• No results found

4 Achtergrond van de respondenten en hun leefomgeving

5.1 Het sociale netwerk van mensen die in armoede leven

Bij de samenstelling van de netwerken van de respondenten vallen vijf zaken op. In de eerste plaats, de meeste respondenten hebben voornamelijk contact met mensen met dezelfde

etnische achtergrond. De Surinaamse respondenten hebben iets vaker contact met mensen van een andere etnische achtergrond, zoals Antilliaanse mensen.

Ten tweede blijkt er een verschil in het beroep dat mensen doen op familie versus vrienden, kennissen en buren. De respondenten uit Tuindorp Oostzaan hebben vaker buiten hun familie contacten met vrienden, buren en/of kennissen. Veel respondenten in Tuindorp Oostzaan hebben één goede vriend(in) die een belangrijke plaats inneemt in het informele sociale netwerk10. De Surinaamse respondenten hebben veelal meer contacten met hun familie en met meer verschillende familieleden. De respondenten uit Zuidoost hebben naast contacten met hun ouders en/of kinderen, vaak ook veel contacten met ooms, tantes, nichten en neven. Dit wordt bevestigd door de sleutelfiguren. Zij stellen dat bij Surinamers veel contact is tussen familieleden. Een van de sleutelfiguren vertelde daarover:

‘Binnen de Surinaamse cultuur vangt de familie veel voor elkaar op en speelt een belangrijke rol.’ (Sleutelfiguur 1, man, Zuidoost)

Voornamelijk ouders en kinderen hebben in ieder geval dagelijks telefonisch contact en ze gaan een tot twee keer per week bij elkaar op bezoek. De Surinaamse respondenten hebben iets minder contact met vrienden en buren. Twee Surinaamse respondenten gaan ook regelmatig naar de kerk. Daar hebben ze ook veel contacten.

Op deze tendens zijn enkele uitzonderingen. Eén respondent heeft al haar familie in Suriname wonen. De familie spreekt ze wel telefonisch, maar haar sociale contacten in Nederland bestonden geheel uit vrienden, buren en kennissen. Een andere Surinaamse respondent vertelde dat het contact met haar familie niet goed is:

‘Bijna mijn hele familie weet niet eens in wat voor situatie ik leef. Ze weten niet eens dat ik een uitkering krijg. De helft van mijn familie weet niet dat ik problemen heb met de vader van mijn kinderen. De helft weet niet dat ik al zes jaar niet meer met die kinderen hun vader ben. Dus ja, niet iedereen weet alles. Sommige dingen wil je gewoon voor jezelf houden.’ (Respondent 4, vrouw, 32 jaar)

Drie respondenten uit Tuindorp Oostzaan hadden voornamelijk contacten met hun familie. Ze hebben ook geen behoefte aan veel sociale contacten. Dat illustreren de onderstaande citaten:

‘Vrienden, wat zijn vrienden? Nee dat hoeft van mij echt niet. Wij zijn erg op ons zelf. Ik heb mijn gezin en dat is goed. Meer hoeft van mij eigenlijk niet’. (Respondent 10, man, 49 jaar)

‘Ik heb wel wat vrienden, maar die zie ik niet veel. Ik ben erg op mijzelf ook al ben ik best sociaal. Maar ik vind het fijn om op mijzelf te zijn. Laat mij maar mijn eigen dingen doen en oplossen. Ik wil het liefste alles zelf doen.’ (Respondent 12, vrouw, 44 jaar)

Ten derde blijkt dat het merendeel van de mensen uit het sociale netwerk zich in dezelfde financiële situatie bevindt als de respondenten. Sleutelfiguren bevestigen dit. Een van de sleutelfiguren zei daarover:

‘Dit heeft voor- en nadelen. Het voordeel is dat mensen in langdurige armoede zich makkelijk met elkaar kunnen identificeren en dus veel steun uit hun sociale omgeving halen. Ze geven ook elkaar veel tips om het leven wat makkelijker te maken, zoals over aanbiedingen. Een nadeel is dat mensen in hetzelfde cirkeltje blijven praten en dat het lastiger is om uit de situatie te komen. Ze kennen namelijk alleen maar mensen die in armoede leven.’ (Sleutelfiguur 3, Zuidoost, vrouw)

Als vierde valt de geografische afstand tussen de respondenten en hun sociale netwerk op. Het grootste deel van de mensen uit het sociale netwerk woont bij hen in de buurt. Dit geldt voor zowel de respondenten uit Tuindorp Oostzaan als Zuidoost. Daarnaast hebben veel Surinaamse respondenten nog familieleden in Suriname wonen, waarmee ze regelmatig contact onderhouden, voornamelijk via Whatsapp en Facebook. De sleutelfiguren herkennen dit. Soms wonen broers of zussen van beide groepen respondenten in andere steden in Nederland. De respondenten geven aan dat ze daardoor minder vaak bij elkaar langs kunnen gaan, vanwege de (hoge) reiskosten. Beide groepen respondenten hebben regelmatig

telefonisch contact met hun familieleden die verder weg wonen. De netwerken van de

respondenten uit Zuidoost en Tuindorp Oostzaan zijn kleiner sinds ze beschikken over minder financiële middelen. Het onderhouden van contacten met familie en bekenden die ver weg wonen is voor deze respondenten te duur. Een respondent uit Tuindorp Oostzaan zei hierover: ‘Doordat ik minder geld heb, heb ik minder contact met de maatschappij. Ik heb geen geld voor het OV dus ik blijf thuis zitten en dat is een probleem voor mij. Langzaam is mijn netwerk kleiner geworden. Ik kan gewoon niet al die busritjes meer betalen. Dan bloeden vanzelf een aantal vriendschappen dood.’ (Respondent 2, vrouw, 52 jaar)

Sommige respondenten trekken zich terug uit sociale relaties omdat zij naar hun idee te weinig kunnen bieden aan hun netwerk. Ze kunnen bijvoorbeeld geen cadeaus meenemen naar een verjaardag. Hierop is een aantal uitzonderingen. Een respondent uit Tuindorp Oostzaan vertelde bijvoorbeeld:

‘Ze weten wel dat ik weinig te spenderen heb. Want kijk, als ze mij uitnodigen voor een verjaardag of zo, tsja dan kan ik niets iets kopen wat ik wel graag zou willen. Ook omdat ze altijd zeggen van ‘ach, ga niet met je scootmobiel, pak de auto maar’. Ik zou graag iets terug willen doen, want benzine [aan hen terug]betalen dat kan ik niet. Dan maak ik maar een leuk kaartjes of iets. Of ik breng ze met hun eigen auto naar Schiphol als ze op vakantie gaan.’ (Respondent 3, vrouw, 57 jaar)