• No results found

Prestaties ten aanzien van de kwaliteit van het platteland

hoogproductieve landbouw

3.3 Prestaties ten aanzien van de kwaliteit van het platteland

Planet

De wijze waarop door schaalvergroting de

landbouwbedrijfsvoering verandert, heeft tot nu toe vooral negatieve effecten op de ecologische kwaliteit gehad. Bekende nadelige effecten zijn het ontstaan van

drie drie

monocultuur, milieuvervuiling, verdroging en vermesting (Agricola et al. 2010). Grootschaligheid werkt in het algemeen een afname van gradiënten en daarmee van biodiversiteit in de hand.

Niettemin zijn er in de afgelopen jaren veel maatregelen genomen om de aantasting van de ecologische kwaliteit door toedoen van de agrarische sector een halt toe te roepen. De nadruk ligt daarbij op emissiereducties via technische maatregelen. Het bekendste voorbeeld is het plaatsen van luchtwassers waarmee luchtvervuiling wordt aangepakt. Hoewel er tot nu toe grote

emissiereducties hebben plaatsgevonden (PBL 2012a), blijft waakzaamheid geboden. Zo bleek bij een

monitoringsactie van de provincie Noord-Brabant dat de helft van de Brabantse boeren de duurzaamheidsregels overtrad (de Volkskrant, 29 september 2012,

www.volkskrant.nl).

In de verduurzaming van de landbouw is volgens respondenten biodiversiteit tot nu toe wat

ondergesneeuwd geraakt ten opzichte van milieu- en klimaatmaatregelen. Initiatieven als Veldleeuwerik en EcoLaNa zetten wel expliciet in op de verbetering van (bodemgerelateerde) biodiversiteit. Hoogproductieve landbouwbedrijven blijken ook relatief vaak aan agrarisch natuurbeheer te doen (Gerritsen et al. te verschijnen).

Profit

De coalitie stelt grondgebonden landbouwbedrijven in staat om zich verder te ontwikkelen en om ook in de toekomst te blijven ondernemen. Door in te zetten op verdere optimalisatie kan een economisch sterke agrarische sector blijven bestaan waarin ondernemers een inkomen kunnen genereren. Gevolg van de schaalvergrotingen is wel dat het aantal bedrijven afneemt en de werkgelegenheid naar verwachting terugloopt (www.cbs.nl). Dries (2011) laat bijvoorbeeld zien dat schaalvergroting zowel leidt tot banenverlies als tot de creatie van nieuwe banen, waarbij er in Nederland gemiddeld een jaarlijkse netto daling aan

werkgelegenheid is van 2 procent.

Een risico is verder dat voor schaalvergroting

investeringen nodig zijn. Als dit niet uit eigen middelen kan worden gefinancierd, leidt dit tot een extra schuldenlast die moet worden terugbetaald. Dit kan tot problemen en zelfs faillissementen leiden als de inkomsten tegen blijken te vallen. Participerende bedrijven denken dat de balans doorslaat in positieve richting en ontwikkelen strategieën om dit te

waarborgen. Voorbeelden hiervan zijn de focus op een nicheproduct kwaliteitskaas (voorbeeld Klaver) en het afstoten van eigen land om de schuldenlast te reduceren (voorbeeld Koelanderij).

People

Schaalvergroting zorgt ervoor dat bedrijven te maken krijgen met hun omgeving. Hierin schuilt voor boeren de kans een betere relatie op te bouwen met consumenten en burgers. Agrarische bedrijven worden toegankelijker voor het publiek, en doordat boeren zorg dragen voor hun directe leefomgeving, neemt de beleefbaarheid van het platteland toe. Bovendien kunnen boeren, door slimmer samen te werken met hun buren, voor een sterkere binding zorgen.

De leefbaarheid kan door verdere schaalvergroting echter ook in het gedrang komen. De bouw van grotere stallen wordt veelal gezien als een aantasting van het landschap, evenals het feit dat koeien steeds minder vaak in de wei staan. Ook het vaak gekoesterde beeld van het agrarische familiebedrijf zal deels verdwijnen. Dat familiebedrijf blijft ook bij zeer grote bedrijven misschien wel bestaan (voorbeeld Klaver), maar ziet er wel duidelijk anders uit en richt zich op managementactiviteiten.

Schaalvergroting kan ook leiden tot het verwijderen van landschapselementen en het rationaliseren en nivelleren van het landschap. Deze laatste ontwikkeling wordt echter steeds vaker een halt toegeroepen. Zo vragen gemeenten in ruil voor vergunningverlening steeds vaker een bijdrage van boeren op het gebied van

landschapsbehoud (zoals bij Koelanderij).

3.4 Kritische succesfactoren

Het daadwerkelijk realiseren van de schaalvergroting is een belangrijke uitdaging voor de betreffende agrariërs. De mate waarin ze daarin slagen, is de centrale kritische succesfactor. Enerzijds moet er voldoende grond beschikbaar zijn, iets wat vaak lastig is. Anderzijds moet de financiering voor de benodigde maatregelen rondkomen. Verder is het belangrijk om op een

kostenefficiënte manier te werken en om de juiste kennis in huis te hebben om om te schakelen. Het familiebedrijf krijgt binnen deze coalitie een andere invulling en wordt meer gericht op het managen van mensen dan het managen van dieren en gewassen. De beschikbaarheid van familie om in het bedrijf actief te zijn en als opvolger te kunnen functioneren, blijft hierbij belangrijk.

Oplossingen worden ook gezocht in technologie (Klaver) of via regionale samenwerking op het gebied van arbeid, machine en gronduitruil (EcoLaNa), voerleveranties (Koelanderij) of kennisontwikkeling voor verduurzaming (Veldleeuwerik).

Een tweede belangrijke kritische succesfactor voor schaalvergroting is het draagvlak van de samenleving voor hoogproductieve landbouw. Het gaat hierbij om de zogeheten license to produce. Op dit punt zijn wisselende signalen zichtbaar; enerzijds is er maatschappelijke weerstand, vooral gerelateerd aan dierenwelzijn en lokale

drie

overlast, anderzijds zijn consumenten in het algemeen gewoon bereid om grootschalig geproduceerde voedingsproducten aan te schaffen. De weerstand kan deels worden weggenomen wanneer mensen zien dat hoogproductieve ondernemers bijvoorbeeld aan natuur- en landschapsbeheer doen of andere duurzaamheids- maatregelen nemen. Ook zijn agrariërs binnen deze coalitie de noodzaak en wenselijkheid gaan inzien van het betrekken van burgers en consumenten (voorbeelden zijn EcoLaNa en Koelanderij).

Een derde kritische succesfactor is de mate waarin duurzaam ondernemen mogelijk wordt gemaakt. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt deels bij de boeren zelf, maar ook de ketenpartijen en consumenten moeten duurzaamheid belangrijk vinden en daarvoor willen betalen. Nieuwe samenwerkingsvormen lijken hierop in te zetten. Producenten moeten dan wel in staat zijn om duidelijk te kunnen maken wat hun prestaties zijn op het gebied van duurzaamheid, zodat deze kunnen worden meegenomen in kwaliteitseisen van ketenpartijen. Ook zijn vaak vergunningen (EcoLaNa) of wijzigingen van het bestemmingsplan (Klaver) nodig.

3.5 Verbeterpunten en de mogelijke