• No results found

Bedreigingen in de omgeving

In document Rebels with a cause (pagina 43-48)

2. Verzetsgroepen tegen de Confederatie

3.1 Bedreigingen in de omgeving

Veel unionisten in North Carolina vreesden mogelijke tegenacties en bedreigingen. Vrijwel iedere claimant in de Southern Claims werd tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog bedreigd vanwege zijn/haar sympathie voor de Unie of verzetsdaden. Deze bedreigingen kwamen vanuit verschillende groepen, afhankelijk van de regio waarin ze plaatsvonden.

Ten eerste werden unionisten uit de berggebieden (en deels de Piedmont-regio) voornamelijk bedreigd door het Zuidelijke leger. Zo werd Caleb Sloop uit Alexander County (Piedmont) bedreigd met de dood door troepen die werden ingezet om de orde te handhaven vanwege de geruchten dat hij in het verzet zat. Hij gaf het volgende hierover aan: ‘I tried to cripple the Rebellion by helping deserters from the rebel army and persuading them never to return to the army again’.151 De verhalen hierover verspreidden zich in de omgeving,

waardoor Sloop in een gevaarlijke situatie kwam met de lokale soldaten.

Hij was niet de enige die dit meemaakte. Jeremiah Cole uit Buncombe County hielp deserteurs, inclusief zijn eigen zoon, om Tennessee te bereiken en de dienstplicht te ontlopen. Het bezoek dat hij kreeg, beschreef hij als volgt: ‘I was threatened to be arrested by various persons who belonged to the rebel army.’152 De Zuidelijke soldaten waren in staat om goederen af te nemen, maar regelmatig werd er ook gedreigd met grof geweld. Zo werd

151 United States National Archives, Southern Claims Commission, North Carolina, Alexander County, Caleb Sloop, 14.

152 United States National Archives, Southern Claims Commission, North Carolina, Buncombe County, Jeremiah Cole, 12.

44

George W. Hampton uit Cherokee County bedreigd vanwege de zes soldaten van de Unie die hij onderdak bood en voedsel gaf. Toen de lokale eenheden hier informatie over kregen, bezochten zij Hampton: ‘The rebels have taken and used my property and cocked their pistols at me on account of my union sentiments.’153 Een van Hamptons medebewoners uit

Cherokee, Levi Moore, werd op dezelfde manier benaderd: ‘The rebel soldiers often threatened to kill me for my union sentiments.’154 Indien de geruchten rondom een unionist niet realistisch waren, konden er alsnog arrestaties plaatsvinden. Zo gaf G. W. Johnson, een man met een lichamelijke beperking, uit dezelfde County aan: ‘They tried to arrest me and have me tried for treason’, simpelweg omdat Johnson uitspraken deed ten gunste van de Unie.155

In het hart van de Piedmont-regio waren minder troepen aanwezig. Hier was de Home Guard verantwoordelijk voor de orde. Unionisten in deze regio kwamen daarom vooral in conflict met deze groep, die net als de eerdere voorbeelden regelmatig landgenoten bedreigden. Martha Keller, weduwe van William Keller, woonde samen met haar man in Burke Country, waar regelmatig deserteurs langs trokken richting Tennessee. Toen de Home Guard merkte dat zij voedsel gaven aan deze gasten, werden ze bedreigd. Martha benadrukte de impact die dit had op haar man: ‘My husband was often afraid. The home guard (would) often threaten him.’156 Verderop in Swain County werd John Hyde ook door de Home Guard bedreigd, omdat twee van zijn zonen deserteerden uit het Zuidelijke leger en spoorloos waren.157 Tegen de kustgebieden aan woonde Peter Bolton Sr., die in een vergelijkbare situatie zat als Hyde. Toen de Home Guard bij hem langskwam, bedreigden zij hem om de acties van zijn kinderen: ‘Others belonging to the Home Guard threatened my sons with death if they did not return to the Confederate army. My sons were concealed near my house, and I fed them together with a good many others from the Confederate Army.’158

De voorbeelden van Keller, Hyde en Bolton waren bijzonder, want de Home Guard was eerder bereid actie te ondernemen tegen individuele unionisten dan georganiseerde

153 United States National Archives, Southern Claims Commission, North Carolina, Cherokee County, George W. Hampton, 15.

154 United States National Archives, Southern Claims Commission, North Carolina, Cherokee County, Levi Moore, 15.

155 United States National Archives, Southern Claims Commission, North Carolina, Cherokee County, W. G. W. Johnson, 15.

156 United States National Archives, Southern Claims Commission, North Carolina, Burke County, Martha Keller, 17.

157 United States National Archives, Southern Claims Commission, North Carolina, Swain County, John Hyde, 14.

158 United States National Archives, Southern Claims Commission, North Carolina, Cumberland County, Peter Bolton Sr., 14.

45

verzetshaarden als Trap Hill, waardoor de meeste confrontaties met de Guard eindigden in arrestaties. John Smith uit Stokes County gaf regelmatig eten aan verborgen deserteurs in de bossen bij zijn huis. In 1864 kwam de Home Guard op zijn spoor en greep in: ‘I was arrested in 1864, by Sterley Adams, who was a capt. in the Home Guard. Was arrested at home and kept under arrest 2 days and nights.’159 De wijze waarop dit gebeurde shockeerde hem en zijn vrouw, want een groot deel van hun oogst en meubilair werd vernield in het agressieve handelen van de Guard. Een van Smiths kennissen uit dezelfde county, Peter D. Watkins, maakte dezelfde situatie meerdere malen mee in de latere jaren van de oorlog. Hierover gaf hij aan: ‘In 1864 + 1865 the Home Guards threatened to send and did send me to Greensboro to the rebel authority, when I had been exempt by the confederate medical boards. This was done on account of my union sentiments, and (they) frequently annoyed my family by entering my house with guns + searching for deserters from the rebel army as they said, both in day and night’.160 Watkins’ anekdote bevat twee belangrijke connotaties, die golden voor iedereen die verzetsdaden pleegde in North Carolina. Ten eerste kon het uiten van “union sentiments” aanleiding zijn voor represailles. Ten tweede waren deserteurs en de individuen die hen hielpen het belangrijkste doelwit voor Zuidelijke troepen, milities, de Home Guard en andere groepen die namens de Confederatie handhaafden in North Carolina. Dit was logisch, want deserteurs waren de grootste verzetsgroep en ze waren verantwoordelijk voor de meest pijnlijke consequenties van het verzet voor de Confederatie: het verlies van manschappen en goederen voor de oorlogvoering. Deserteurs en individuen die hen ondersteunen, werden daarom het doelwit van groepen als de Home Guard. William W. McCauless uit hetzelfde gebied als Smith en Watkins werd net als zijn medeverzetsstrijders geconfronteerd door de Home Guard. Hierover zei hij: ‘I was at my home in Danburg in the fall of 1863, by a capt Bailey of the home guard, he said that I was giving aid and comfort to the cause of the union by aiding deserters and keeping men out of the army and talking on behalf of the U.S.’161 De beschuldigingen van kapitein Bailey waren niet zonder reden, want McCauless zette zich in om deserteurs uit het leger te houden en was tevens lid van de Heroes of America.

Desalniettemin werd McCauless na acht uur vrijgelaten. Een jaar later werd hij nogmaals geconfronteerd, ditmaal door een officier van het leger: ‘Some recruiting officers threatened

159 United States National Archives, Southern Claims Commission, North Carolina, Stokes County, John Smith, 15.

160 United States National Archives, Southern Claims Commission, North Carolina, Stokes County, Peter D. Watkins, 18.

161 United States National Archives, Southern Claims Commission, North Carolina, Stokes County, William W. McCauless, 10.

46

to shoot me in 1864 for talking my sentiments. They shot a man by the name of Flynt for the same cause.’162

De gevaren voor unionisten in de kustgebieden waren gevarieerder dan in de

Piedmont-regio en de berggebieden, voornamelijk omdat de situatie in deze regio complexer was. Een deel was in handen van de Unie, de rest bleef in handen van de Confederatie, en een groot deel van de bevolking en het verzet bestond uit Afro-Amerikanen die in en rondom de stedelijke gebieden van New Bern, Goldsboro, Washington en Wilmington leefden. Een deel van de gevaren in deze regio was vergelijkbaar met de berggebieden en de Piedmont-regio, zoals bedreigingen van de Home Guard en Zuidelijke troepen. Zo werd John N. Langdale uit Carteret County bedreigd door stropende troepen vanwege zijn verzetsdaden. Hij gaf aan: ‘I also fed and protected William Gapps, Humphrey Heelie, Will Bowen, union soldiers from the confederate authorities by hiding them in my house.’163 Ondanks dat Carteret County in handen was van de Unie, waren unionisten nog steeds een doelwit voor de “rebels”. Ook Kedar Winslow uit Chowan County werd lastiggevallen door wat hij omschreef als rebels: ‘I was arrested by the rebels at center mill in Chowan County on account of my union

sentiments.’164 Vermoedelijk gaat het hier wederom om troepen die in dit “No man’s land” na het vertrek van Burnside incursies maakten.

Wat opvalt in de kustgebieden, is dat een groot deel van de bedreigingen tegen het verzet ook vanuit de bevolking zelf kwam. Vijandig gezinde buren en contra-rebellen (anti-unionisten) konden dezelfde dreigementen geven als de Home Guard. Bonnet Fields uit Greene County raakte in conflict met zijn buren, nadat hij zijn zonen had aangeraden om over te stappen naar het leger van de Unie: ‘I was, in 1863 I think. Joseph H Dixon and other citizens threatened to side me a raid, because I spoke up for pres. Lincoln + against the confederacy.’165 Samuel D. Bragg uit Hyde County werd thuis ook met de dood bedreigd, nadat hij tot tweemaal kolen verscheept had in dienst van de Unie.166 Nog een voorbeeld hiervan was Henry A. Howell uit Wayne County, die bedreigd werd door zijn buren vanwege de hulp die hij gaf aan ontsnapte gevangenen: ‘Dick Adkinson, Blount King and Ollin Goor

162 Ibidem, 10.

163 United States National Archives, Southern Claims Commission, North Carolina, Carteret County, John N. Langdale, 35.

164 United States National Archives, Southern Claims Commission, North Carolina, Gates County, Kedar Winslow, 40-41.

165 United States National Archives, Southern Claims Commission, North Carolina, Greene County, Bonnet Fields, 14.

166 United States National Archives, Southern Claims Commission, North Carolina, Hyde County, Samuel D. Bragg, 14.

47

(all now dead) threatened to hang me.’167 In New Bern leidden dergelijke taferelen

voorafgaand aan de Burnside expeditie zelfs tot de vorming van menigten, zoals blijkt uit de anekdoten van Henry Covert. Over bedreigingen tegen hem vanwege zijn mening gaf hij het volgende aan: ‘I was, in the fall of 1861: by a mob of citizens of New Bern. The mob

threatened to tar and feather me.’168

De Afro-Amerikaanse bevolking in de kustgebieden kwam er niet beter vanaf met betrekking tot levensbedreigende situaties. Het vermoeden dat vrijwel ieder zwarte inwoner van de staat automatisch een voorstander van de Unie was, werd aangenomen door beide kanten. Individuen als de vrijgeboren Daniel Manuel gaven dit ook aan (all the colored men were in favor of the union cause’).169 Toch was het levensgevaarlijk om hiervoor uit te

komen. Manuel werd bijvoorbeeld vier maanden tewerkgesteld in het arsenaal te Fayetteville. Toen berichten over zijn opvattingen ten gunste van de Unie terecht kwamen bij de leiding, werd hij gearresteerd: ‘While I was at work at the arsenal I was arrested and taken before the commanding officer and examined on the charge of talking in favour of the union cause with some of my own colored.’170 Lewis W Levy Sr. werkte ook in het arsenaal te Fayetteville. Hoewel hij een getalenteerde leerlooier was, benadrukte hij ook dat hij regelmatig bedreigd en beledigd werd door de witte bewaking die de werkers in het arsenaal in de gaten hield.171 In Wilmington, waar veel zwarte dienstplichtigen moesten werken aan de

borstweringen rondom de stad, vonden vergelijkbare intimidatiepraktijken plaats. Veel zwarte North Carolinians werden als straf hierheen gestuurd. Hugh Oxendine was een van deze inwoners: ‘I was arrested and carried off to work on the Breastworks at Wilmington.’172 Eenmaal aangekomen moesten de werkers hun sympathie voor de Unie verbergen. John Ason gaf bijvoorbeeld aan dat hij en Alexander Flanner, beiden zwart, regelmatige spraken over de oorlog: ‘We conversed at home and in the streets and in any private place where we could speak about it without danger!’173 De toevoeging “without danger” impliceert dat open

167 United States National Archives, Southern Claims Commission, North Carolina, Wayne County, Henry A. Howell, 11.

168 United States National Archives, Southern Claims Commission, North Carolina, Craven County, Henry Covert, 25.

169 United States National Archives, Southern Claims Commission, North Carolina, Cumberland County, Daniel Manuel, 16.

170 Ibidem, 16.

171 United States National Archives, Southern Claims Commission, North Carolina, Cumberland County, Lewis W. Levy Sr., 14.

172 United States National Archives, Southern Claims Commission, North Carolina, Robeson County, Hugh Oxendine, 13.

173 United States National Archives, Southern Claims Commission, North Carolina, New Hanover County, Alexander Flanner, 18.

48

spreken over de Unie gevaarlijk was in Wilmington. Afro-Amerikanen die op het steunen van de Unie werden betrapt, werden gestraft op vernederende manieren die in het verlengde lagen van de slavernij. Zo werd de door zichzelf vrijgekochte Everett Hayes uit Wayne County met de zweep geslagen vanwege zijn mening: ‘I was whipped by Jim Combs and Council

Bedford and said it was because I was a radical.’174 Het einde van de Amerikaanse Burgeroorlog bracht overigens geen einde aan deze acties voor Afro-Amerikanen, want sympathieke acties voor de Unie konden jaren later nog gebruikt worden ter rechtvaardiging van bedreigingen van de Ku Klux Klan. Jordan Weaver uit Orange County werd net als andere zwarte inwoners door deze groep geterroriseerd: ‘I have never been threatened, except with whipping by the Ku Klux, about two years ago. I was told that was threatened on

account of my being a member of the Union League of America.’175

In document Rebels with a cause (pagina 43-48)