• No results found

rol van de overheid daarbij

Een eerste verbeterpunt is het wegnemen van eventuele belemmeringen. Belangrijkste voorbeeld is het verbod op het uitkeren van winst in de zorgsector, maar ook de

complexiteit van regelgeving waarmee individuele aanbieders zich zien geconfronteerd.

Ten tweede zouden individuele zorgcoalities verder kunnen professionaliseren. Het gaat dan vooral om een betere voorbereiding en het zoeken naar de meerwaarde van samenwerking. Een internationale vergelijking laat zien hoe in verschillende andere landen reeds kansen worden benut voor onder andere samenwerking tussen eerste en tweede lijn, zorg terug in de buurt,

investeringen in e­health, meer transparantie over kwaliteit, en een toename van privaat en commercieel aanbod (Bos et al. 2011).

Ten derde kunnen zorgcoalities het niveau van individuele bedrijfsvoering ontstijgen door op een hoger

schaalniveau samen te werken, bijvoorbeeld per regio. Als zorgaanbieders met elkaar en met andere

ondernemers in hun omgeving samenwerken, kunnen er clusters van zorgaanbod ontstaan. Dit is interessant vanuit kostenbesparingsperspectief. Ook kunnen ondernemers gezamenlijk een nog completer

zorgaanbod verzorgen en tegelijkertijd van elkaar leren. Ten slotte kan het realiseren van zorgcoalities beter ruimtelijk worden ingepast in het bestaande landschap, al dan niet gepaard gaande met investeringen in natuur en landschap. Dit is niet alleen van belang voor de uitstraling van de coalitie in kwestie, het kan bijvoorbeeld ook voorkomen dat omwonenden protest aantekenen tegen eventuele aantasting van hun directe leefomgeving. Bij het realiseren van deze verbeterpunten is een belangrijke rol voor de overheid weggelegd. Lokale overheden kunnen zich minder weifelend opstellen. Op dit moment is de gemeente terughoudend met het ondersteunen van nieuwe ontwikkelingen in het landelijk gebied. Dit komt meestal omdat vooral bij kleine gemeenten de juiste expertise niet aanwezig is om alle procedurele zaken adequaat af te handelen. Daardoor zijn gemeenten bang om fouten te maken en gaan ze risicomijdend gedrag vertonen. Gemeenten verkeren immers in de patstelling dat zij zowel de innovatieve ondernemers als de behoudende burgers

vertegenwoordigen.

De Rijksoverheid staat vooral aan de lat om de onoverzichtelijke regelgeving die geldt bij het opzetten van een zorgcoalitie aan te passen. Bovendien kan het Rijk het voor investeerders aantrekkelijker maken om een zorgcoalitie te ontwikkelen. De eerste stappen daartoe zijn inmiddels gezet. De overheid is voornemens om met ingang van 2013 onder voorwaarden winstuitkering mogelijk te maken (Bos et al. 2011). Zorgcoalities zouden onder deze versoepeling kunnen vallen. Ook is de versmelting van de eerste­ en tweedelijnszorg met een verbreding naar wellness in gang gezet, wat de toetreding van private investeerders verder zal stimuleren (Bos et al. 2011).

negen negen

Een onafhankelijk door de overheid ingericht

‘rondreizend’ kwaliteitsteam kan soelaas bieden. Zo’n kwaliteitsteam kan vanuit provinciaal of rijksniveau worden geïnitieerd. Het team moet kennis hebben over de te volgen procedures, maar ook over architectuur en landschapsinrichting. Hiermee kan het gemeenten ondersteunen. Een andere optie is het opzetten van een regiekamer, naar het voorbeeld van enkele gemeenten in Overijssel, zoals Doetinchem. In deze regiekamer zit een multidisciplinaire expertgroep, die de aanvragen in relatief korte tijd afhandelt en begeleidt.

9.6 Praktijkvoorbeeld 1:

Natuurbegraafplaatsen

In Nederland is het fenomeen van de natuurbegraafplaats in opkomst. Het betreft de unieke mogelijkheid om in de al dan niet nieuw aan te leggen natuur een laatste rustplaats te krijgen. In mei 2012 zijn er zes plaatsen waar natuurbegraven mogelijk is, onder andere in Hoog Soeren, Venlo, Venray en St. Odiliënberg.

Laatstgenoemde begraafplaats, Bergerbos, is ruim 6,5 hectare groot en is in 2003 geopend.

9.6.1 Kenmerken

Het initiatief tot het aanleggen van de

natuurbegraafplaats komt in verreweg de meeste gevallen van mensen of organisaties die een natuurterrein bezitten, meestal landgoedeigenaren, natuurbeherende boeren of terreinbeherende organisaties. Deze actoren staan dan ook centraal. In Bergerbos gaat het om een familiebedrijf dat bosgronden in Nederland verhandelt. Om de grafrechten te

waarborgen, heeft dit bedrijf een aparte stichting in het leven geroepen, de Stichting Natuurbegraafplaats Bergerbos. Daarnaast zijn gemeenten en provincies betrokken, omdat deze instanties ervoor moeten zorgen dat de beoogde natuurbegraafplaats de benodigde bestemming krijgt toegewezen. Ook zijn er organisaties die een adviserende rol spelen, zoals de Landelijke Organisatie Begraafplaatsen (LOB) (www.

natuurbegraafplaats.nl).

Met het realiseren van de begraafplaats willen de initiatiefnemers mensen de gelegenheid bieden om in een rustieke omgeving te worden begraven. De zintuigelijke beleving van de natuur versterkt de

verbinding die nabestaanden ervaren met de plaats waar hun dierbaren zijn begraven. Voor sommige

initiatiefnemers is een belangrijk nevendoel het vinden van nieuwe geldbronnen. Bijvoorbeeld de Nederlandse terreinbeherende organisaties zien in het openen van een natuurbegraafplaats een manier om hun slinkende budgeten aan te vullen.

Grondbezit in een natuurlijke omgeving is de belangrijkste hulpbron binnen de coalities die een natuurbegraafplaats willen realiseren, omdat het de initiatiefnemers de benodigde fysieke ruimte biedt. Daarnaast is er voor het aanleggen van een

natuurbegraafplaats geld, capaciteit en specifieke kennis nodig, bijvoorbeeld voor de fysieke inrichting van de grond, maar ook voor de procedures die moeten worden gevolgd. Ten slotte is er capaciteit nodig om de graven en hun groene omgeving te verzorgen. Deze capaciteit kan echter deels door vrijwilligers worden opgebracht. De initiatiefnemers krijgen te maken met enkele spelregels die zijn verbonden aan het mogen verzorgen van uitvaarten. De belangrijkste is de Wet op de Lijkbezorging. Zo moeten initiatiefnemers aantonen dat de bodem aan de vereisten voldoet en niet wordt verstoord. Ook moet ze controleren of er geen

archeologisch waardevolle elementen zijn. Daarnaast zijn ze gebonden aan het organiseren van een inspraakronde voor omwonenden.

9.6.2 Prestaties en kritische succesfactoren

Natuurbegraafplaatsen kunnen voor de grondeigenaar een interessante bron van inkomsten zijn, afhankelijk van de grafdichtheid. Ook kunnen ze bijvoorbeeld nieuwe werkgelegenheid opleveren. Op natuurbegraafplaats Bergerbos kost een algemeen graf met tien jaar grafrechten, exclusief onderhoud, bijvoorbeeld 1.190 euro. Dit geld kunnen de initiatiefnemers vervolgens weer inzetten om nieuwe natuur te ontwikkelen of de omgeving te onderhouden. Daarmee worden eventuele verstorende effecten gecompenseerd die als gevolg van het aanleggen van de begraafplaats zijn ontstaan. De nieuw gecreëerde voorzieningen verhogen verder ook de leefbaarheid.

Belangrijke kritische succesfactor is de mate waarin de initiatiefnemer erin slaagt om zich een voor hem nieuwe activiteit eigen te maken. Dit vergt vaak een lange adem en veel doorzettingsvermogen. Zo heeft het in St. Odiliënberg enkele jaren geduurd voordat de plannen rond waren, terwijl er in dit geval geen

bestemmingswijziging hoefde te worden aangevraagd, omdat de grond al de juiste bestemming had (www. natuurbegraven.nl). Een dergelijke wijziging kan al gauw een tot twee jaar duren. Bovendien is vaak een

investering van minstens 50.000 euro nodig. Daarnaast is het van belang zorgvuldig met omwonenden om te gaan. Omwonenden kunnen flinke barrières opwerpen, bijvoorbeeld omdat ze overlast van rouwstoeten vrezen.

9.6.3 Verbeterpunten en mogelijke rol van de

overheid daarbij

Het begraven van mensen in de natuur bevindt zich tot nu toe nog grotendeels in de taboesfeer. Het

negen

natuurbegraafplaatsen kan worden vergroot door natuurbegraven uit deze taboesfeer te halen. Dit kan onder andere door natuurbegraafplaatsen explicieter te koppelen aan zorgactiviteiten, vooral zorgaanbod in de laatste levensfase. Punt daarbij is dat de huidige regelgeving, bijvoorbeeld de hiervoor genoemde Wet op de Lijkbezorging of het aanvragen van een

bestemmingsplanwijziging, vaak als knellend wordt ervaren. Bij beide punten, maar vooral bij het laatstgenoemde, kan de overheid een rol spelen.

9.7 Praktijkvoorbeeld 2: