• No results found

4 Achtergrond van de respondenten en hun leefomgeving

5.2 Sociale steun ontvangen

5.2.1 Materiële steun

Krijgen  of  lenen  van  geld  

De sleutelfiguren stellen dat Surinaamse mensen in langdurige armoede veelal slechts financiële hulp zullen vragen aan hun eigen familie. Het gaat dan om bedragen tot maximaal 200 euro. Dit komt ook overeen met de interviews met de Surinaamse respondenten. Het merendeel van de respondenten ontvangt financiële hulp van hun familie. Ze zullen niet snel buiten hun familie om financiële steun vragen. De respondenten uit Zuidoost lenen meestal geen geld van hun familie, maar ze vragen of krijgen een ‘mazzeltje’. Het geld hoeven ze niet terug te betalen, maar ze krijgen dit van familieleden. De financiële hulp ontvangen ze

meestal van een broer, zus en soms een oom of tante:

‘Gisteren had ik maar een tientje en ik wilde fruit kopen. Ik ging naar de markt en zag toevallig mijn broer. Toen vroeg ik of hij een mazzeltje voor mij had. Toen heeft hij mij twintig euro gegeven. Hij heeft ook vlees en fruit voor mij gekocht. Ik zag ook mijn zus, daarvan kreeg ik toen nog vijftig euro. Toen zei ik: ‘Zie je, dank u wel God!’ (Respondent 1, vrouw, 55 jaar)

Er zijn enkele uitzonderingen. Een paar Surinaamse respondenten krijgen sporadisch ook financiële steun buiten hun familie:

‘Ik heb een oude rijinstructeur die af en toe wat in mijn handen duwt. Niet veel hoor, soms vijftien of twintig euro als hij mij ziet. Soms als ik eten over heb, ik weet dat zijn vrouw van Surinaams eten houdt, dan breng ik even een bordje langs. Dan voelt hij zich verplicht om mij wat te geven. Maar dat hoeft van mij helemaal niet.’ (Respondent 7, vrouw, 54 jaar)

Het merendeel van de respondenten uit Tuindorp Oostzaan leent af en toe geld van familie, vrienden en buren om rond te kunnen komen. Ze lenen het geld meestal om de hoognodige boodschappen te kunnen kopen. Het gaat veelal niet om grote bedragen, tot maximaal twintig euro. In enkele gevallen lenen de respondenten wat meer geld om hun rekeningen te kunnen betalen, van verschillende mensen uit hun sociale netwerk (familie, vrienden en buren). Een respondenten vertelde hierover:

‘Het gebeurt wel eens dan sta ik bij de Dirk en dan heb ik bij de kassa twee euro tekort. Dan vraag ik aan mijn vriendin waarmee ik boodschappen doe of ik effe geld mag lenen. Of ik krijg op de vijftiende van de maand mijn geld. Soms heb ik dan geen geld meer om shag te kopen, dan loop ik effe naar hiernaast [naar de buurvrouw] en zeg: god, geef me effe vijf euro dan kan ik even een pakje shag halen’. Als het geld op de vijftiende er dan om 15.00 uur opstaat [op de bankrekening], dan heeft ze om 15.10 uur haar vijf euro terug.’ (Respondent 8, vrouw, 48 jaar)

Bij financiële ondersteuning zijn twee opvallende verschillen. Het eerste punt is dat de respondenten uit Zuidoost aangeven geen geld te lenen van hun sociale netwerk maar dat ze geld krijgen. In de interviews werd dit vaak aangeduid met ‘het krijgen van een mazzeltje’. De respondenten uit Tuindorp Oostzaan lenen veelal het geld van hun sociale netwerk en geven aan geen geld te krijgen. Het tweede verschil is dat de respondenten uit Zuidoost het geld ontvangen van hun familie, veelal broers of zussen, terwijl de respondenten in Tuindorp Oostzaan het geld lenen bij verschillende mensen uit hun sociale netwerk, namelijk familie, vrienden en buren.

Goederen,  etenswaren  en  maaltijden  

De respondenten uit Tuindorp Oostzaan krijgen veel materiële ondersteuning vanuit hun sociale netwerk in de vorm van goederen. Ze krijgen van buren of kennissen meubelen of kleding. Een respondent zei:

‘De buurvrouw kwam pas langs en vertelde dat ze haar salontafel weg ging doen, want ze hadden een nieuwe gekocht. Dus ze vroeg: ‘God, wil jij die tafel?’. Ja, want die weten ook hoe ik zit [financiële situatie]. Die salontafel was nog helemaal mooi.’ (Respondent 9, vrouw, 42 jaar)

De Surinaamse respondenten lijken minder vaak goederen vanuit hun sociale

omgeving te krijgen. Een paar respondenten vertelden dat soms een broer of zus van de markt wel eens een kledingstuk meeneemt. De respondenten uit Tuindorp Oostzaan ontvangen veel steun via een ruil- en weggeefgroep op Facebook. Op deze groep zetten mensen verschillende goederen op die ze gratis weggeven of voor een ander goed ruilen. De respondenten halen dan vaak de goederen op of ruilen de goederen tegen een ander goed. Daarnaast verloot een vrouw ui Tuindorp Oostzaan op deze Facebookgroep elke week twee tassen met boodschappen. Over de Facebookgroep vertelde een respondent:

‘Ik loot ook wel eens mee. Daar ben ik heel eerlijk in. Ik heb met kerst, toen ze veertig tassen ging verloten, er één gewonnen. Nu is ze van plan om met Pasen ook weer veertig tassen te verloten. Ik zet soms zelf ook wel dingen op de site om te ruilen of ik geef het gewoon weg. Ik heb een vest gekocht en een trui via de groep, voor 2,50. Het gebeurt ook wel eens dat iemand shirtjes over heeft en daar kan je dan op inloten. Dan win ik wel eens een shirtje. Maar ik koop ook wel eens dingen die heel goedkoop zijn, bijvoorbeeld een lange broek voor 1 euro. Dan denk ik mooi, die is van mij!’ (Respondent 3, vrouw, 57 jaar)

Bijna alle respondenten in Tuindorp Oostzaan krijgen wel eens etenswaren bijvoorbeeld brood, groente of fruit. Dit gebeurt meestal door een familielid en in enkele gevallen door vrienden en buren. Twee respondenten krijgen soms etenswaren van een vriend(in) die naar de Voedselbank gaat. Het eten dat iemand krijgt van de Voedselbank mag eigenlijk niet worden gedeeld met derden, maar soms wordt het eten gedeeld als er van een bepaald product veel is ontvangen. Het merendeel van de Surinaamse respondenten ontvangt ook soms boodschappen van familie of buren. Deze steun lijkt echter wel iets minder en minder structureel dan bij de respondenten uit Tuindorp Oostzaan. Een van de respondenten

uit Zuidoost vertelde dat haar broer voor de verjaardag van haar zoon een taart had gekocht. Een andere respondent krijgt een paar keer per maand boodschappen van haar broer en zus: ‘Gisteren zei ik tegen mijn broer: ‘Weet je hoelang ik al geen Surinaams heb gegeten?’ Toen heeft hij Surinaamse groenten voor mij gekocht. Dus ik ben voorzien voor de hele week. Zelf kan ik het niet kopen, want Surinaamse groenten zijn erg duur.’ (Respondent 4, vrouw, 32 jaar)

De respondenten uit Tuindorp Oostzaan ontvangen ook wel eens etenswaren als er mensen bij hun komen eten. De een neemt dan bijvoorbeeld aardappels mee terwijl de respondent heeft gezorgd voor het vlees en de groenten. Het merendeel van de respondenten in Tuindorp Oostzaan eet regelmatig bij iemand of krijgt soms te eten van familie, vrienden of buren. Vaak eten de respondenten bij familieleden of een goede vriendin. Een maaltijd krijgen ze soms van buren. Het was opvallend dat veel respondenten regelmatig bij hun familieleden, veelal ouders bij kinderen en andersom, eten die ook in Tuindorp Oostzaan wonen. Ze zorgen er gezamenlijk voor dat er een hele maaltijd op tafel staat:

‘Mijn moeder en ik bekijken per week wanneer we kunnen eten. Zij heeft een werkrooster en dan kijken we wanneer het handig is om bij wie te eten. Dan komt zij soms bij mij of ik soms bij haar eten. Dan koopt zij de groeten en de aardappels en ik het stukje vlees, of andersom. Zo kom je dan toch de week weer door.’ (Respondent 11, vrouw, 42 jaar)

De respondenten uit Zuidoost lijken minder vaak met familie of vrienden samen te eten. Maar ze krijgen regelmatig maaltijden van veelal van broers of zussen en buren. Deze ondersteuning is redelijk continu en ontvangen ze bijna elke week. Dit komt overeen met de resultaten van de sleutelfiguren. Zij stellen dat Surinaamse mensen in armoede elkaar vaak een bordje met eten toestoppen.

Overig

Vier van de elf respondenten uit Zuidoost hebben aangegeven dat er wel eens een vliegticket naar Suriname voor hen is betaald door familieleden. Voor twee respondenten uit Tuindorp Oostzaan heeft een familielid onlangs een vakantie voor hen. Beide respondenten met het familielid mee op vakantie.