• No results found

Afro-Amerikanen

In document Rebels with a cause (pagina 40-43)

2. Verzetsgroepen tegen de Confederatie

2.5 Afro-Amerikanen

Meer dan voor de witte bevolking van North Carolina was de Amerikaanse Burgeroorlog een persoonlijke strijd voor het zwarte deel van de bevolking. De Confederatie was ontstaan ter verdediging van de “peculiar institution”, waardoor Afro-Amerikanen genoeg

beweegredenen hadden om in verzet te komen. Dit verzet kwam tot stand op diverse wijzen en een groter percentage van de zwarte bevolking was daarom betrokken bij verzetsdaden dan de witte bevolking. Zo waren de twee regimenten witte buffaloes klein in vergelijking met de vier regimenten zwarte vrijwilligers die na de “Emancipation Proclamation” van 1863 werden opgericht in de bezette kustgebieden.146 De zwarte bevolking leverde daarmee een grote bijdrage aan de teloorgang van de Confederatie in North Carolina, waardoor het waardevol is om deze groep specifiek te behandelen.

Afro-Amerikanen, zowel slaafgeboren als vrijgeboren, pleegden verzet in

verschillende gradaties, vergelijkbaar met de witte bevolking van North Carolina. Ten eerste kon men de Confederatie saboteren door te ontsnappen naar de Unie of door tijdens de dienstplicht de productie te vertragen. Veel Afro-Amerikanen kozen ervoor om vanaf 1862 naar New Bern of Washington te vluchtten, want deze gebieden lagen dicht bij de plantages in het zuidelijke deel van de staat. Schattingen in 1862 gaven aan dat ongeveer 10.000

“contrabands”, zoals Afro-Amerikanen in heroverde gebieden werden genoemd, verbleven in

144 Wayne K. Durrill, Another Kind of War: A Southern Community in the Great Rebellion (New York: Oxford University Press, 1994), 173.

145 Browning, 361.

146 Richard M. Reid, Freedom For Themselves: North Carolina’s Black Soldiers in the Civil War Era (Chapel Hill: University of North Carolina Press, 2008), 37-38.

41

de omgeving van New Bern.147 Dit aantal steeg naarmate meer Zuidelijke mannen opgedragen werden voor de dienstplicht, wat ook voor de zwarte bevolking gold. In

tegenstelling tot witte North Carolinians werden Afro-Amerikanen in de Confederatie niet de rol van soldaat toebedeeld, maar moesten zij werken op plantages, factorijen en andere industriële plekken die productie leverden voor het leger. Net als draft-dodgers in de westelijke berggebieden weigerden gehoor te geven aan deze oproep, kozen veel Afro-Amerikanen ervoor om te vluchtten naar gebieden van de Unie, waardoor de Confederatie potentiële productie misliep. De Afro-Amerikanen die niet de keuze konden maken om te ontsnappen, kwamen terecht op locaties als het arsenaal in Fayetteville. Hier konden ook zij een bijdrage aan het verzet leveren door expres werk van slechte kwaliteit te leveren of installaties te saboteren.148

Een andere manier voor Afro-Amerikanen om de Confederatie te saboteren, was om dienst te nemen in het leger van de Unie of door deel te nemen aan de guerrilla oorlog die in North Carolina woedde. Voorbeelden van dit soort verzet zijn de eerdergenoemde vier regimenten zwarte vrijwilligers die na 1863 opgericht werden, maar er zijn ook verschillende voorbeelden te geven van Afro-Amerikanen die bij de guerrilla oorlog betrokken waren. Deze soldaten liepen vanwege hun huidskleur wel eerder het risico om te sterven op het strijdveld tegen de Confederatie, omdat Zuidelijke troepen nadrukkelijk geen genade toonden aan zwarte soldaten. Zo rapporteerden kranten als de Fayetteville Observer trots de

hoeveelheid gestorven zwarte soldaten naast het totale aantal gevallenen: ‘The battlefield was literally strewn with negroes.’149 Dit gebrek aan respect voor de tegenstander werd

beantwoord met een fanatieke strijdlust van de zwarte soldaten, die veelal vochten voor de vrijheid van hun gemeenschap. Zo werd over de zwarte soldaten in de slag bij Petersburg het volgende verteld: ‘The negroes fought well today and charged crying no quarter! remember Fort Pillow!’150

2.6 Samenvatting

Samengevat ontstonden er in North Carolina tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog

verschillende verzetsgroepen. In de westelijke berggebieden leefden grote groepen deserteurs in afgelegen delen, waar troepen van de Confederatie weinig autoriteit hadden. Een deel van

147 Reid, Freedom For Themselves, 24-25. 148 Myers, 88-90.

149 N.N., “By Telegraph: Reports of the Press Association,” The Fayetteville Observer, augustus 1, 1864, 3. 150 Ibidem.

42

hen werd lid van het leger van de Unie en werd door het Noordelijke leger ingezet voor invallen, zoals de expedities van Bryson en Kirk. In de oostelijke kustgebieden werden vrijwilligers die zich aangemeld hadden voor het leger van de Unie buffaloes genoemd. Twee witte en vier zwarte regimenten buffaloes vochten tegen de Confederatie tot 1864, toen de meesten ver weg van het front gestationeerd werden uit angst voor represailles als deze mannen gevangen werden genomen. Ondertussen vormden de Heroes of America in de Piedmont-regio een netwerk van unionisten die onderdak boden aan vluchtende gevangenen en voormalige slaven, waarbij zij hetzelfde netwerk gebruikten om informatie door te spelen aan verschillende afdelingen van de Unie in North Carolina.

43

3. Samenwerking

De ontsnappingspogingen uit de gevangenis in Salisbury waren regelmatig succesvol

vanwege de hulp die gevangenen kregen van verzetsgroepen. Vrijwel alle groepen die in het voorgaande hoofdstuk behandeld zijn, waren betrokken bij deze acties. Dit is echter niet een conclusie die uit de literatuur te halen valt, want regelmatig wordt het verzet in North Carolina tegen de Confederatie als decentraal en ongecoördineerd beschreven. Hoe konden deze groepen echter samenwerken als er geen coördinatie heeft plaatsgevonden?

In dit hoofdstuk worden de punten van samenwerking geanalyseerd aan de hand van persoonlijke voorbeelden van mensen die betrokken waren bij het verzet. Voordat de punten van samenwerking genoemd kunnen worden, is het eerst van belang om de omstandigheden waarin deze gevormd zijn te behandelen en hoe deze samenwerking gestuurd werd, namelijk via de legerleiding van de Unie en lokale netwerken.

In document Rebels with a cause (pagina 40-43)