• No results found

Soortgerichte doelstellingen en doelsoorten

In document Wortel Kolonie (pagina 118-121)

4.2 Ecologische doelstellingen

4.2.3 Soortgerichte doelstellingen en doelsoorten

In het gebied van Wortel Kolonie komen heel wat soorten voor die op regionaal niveau zeld-zaam zijn en zelfs op Vlaams niveau belangrijk zijn. Zo worden er zeldzame soorten broedvo-gels, paddestoelen, heischrale plantensoorten, zeldzame dagvlinders, libellen, … aangetroffen.

Behoud van oude bomen:

Het behoud van de oude bomen waaronder ook Am. eiken is belangrijk als zomer- én win-terverblijfplaats voor boombewonende vleermuizen als Gewone grootoorvleermuis, Brandts’

vleermuis, Gewone baardvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Franjestaart, Rosse vleermuis,

… Ook verschillende soorten spechten, waaronder Zwarte specht, en andere holenbroe-ders hebben oudere bomen nodig.

Behoud van struwelen:

In de wilgenstruwelen van Bootjesven komen verschillende zeldzamere broedvogels als Tortel, Nachtegaal, … voor. Om de populaties van deze rode lijstsoorten maximaal kansen te geven, worden de aanwezige struwelen behouden en worden er door hakhoutbeheer van de essenaanplanten aanzienlijk wat geschikt biotoop in stand gehouden.

Aanleg van poelen:

Om de voortplantingsplaatsen van de Kamsalamander en ook Poelkikker, Boomkikker, Al-penwater- en Kleine watersalamander te verbeteren en de populaties te laten uitbreiden worden de bestaande poelen beter ingericht en worden er bijkomende poelen aangelegd.

Streefdoel is om via een netwerk van poelen (vooral aan de westzijde van de Wortel Kolo-nie) een verbinding te maken tussen de populatie Kamsalamanders van Bootjesven - Vallei van het Merkske en de populatie in de zuidelijk gelegen vallei van de Mark.

Aanleg van interne bosranden:

Er worden in de boszones bredere interne bosranden aangelegd. Deze interne bosranden

Pagina 119 van 192

Aanleg van overwinteringsobject voor vleermuizen:

Het gebied van Wortel Kolonie kent een hoge dichtheid aan vleermuizen en vooral van de myotis-groep (Water-, Brandts’-, Baard-, Fran-jestaart). Dit zijn soorten die vooral overwinte-ren in forten, bunkers, ijskelders, … In de om-geving van Wortel Kolonie zijn er weinig ge-schikte overwinteringsplaatsen aanwezig. Het is daarom interessant om een nieuwe overwin-teringsplaats aan te leggen. Een geschikte lo-catie hiervoor is in de noordrand van bestand 4a in Bootjesven. Hier wordt er een grondge-dekte constructie geplaatst die voldoet aan de eisen van een goed overwinteringsobject (zie verder bij beheermaatregelen).

Bij het kappen van dreven wordt er gefaseerd gekapt om het verlies aan potentiële kolonie-bomen zoveel mogelijk te beperken en worden er vooraf (minstens 3 jaar) kraamkasten opge-hangen, die kunnen fungeren als kolonie-plaats.

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste doelsoorten waarvan naar een behoud en uitbreiding van de populaties wordt gestreefd bij de uitvoering van dit be-heerplan.

Tabel 4.34: overzicht van doelsoorten voor Wortel Kolonie FLORA

Natuurtype Doelsoort (+ uit te voeren beheer) Droge en natte

hei-de

Dopheide, Struikheide, Klein warkruid, Wilde gagel, Koningsvaren, Kruipwilg, Stekelbrem.

Door heideherstel en gericht beheer is er heel wat meer potentie voor deze soorten Heischraal grasland Tormentil, Blauwe zegge, Geelgroene zegge, Tandjesgras. Ontwikkelen van interne

bosran-den.

Vennen Ondergedoken moerasscherm, Witte snavelbies, Veenbies, Moerashertshooi, Moeraswolfs-klauw. In de oevers dominantie van Pijpenstrootje tegengaan, schonen en aanleg nieuwe vennen.

Matig voedselrijk grasland

Gevlekte orchis. Door uitbreiding van grasland meer potentie voor deze soort.

Berken-eikenbos Blauwe bosbes. Behoud door lichtrijker maken bos en verwijderen exoten Eiken-beukenbos Dalkruid. In oude bosbestanden beheer beperken

Paddestoelen

mycchorhizasoorten stekelzwammen. Voldoende grote bomen behouden en deel van dreven vrijhouden van strooi-sel/bladval

FAUNA

Soort Biotoop (+ uit te voeren beheer) Dagvlinders

Bont dikkopje Overgangen tussen (vochtige) graslanden en (vochtige) bossen en brede bospaden. Door ont-wikkeling van heel wat interne bosranden uitbreiding geschikt biotoop.

Groentje Droge en vochtige heide waarbij struikachtigen (Gewone dopheide, Struikheide, Gewone brem, Sporkehout) als waardplant dienen. Momenteel maar kleine populatie aanwezig maar goede potentie tot herkolonisatie gezien uitbreiding geschikt biotoop.

Bruine eikenpage Deze ernstig bedreigde soort komt vooral voor in bosranden en zet zijn eitjes laag af op jonge foto: kraamkast voor vleermuizen

Soort Biotoop (+ uit te voeren beheer)

Zomereiken. Is in 2012 in de omgeving aangetroffen en komt mogelijks voor in het gebied. Bre-de bosranBre-den met voldoenBre-de jonge eikjes zijn nodig.

Libellen Gevlekte

witsnuit-libel

Licht gebufferde vennen met rijke watervegetatie. Door inrichting van oa. Brandvenneke uitbrei-ding geschikt biotoop.

Vroege glazenma-ker

Matig voedselrijke vennen met goed ontwikkelde oevervegetatie. Door gericht beheer vennen en bijkomende vennen zal er –net als voor de andere vengebonden soorten- meer geschikt biotoop aanwezig zijn.

Sprinkhanen

Snortikker Gebonden aan droge plaatsen en heischrale graslanden. Door gericht beheer en uitbreiding halfopen zones noordrand potentie tot uitbreiding.

Zanddoorntje Komt vooral voor in zandige pionierssituaties. Door heideherstel potentie tot uitbreiding.

Mieren Kale (rode)

bos-mier

Komen voor in lichtrijke bossen en bosranden. Door lichtrijker maken bos en omzichtig exploite-ren bestaande koepelnesten behouden.

Broedvogels

Boompieper Broedvogel in een gevarieerd kleinschalig landschap met veel overgangen. Zo komt hij voor in de overgangszone van heide naar bos. in zeer open lichtrijke eikenbossen, op kapvlakten, in jonge aanplanten. Door groepenkappen en ontwikkelen halopen zones is er een belangrijke uitbreiding van de broedbiotoop.

Boomleeuwerik De soort broedt in open terreinen op zandige bodem zoals duinen, heiden, kapvlakten en licht-rijke dennenbossen en akkergebied langs bosranden. Door heideherstel mogelijkheid tot vesti-gen van stabielere populatie.

Bonte vliegenvan-ger

Zomervogel die vooral in de Kempen in nestkasten broedt. Behoud van deel van de bestaande nestkasten met afsluiten tot begin april.

Zomertortel Broedt in bosranden, parkachtige landschappen, struwelen, … Uitbreiding van geschikt biotoop door hakhoutbeheer.

Matkop Voorkeur voor vochtigere bossen met veel dood hout. Door ouder worden van de bossen en toename dood hout potentie tot behoud van deze sterk achteruitgaande soort.

Zwarte specht Gemengd bos en naaldbos, maar nooit in zeer dichte bossen. Behoud oude bomen en meer open maken bos.

Middelste bonte specht

Heeft een voorkeur voor oude eikenbestanden. Gezien de uitbreiding zeker ook in de Kempen is een meer permanente vestiging te verwachten.

Amfibieën en reptielen Levendbarende

hagedis

Vochtige heide, drogere biotopen zoals struikheidevelden, open plekken in bossen en heischra-le graslanden. Door ontwikkeling van interne bosranden en heide potentie tot uitbreiding.

Kamsalamander Landbiotoop: kleinschalige landschappen met houtwallen, boomrijen, rietkragen en vochtige bosjes. Voortplantingsbiotoop: visvrije stilstaande wateren. Door uitbouw van netwerk aan poe-len potentie tot uitbreiding.

Boomkikker Werd enkele jaren geleden uitgezet in vallei van Merkske en werd in 2012 al aangetroffen in Bootjesven. Gericht beheer met o.a. visvrij houden van vennen waardoor grotere populatie (>100 ex.) kan ontstaan.

Knoflookpad Werd in 2012 uitgezet in vallei van Merkske en kan mogelijks op termijn migreren naar Bootjes-ven. Het beheer van de natuurakkers kan hierop worden afgestemd.

Vleermuizen

Rosse vleermuis Heeft een uitgestrekt jachtgebied met vochtige zones. Verblijft jaarrond in holle bomen. Behoud van holle bomen en bij kap voorafgaande controle

Water-, Brandts-/Baardvleermuis, Franjestaart

Soorten gebonden aan bossen en halfopen gebieden. Ze hebben hun zomerkolonies in holle bomen en overwinteren hoofdzakelijk in grondgedekte objecten. Bij kap van bomen tijdens zo-merperiode vooafgaandelijke controle.

Pagina 121 van 192

4.2.4 Instandhouden en ontwikkelen van habitats binnen het

In document Wortel Kolonie (pagina 118-121)