvoering is die er wel. Dus door daar het goede gesprek over te voeren, kun je die kloof dichten en breng je partijen dichter bij elkaar omdat het gaat over die verbindende factor.

Ik denk dat die kloof op de werkvloer zeker zo gevoeld wordt, en als je in het wij-zij blijft den- ken dat die kloof er ook is, maar als je het hebt over wat ons bindt en waarom we het doen, dan is die kloof helemaal niet groot. Dus in de wat- en hoe-vraag is die groot, maar in de waarom-vraag is hij er helemaal niet. Dus we moeten het over die waarom-vraag hebben en hoe kunnen we dat dan organiseren? Dat is het antwoord op jouw proefschrift.”222

6.1 INLEIDING

De aanleiding voor dit onderzoek was een groot gebrek aan verbinding tussen het management en de verpleging van een ziekenhuis dat de kwaliteit van de zorg ne- gatief beïnvloedt. De door verpleegkundigen geconstrueerde wij-zij polariteit tus- sen managers en verpleegkundigen is niet constructief voor de vormgeving van menslievende zorg. Deze spanningsvolle relatie heeft niet alleen gevolgen voor de kwaliteit van de zorg, maar ook voor de onderlinge samenwerking. Het gebrek aan verbinding wordt versterkt door een hiërarchische organisatiestructuur, door binnen het ziekenhuis heersende hiërarchische categoriseringen van functies en

221 Interview met manager 3, 8. 222 Interview met manager 3, 10.

discoursen en door sociopolitieke categoriseringen van identiteiten, met name op basis van gender en/of etniciteit. Wil menslievende zorg organisatiebreed vorm krijgen, zo luidt mijn uitgangspunt, dan is het nodig om door polariteiten, verde- lende spanningen en machtsverschillen heen spanningsvol te verbinden.

Dit onderzoek heb ik ondernomen vanuit vragen die opkomen in mijn praktijk als geestelijk verzorger in een ziekenhuis in combinatie met mijn eigen wetenschap- pelijke bagage en interesse, met name feministische theologie. Met het begeleiden van het ontwikkeltraject met managers en verpleegkundigen heb ik als geestelijk verzorger een concrete poging gedaan een bijdrage te leveren aan morele vragen die op organisatieniveau spelen. Ik hoop daarmee nieuwe, toekomstgerichte ont- wikkelperspectieven voor geestelijke verzorging te openen.

Als geestelijk verzorger heb ik dit onderzoek aangegrepen om concreet te werken aan meer verbinding binnen het ziekenhuis en het werken aan meer verbinding aan te moedigen met het oog op betere zorg. Het citaat waarmee dit hoofdstuk begint en dat afkomstig is uit het gesprek met een van de managers laat zien dat menslievende zorg als een gedeelde morele horizon kan fungeren die medewer- kers motiveert om te werken aan meer verbinding.

Het ontwikkeltraject met managers en verpleegkundigen kan gezien worden als een oefening in spanningsvol verbinden. Spanningsvol verbinden is een prak- tische werkwijze die in dit onderzoek ontwikkeld is in het kader van normatieve professionalisering. Spanningsvol verbinden heft de spanningen niet op, maar buigt verdelende spanningen om naar meer verbindende spanningen.

Hoe dit spanningsvol verbinden er praktisch en conceptueel uitziet is de zoek- tocht die in dit onderzoek is ondernomen. In dat kader heeft er, naast het ont- wikkeltraject waarin geoefend werd in spanningsvol verbinden, een theoretische zoektocht plaatsgevonden vanuit verschillende wetenschappelijke perspectieven, namelijk zorgethiek, kritische organisatietheorie en theologische en filosofische genderstudies.

In deze slotbeschouwing stel ik mezelf de vraag: hoe nu verder? Hoe kan een prak- tijk van spanningsvol verbinden, die nu op beperkte schaal heeft plaatsgevonden, meer kans krijgen in een ziekenhuis als bijdrage aan het vormgeven van mens- lievende zorg organisatiebreed? Wat kan oefenen in spanningsvol verbinden op meerdere plekken in het ziekenhuis mogelijk maken? Met het nadenken over deze vragen schets ik een ontwikkelrichting voor ziekenhuizen die werk willen maken van menslievende zorg organisatiebreed. Hier gaat het echter niet om een lineai- re, planmatige vorm van organisatie-ontwikkeling, maar om organisatie-ontwik- keling vanuit het perspectief van cocreërend organiseren. Vanuit dat perspectief kan de vormgeving van een morele horizon - in dit onderzoek is dat menslievende zorg - worden opgevat als een trage vraag. Deze morele horizon wordt in de dage- lijkse praktijk van de zorgorganisatie steeds verduisterd en tegelijk gaat er steeds

opnieuw een moreel appel van uit dat erom vraagt de trage vraag aan te gaan via de plek der moeite en te werken aan de vormgeving van menslievende zorg organisatiebreed.

De vraag hoe menslievende zorg bevorderd kan worden staat niet los van mijn rol als geestelijk verzorger. Ik vraag me af welke rol de geestelijk verzorger kan spelen in het bevorderen van spanningsvolle verbindingen met het oog op menslievende zorg. Ik pleit voor een vorm van geestelijke verzorging die (ook) morele kwesties die op organisatieniveau spelen aan de orde stelt en de reflectie daarop aanmoe- digt, ondersteunt en inspireert.

In deze slotbeschouwing wordt eerst ingegaan op deze organisatiegerichte invul- ling van geestelijke verzorging. De geestelijk verzorger is een belang-stellende professional die zich richt op morele kwesties die op organisatieniveau spelen en die de reflectie daarop aanmoedigt. Daarna ga ik in paragraaf 6.3 in op de vormge- ving van menslievende zorg. De kern van het werken aan menslievende zorg is het steeds opnieuw onder ogen zien van verdelende spanningen op de verschillende niveaus van de organisatie en het reflexief in bewerking nemen ervan met het oog op een meer verbindende manier van omgaan ermee. Via spanningsvol verbinden kunnen verdelende spanningen worden omgebogen naar verbindende spannin- gen; daar ga ik op in in paragraaf 6.4. In paragraaf 6.5 herneem ik de vraag: hoe nu verder? De vormgeving van menslievende zorg organisatiebreed is een spannings- vol proces waarin lineaire organisatie-ontwikkeling en organisatie-ontwikkeling vanuit het perspectief van cocreërend organiseren interfereren. Bij de vormgeving van menslievende zorg als trage vraag kunnen geestelijk verzorgers een belang- rijke rol spelen, namelijk door de ontwikkeling van het moreel kapitaal van zorg- organisaties te bevorderen via het aanwakkeren en begeleiden van processen van normatieve professionalisering.

6.2 GEESTELIJKE VERZORGING IN BEWEGING

In hoofdstuk 1 ben ik ingegaan op de ontwikkeling die ik als geestelijk verzorger heb doorgemaakt, van vertegenwoordiger van een religieuze traditie naar een pro- fessional die zorgverleners ondersteunt bij de morele vragen die ze in hun praktijk tegenkomen en die trage en morele vragen aan de orde stelt in de structurele over- legmomenten met de Raad van Bestuur. Hier tekent zich een ontwikkeling af naar een meer geïntegreerde en organisatiegerichte invulling van geestelijke verzor- ging. Vanuit het perspectief van deze ontwikkeling reflecteer ik hier op mijn rol in het ontwikkeltraject en de betekenis daarvan voor geestelijke verzorging enerzijds en op de bijdrage die geestelijk verzorgers kunnen leveren aan het bevorderen van menslievende zorg organisatiebreed anderzijds.