• No results found

Soldaten en buffaloes

In document Rebels with a cause (pagina 37-40)

2. Verzetsgroepen tegen de Confederatie

2.4 Soldaten en buffaloes

De Heroes of America was bekend geworden door het geheime karakter van hun organisatie en de verzetsdaden die daardoor ook onder de radar van de Confederatie gepleegd werden. Niet elke vorm van verzet was echter zo subtiel als de acties van deze organisatie. Twee verzetsgroepen die pas tijdens en na 1863 opkwamen, namelijk soldaten uit North Carolina die namens de Unie vochten en zogeheten buffaloes. Vanuit het perspectief van de Zuidelijke overheid waren zij berucht vanwege hun expliciete bijdrage aan de guerrillaoorlog. In beide gevallen ging het om groepen mannen van wie gedacht werd dat ze strooptochten hielden en

130 Gerard, 49-50.

131 N.N., “The Secret Society,” The Western Democrat, augustus 9, 1864, 3. 132 ibidem.

38

aanslagen pleegden op troepen en goederen van de Confederatie.

Een deel van de deserteurs in North Carolina wist het gebied van de Unie via de kustgebieden of Tennessee te bereiken. Van deze deserteurs nam een deel de keuze om actief te participeren in het leger van de Unie. Deze mannen werden over het algemeen ingezet om invallen te leiden achter de linie van de Confederatie, omdat ze meer kennis hadden over het gebied. In totaal werden er vier witte regimenten van vrijwilligers uit North Carolina

opgericht, bestaande uit grofweg 1000 man per regiment.134 De westelijke berggebieden van North Carolina waren de meest belangrijke plekken waar dit soort invallen uitgevoerd werden vanwege de nabijheid van Knoxville en de in 1863 veroverde gebieden als uitvalsbasis. De eerste inval werd in september uitgevoerd, toen meer dan 200 federale soldaten Waynesville innamen.135 Hoewel de stad na een maand weer in handen van de Confederatie was, werd al wel duidelijk gesteld dat het Zuidelijke leger niet in staat was de grens tussen Tennessee en North Carolina te bewaken. Niet lang na Waynesville plunderde Goldman Bryson uit North Carolina samen met 150 soldaten delen van North Carolina langs de grens met Georgia.136 Hier bood hij “bescherming” aan unionisten die opgepakt konden worden vanwege de dienstplicht. Uiteindelijk werd Bryson door Cherokee-indianen in dienst van de Confederatie doodgeschoten. Na Bryson lanceerde de Unie in het voorjaar van 1864

nogmaals een inval bestaande uit vrijwilligers van North Carolina, ditmaal onder het gezag van majoor George W. Kirk. Met 130 soldaten wist majoor Kirk twee weken door de westelijke berggebieden te trekken en het Zuidelijke trainingskamp “Vance” te veroveren voor de Unie.137 De 277 aanwezige rekruten voor de Confederatie werden door Kirk gevangengenomen. Terugkerend naar Tennessee vernietigde Kirks brigade delen van de spoorwegen, zodat de Confederatie deze niet meer konden gebruiken. De lokale Home Guard kreeg de opdracht om Kirk te achtervolgen en bij Winding Stairs (in de buurt van Brown Mountain) confronteerden de achtervolgers Kirk.138 Met weinig verliezen wisten de vrijwilligers onder Kirk de Home Guard af te slaan en terug te keren naar Tennessee, waar zijn inval gevierd werd door de gestationeerde troepen.

Invallen zoals die van Bryson en Kirk lieten zien dat de Confederatie in de westelijke berggebieden het geweldsmonopolie verloren had. Groepen vrijwilligers waren in staat om de logistieke kant van het Zuidelijke leger te ondermijnen, wat een morele klap was voor veel

134 Inscoe en McKinney, 120-121. 135 Inscoe en McKinney, 122-123. 136 Inscoe en McKinney, 123-125. 137 Inscoe en McKinney, 134-135. 138 Inscoe en McKinney, 135.

39

aanhangers van de Confederatie. In de kustgebieden vond een vergelijkbare ontwikkeling plaats. Hier werden deserteurs, ontsnapte gevangenen, unionisten en weggelopen slaven gerekruteerd in het leger van Unie, waarbij ze de benaming “buffalo” kregen. De origine van deze benaming is niet geheel duidelijk, al is de meest gangbare verklaring dat het een

afleiding was van woorden als “bamboozle”, “baffle” en voornamelijk “buffoon”, waarmee het een beledigende context had.139 Deze benaming werd later als geuzennaam gebruikt voor de leden van de First en Second North Carolina Union Regiment, dat in 1862 opgericht werden en dienden in New Bern, Plymouth, Washington en andere delen van de

kustgebieden. Later werd de naam echter gebruikt voor alle pro-Unie groeperingen in de kustgebieden, al gaat het in dit onderzoek voornamelijk om de eerdere buffaloes. Deze

individuen van diverse afkomsten werkten nauw samen met de Unie om de dreiging vanuit de Confederatie te verminderen. Vrijwel alle buffaloes waren afhankelijk van hun eigen arbeid en waren niet in het bezit van slaven.140 Een deel koos voor dienst in het leger vanuit sympathie voor de Unie, al was het salaris in Noordelijke dollars ook een reden voor velen om te werken in het leger. De meesten werden dicht bij de eigen woonomgeving

gestationeerd en de legerleiding probeerde buffaloes weg te houden van gebieden waar de Confederatie dreigde in te vallen, want gevangengenomen buffaloes konden geen genade verwachten. Eerdergenoemde voorbeelden hiervan waren de 22 mannen die door George E. Pickett bij Kinston werden geëxecuteerd.141 De afschuw van Zuidelijke troepen tegen deze buffaloes kwam neer op het feit dat zij vooral gezien werden als “turncoats” (verraders), al was maar 15% van de buffaloes ooit in dienst geweest van het Zuidelijke leger.142

De bekendste groep buffaloes in North Carolina was compagnie E van het eerste regiment vrijwilligers. Onder leiding van luitenant John Fairless waren zij gestationeerd op de Wingfield plantage bij Edenton.143 Vanuit deze basis lanceerde men strooptochten door gebieden die nog in handen van de Confederatie waren, waarbij burgers niet gespaard werden. Jasper Spruill uit Washington County benadrukte tegen een officier het volgende over deze groep buffaloes: ‘Shortly after you left the Union men or Buffaloes… bid defyance to ownership of property. They went plundering or destroying with impunity in every

139 Judkin J. Browning, “Little Souled Mercenaries? The Buffaloes of Eastern North Carolina During The Civil War,” in The North Carolina Historical Review vol. 77, nr. 3 (Juli, 2000), 339-340.

140 Browning, “Little Souled Mercenaries?”, 351. 141 Browning, 348-349.

142 Browning, 343. 143 Browning, 347.

40

direction.’144 In deze zin gedroegen de buffaloes van compagnie E zich meer als

guerrillastrijders dan de andere delen van de twee regimenten. Er kwam een einde aan deze strooptochten vanuit de Wingfield plantage in de winter van 1862-1863, toen de Confederatie na drie pogingen het kamp wist te veroveren en de overgebleven leden van Compagnie E gevlucht waren naar Washington, North Carolina.

Tijdens het nieuwe offensief van de Confederatie onder generaal Pickett in 1864 sneuvelden veel buffaloes bij de verdediging van Plymouth, dat in handen van de

Confederatie viel. Samen met de executie van de 22 mannen was dit een zware klap voor het moraal van de buffaloes. Generaal Innis N. Palmer, verantwoordelijk voor de kustgebieden in 1864, besloot de buffaloes te stationeren rondom het veiligere Beaufort in Carteret County. Hier verbleven de twee regimenten tot het einde van de oorlog.145

In document Rebels with a cause (pagina 37-40)