• No results found

Relatie met de actualiteit

In document VU Research Portal (pagina 88-119)

Indeling hoofdstukken

4.1 Politieke strijd 1654-1657

4.2.1 Relatie met de actualiteit

Voor de regenten in Overijssel was het voeren van een publiek debat een geheel nieuwe ervaring. In de Overijsselse politiek was zoiets niet eerder voorgekomen, zoals de Zwolse afgevaardigden opmerkten toen zij in 1655 de Staten van Holland bezochten om hun steun te vragen in de politieke strijd. Doelend op de pamfletten van de tegenpartij spraken zij over ‘een nieuwe taele van Oppressie, eerst t’zedert dese troublen in Over-Yssel gehoort, ende nooyt daer voren bekent’.270

84 Een dergelijke manier van spreken paste niet in de cultuur van overleg en discretie die het politieke leven in Overijssel altijd had bepaald. Zelf gebruikten de Overijsselse regenten voor deze nieuwe vorm van politiek bedrijven het aan het Frans ontleende werkwoord opiniatreeren dat volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) ‘iets hardnekkig volhouden’ of ‘zich halsstarrig verzetten’ betekent. Het begrip komt in het Overijsselse corpus in deze periode in vele vormen voor, niet alleen als werkwoord, maar ook als zelfstandig naamwoord (opiniatriteyt), bijwoord (opiniatelijck) en bijvoeglijk naamwoord (opiniatre). Het wordt gebruikt om het opstandige gedrag van de tegenpartij te karakteriseren, meestal in combinatie met begrippen als ‘harde humeuren’ en ‘harde taele’.

Oppositioneel gedrag, ook wel aangeduid als ‘opiniatre conduite’, wordt door de Overijsselse pamfletschrijvers voorgesteld als afwijking van de norm: het koesteren van de eenheid.271 Voor het openbaar maken van oppositionele opinies gold dat nog sterker. Regenten die zich daaraan bezondigden, konden standaard rekenen op de tegenbeschuldiging dat zij anderen verdacht wilden maken, de inwoners wilden opruien en de eenheid in gevaar brachten. Alleen als het niet anders kon, werd openbaarmaking van oppositionele meningen getolereerd, maar wel pas nadat de betrokken partij had aangetoond dat zij alles in het werk had gesteld om het conflict op vreedzame wijze op te lossen.

Geen wonder dat het weken duurde voordat de inwoners officieel, dat wil zeggen schriftelijk, over de crisis werden ingelicht. Gesproken over de crisis werd er al wel. Al voor de landdag van april 1654 liepen in Deventer ‘publicquelijck de geruchten dat de vrienden van den Heer Drost van Lingen sich souden hebben laten verluyden, dat sy souden wel willen sien, wie haer souden beletten, denselven t’introduceren’. Sterker nog, als de tegenpartij dat wilde verhinderen, zouden de aanhangers van de nieuwe drost ‘hem met haer geweer in de Vergaderinge accompagneren’. Want drost van Twente moest en zou Van Haersolte worden, ‘al soude het Landt tonderste boven gaen’.272

Volgens dezelfde geruchten zou het Deventer stadsbestuur hebben gedreigd met een stedelijk oproer als Van Haersolte werd gekozen. In dat geval zou men de klok laten luiden als signaal ‘om de kodde op straet te brengen’.273 Ook nadat de Zwolsen met slaande deuren uit Deventer waren vertrokken, bleven officiële verklaringen uit, terwijl de geruchtenstroom aanhield. Overal werden volgens de Deventer partij door ‘de vrienden ende adherenten van den Heer Haersolte seer hooghe woorden gevoert, met by-voeginge van dreygementen van feytelijckheden by de handt te nemen, in gevalle zich yemant tegens d’introductie van den praetensen Drost van Twente soude willen opposeren’.274

De eerste officiële bekendmaking van de benoeming was voorzien, toen Van Haersolte op 14 juni 1654 met een Zwolse delegatie naar Twente afreisde om zich ter plaatse als drost te laten installeren. In zijn bagage bevond zich een stapel gedrukte plakkaten die hij in het gebied

271 Propositie (3) 1655, 21. ‘Dit is het hooge ende souveraine resort, daer door niet minder by u Ed: Groot: Mog: als by ons ende andere Bond-genoten, alle Land-saecken by discrepantie van humeuren konnen ende moeten worden af-ghehandelt. Dit is de Bandt van eenigheydt, daer door de Leden t’samen gehouden, ende de rust ende vrede in de Regeringe gemainteneert moet worden. Jae dit is het bequaemste middel, daer door de swacke Leden, gelijcke recht met de machtigste hebbende tegen allerley Oppressien vande machtiger, by hare Privilegien ende Gerechtigheden geassureert, ende versekert konnen blijven.’

272 Declaratie 1654, B4 recto.

273 Missive (12) 1655, B2 recto.

85 wilde laten ophangen op plaatsen ‘daer men gewoon is Publicatie en affictie te doen’.275 De inhoud van het plakkaat bestond uit een bevelschrift waarin de richters, stadsbestuurders en ingezetenen van Twente werden gelast om Van Haersolte als drost te erkennen. Voor de richters op straffe van het verlies van hun functie, voor de stadsbestuurders op straffe van een boete van honderd goudgulden en honderd mud haver per persoon, en voor de ingezetenen de helft daarvan.

Maar zover kwam het niet. Geconfronteerd met ‘een groot aen-tal van gewapende Twentsche ende Munstersche Boeren, vreemt geworven krijgsvolk ende een Troup van dertich ofte veertigh Paerden’, kon Van Haersolte, die zonder krijgsvolk naar Twente was gekomen, weinig anders doen dan onverrichterzake naar huis terugkeren met medeneming van de plakkaten die hij in Twente had willen laten ophangen.276 Het ophangen van plakkaten in vijandelijk gebied was in tijden van crisis geen goede methode was om met de lokale bevolking te communiceren. De tegenpartij weigerde eenvoudig om ze op te hangen of liet ze verwijderen, wanneer de anderen waagden om ze toch aan te plakken.

Voor de regenten van de Deventer partij golden deze belemmeringen in hun eigen gebied uiteraard niet. Kennis genomen hebbend van het plakkaat van de tegenpartij, aarzelden zij niet om vier weken later zelf een plakkaat ‘te doen publiceeren en affigeren daer men gewoon is publicatie en affictie te doen’. Daarin werd de richters, burgemeesters en ingezetenen van Twente gelast om het tegenovergestelde te doen: Van Haersolte niet als drost erkennen maar zich blijven richten naar aanwijzingen van de waarnemend drost. De boetes waren dezelfde als die van de tegenpartij: verlies van hun ambt voor de richters, honderd goudguldens en honderd mud haver voor de burgermeesters, en de helft daarvan voor de inwoners.277

Van plakkaat naar pamflet

De twee bovengenoemde plakkaten vormen het begin van een actualiteitgebonden serie van zes pamfletten die doorloopt tot eind 1654. Daarin gingen de partijen geleidelijk over van pamfletten op plano-formaat, die in het eigen gebied als plakkaat konden worden opgehangen, naar pamfletten op quarto-formaat die konden worden uitgedeeld. De derde publicatie in deze serie is nog steeds een plakkaat, opnieuw afkomstig van de Deventer partij: een nieuwsbulletin, bestemd voor de inwoners van het eigen gebied en bedoeld om hen gerust te stellen.278

Het pamflet verscheen een paar dagen na het eerdere bevel om de waarnemend drost te gehoorzamen. Uit de inhoud valt af te leiden dat de regenten van de Deventer partij, na de onrust die de eerdere plakkaten hadden veroorzaakt, met deze bekendmaking hun achterban wilden verzekeren dat men het conflict vreedzaam wilde oplossen. In het plakkaat worden twee bewijsstukken afgedrukt die de vredelievende bedoelingen van Deventer zijde moeten bewijzen: een brief die het stadsbestuur van Deventer naar Kampen en Zwolle had gestuurd,

275 De tekst van het plakkaat is uitgegeven op naam van de Staten van Overijssel en onder nummer 48 opgenomen in

Missiven (17) 1655, M1 recto – M2 verso (gotische M). Gedurende het gehele conflict bleven de strijdende partijen in hun rol

van Staten van Overijssel incidenteel bevelschriften in plakkaatvorm uitgeven. In mijn analyse van het publieke debat heb ik deze plakkaten buiten beschouwing gelaten, aangezien deze als directieve overheidsplakkaten meer tot de politieke strijd behoren dan tot het publieke debat waarin twee oppositionele partijen elkaar en het publiek op basis van argumenten proberen te overtuigen. Het hier genoemde plakkaat is van belang, omdat het laat zien dat het publieke debat wel als een plakkatenoorlog begon. Partijen stapten van het gebruik van plakkaten af, toen het onmogelijk bleek om deze in het rechtsgebied van de tegenpartij te verspreiden.

276 Missive (12) 1655, D2 recto.

277 Plakkaat onder nummer 59 opgenomen in Missiven (17) 1655, M2 recto – M3 verso (romeinse M).

86 alsmede een concept-bevelschrift voor de Staatse milities dat de afgevaardigde van Deventer in de Staten-Generaal had ingediend.

De in het plakkaat aangehaalde brief is een toezegging aan Kampen en Zwolle dat men in Deventer zal afzien van het gebruik van geweld als de tegenpartij dat ook doet. Het geciteerde bevelschrift is een concept-instructie voor het Staatse leger om zich niet met de partijtwisten te bemoeien. Over de brief aan Kampen en Zwolle wordt in het plakkaat meegedeeld dat deze niet is beantwoord. Over het concept-bevelschrift dat de Zwolse partij het in de Staten-Generaal heeft tegengehouden. Beide acties worden uitgelegd als een weigering van de Zwolse partij om het conflict vreedzaam op te lossen. Als het onverhoopt toch tot geweld komt, zo luidt de boodschap, is het de schuld van de anderen.

Dat de Deventer partij in juli inderdaad een ultieme poging waagde om de tegenpartij naar de afgebroken landdag te laten terugkeren, blijkt uit de (vertrouwelijke) brief die men vrijwel gelijktijdig, op 23 juli, aan het stadsbestuur van Zwolle stuurde, ‘beoogende niet anders als bevorderinge van ’t gemeene beste, ende herstellinge van de ontroerde gemoederen in ruste, vrede en eenigheyt’.279 De brief had de vorm van een ultimatum. Als de tegenpartij niet terugkeerde naar de landdag, zo waarschuwden de Deventer regenten, ‘sullen wy ons genecessiteert en genootdringhet vinden, onse onschuldt door een Manifest alle de werelt bekent te maken, en God und die Justitie de uytkomste van dese onse rechtvaerdige saecken bevelen’.

De aankondiging om het conflict aan ‘alle de werelt bekent te maken’ kan in vroegmoderne teksten volgens Bellingradt worden beschouwd als de aankondiging van een publiek debat met behulp van gedrukte pamfletten. Het is een standaardformulering waarmee wordt aangegeven dat het gewenste bereik van de bekendmaking zo groot is dat de doelgroep alleen met een gedrukt medium kan worden bereikt.280 Het document waarmee de Deventer partij aankondigde het publieke debat te zullen openen, wordt in de brief omschreven als een ‘Manifest’, hetgeen in die tijd de betekenis heeft van een ‘stuk, uitgaande van een vorst, van een staat, tot verklaring en soms ook tot verdediging van zijne handelingen of opvattingen’.281

Gelet op de inhoudsomschrijving kan met het aangekondigde ‘Manifest’ geen andere publicatie zijn bedoeld dan de Declaratie van de Staten van Overyssel die eind december 1654 verscheen.282 Gelet op de omvang van de tekst (een kleine 40.000 woorden) zal met de productie van deze verklaring inderdaad wel een zo lange voorbereidingstijd gemoeid zijn geweest. Met de aankondiging van het ‘Manifest’ bracht de Deventer partij zich vanuit een oogpunt van medialogica wel in een lastig parket. Ondertussen ging de politieke strijd namelijk gewoon door en zolang het manifest niet klaar was, kon men de publiciteit bezwaarlijk overlaten aan de tegenstanders. Een list was dus nodig om het Deventer standpunt eerder naar buiten te brengen.

279 Deze vertrouwelijke brief werd door de Zwolse partij gepubliceerd in: Missiven (17) 1655, C2 verso.

280 Bellingradt 2012.

281 Omschrijving ontleend aan WNT.

282 Volledige titel: Declaratie van de Staten van Over-yssel, vervattende een fundamenteel Bericht van’t gepasseerde, in ende

omtrent de verschillen tusschen haer Ed. Mog. ende eenige van de Staetsche-wijse Vergaderinghe afgewekene leden dienende tot Iustificatie van haer Ed. Mog. rechtmatige proceduren omtrent deselve, gedruckt na den originelen druck van Nathanael Cost, ordinaris Drucker van de Ed. Mog. Staten van Overyssel tot Deventer, in ‘t Iaer 1654.

87 Dat moet de verklaring zijn voor het verschijnen van het anonieme Deventer pamflet Oprechte ende Naeckte

Ontdeckinge van de Gronden der

Verschillen in de provintie van Over-yssel,

waarvan de precieze publicatiedatum niet bekend is, maar dat gelet op de inhoud kort na het genoemde ultimatum moet zijn verschenen.283 In het pamflet (hierna aan te duiden als Ontdeckinge) worden de achtergronden van het conflict vanuit Deventer standpunt uitvoerig maar zakelijk beschreven. De tekst is op naam gesteld van een schrijver die zich voorstelt als ‘een vroom Patriot’. Hij vertelt de lezer eerst wat er op de landdag is gebeurd en sluit af met de mededeling dat de Deventer partij bereid is om de afgebroken landdag te hervatten en de rechter te laten beoordelen wie er gelijk heeft.

Dat de Vrome Patriot, zoals ik hem in het vervolg zal noemen, een woordvoerder van de Deventer partij moet zijn, blijkt uit zijn tekst: hij presenteert alleen de visie van de Deventer regenten en blijkt daarover uitstekend geïnformeerd. Een vergelijking van zijn nieuwspamflet met de latere Declaratie leert dat beide teksten wat de strekking betreft overeenkomen. Deze gelijkenis werd ook door de Zwolse partij opgemerkt. Volgens Rutger van Haersolte vertoonde de tekst van de Declaratie ‘met eenige veranderinge, ende breeder extensie van woorden (…) de selfde calumnien ende leugen-taelen, in het opgedachte Pasquil onder den naem van een vroom Patriot vervattet’.284

Op een later moment in de pamfletstrijd zal de Vrome Patriot ook zelf toegeven dat hij tot de Deventer partij behoort. Als reden om in de openbaarheid te treden noemt hij in het pamflet

Taxations Termijn de vrees dat de Deventer regenten door hun gematigde optreden niet zouden

slagen in ‘het justificeren van haere noyt volpresene oogenmercken, ende in het redresseren van alle ad occasum vergerende salutaire Lants-ordres, zijnde de innerlijcke ende eygene essentie der interesten van alle vroome ende oprechte Over-Ysselsche ingeboirlingen’. Daarom voelde hij zich naar eigen zeggen gedwongen om aan iedereen in Overijssel bekend te maken ‘met wat voor een herpes excedens, ofte veel eer, gangraeveuse infectie, het Lichaem van dese Provintie waere bevangen’.285

283 Volledige titel luidt: Oprechte ende Naeckte Ontdeckinge van de Gronden der Verschillen in de provintie van Over-yssel

geschreven door een vroom Patriot aen alle syne ware vrienden ende lands-luyden. Als datum wordt op het titelblad 1654

genoemd. Gezien de inhoud heeft de publicatie in elk geval plaatsgevonden na de landdag in april 1654 en voor 17 oktober 1654, wanneer Van Haersolte vraagt om een publicatieverbod van dit pamflet (zie Bussemaker 1888, 77). De tekst geeft de stand van zaken in het conflict weer zoals deze in augustus-september 1654 is. Van de aanstelling van een stadhouder, waarvan pas eind september sprake is, wordt geen melding gemaakt.

284 Antilogia 1655, 4.

285 Taxations Termijn 1656, A2 verso. Daarin geeft de schrijver een gedetailleerd overzicht van alle kosten die partijen hebben gemaakt tijdens de crisis.

88 Op grond van bovenstaande aanwijzingen kan het pamflet Ontdeckinge als vierde worden opgenomen in de reeks die in juni 1654 met het Zwolse plakkaat begon. Anders dan de eerdere publicaties van de Deventer partij verscheen het nieuwspamflet van de Vrome Patriot als boekje in quarto-formaat. Dat het zijn weg naar de markt vond, blijkt uit het feit dat Van Haersolte zich begin oktober over het geschrift beklaagde en het als een ‘fameus libel’ aanmerkte dat door de scherprechter moest worden verbrand.286

Het pamflet van de Vrome Patriot is behalve nieuwspamflet ook de eerste aflevering van een serie die in de volgende maanden op de markt zal komen met de Vrome Patriot als hoofdpersoon, maar dat konden lezers op het moment van verschijnen niet weten. In de tweede aflevering wordt de serie losgekoppeld van de actualiteit en gaat zij verder als een vervolgverhaal over een fictieve rechtsprocedure tegen Rutger van Haersolte, aangespannen door de Vrome Patriot in de rol van openbaar aanklager. Later in dit hoofdstuk kom ik op deze serie terug.

Alle kaarten op tafel

Het vijfde pamflet in de bovengenoemde reeks is de eerder genoemde Declaratie van de Deventer partij, en het zesde de vrijwel gelijktijdig verschijnende en minstens even omvangrijke (68 pagina’s) Missive van de steden Kampen en Zwolle aan de magistraat van Deventer, ‘waer inne gecomprehendeert is een successijf grondigh verhael van de waere beginselen ende den schaedelijcken voortgangh der swevende onlusten in Over-Yssel, by die Magistraet der Stads Deventer ende eenighe weynige Edelen onrechtmatigh veroorsaekt’, zoals de inhoud op de titelpagina wordt samengevat.287

Aan de Zwolse Missive, die als een tegenhanger van de Deventer Declaratie kan worden beschouwd, is een bijlage van 144 pagina’s toegevoegd waarin alle belangrijke documenten zijn opgenomen die partijen in 1654 wisselden.288 Uit een oogpunt van tijdsplanning mag de totstandkoming van de Zwolse uitgave een prestatie van formaat worden genoemd. Anders dan de Deventer tekstschrijvers, die al in juli waren begonnen met het opstellen hun manifest, begonnen de Zwolse regenten pas in oktober met hun schrijfwerk.

Voor het opstellen van de tekst werd een commissie benoemd bestaande uit enkele regenten, aangevuld met griffier Roelinck van de Zwolse Staten en de Zwolse stadsecretaris Jacob Vriese.289 Waarom de Zwolse partij zo laat met de voorbereiding begon, is niet duidelijk. Mogelijk nam men aan Zwolse zijde het dreigement van het manifest niet serieus en hoorde men pas later dat tekstschrijvers in Deventer toch aan een verklaring werkten, waarna men in Zwolle niet achter wilde blijven. Hoe dan ook vertoont de Zwolse productie sporen van haastwerk.

286 Bussemaker 1888, 77.

287 Volledige titel: Missive van de twee steden Campen ende Zwolle geschreven ende af-ghesonden aen de Magistraet der

Stadt Deventer, waer inne gecomprehendeert is een successijf grondigh verhael van de waere beginselen ende den

schaedelijcken voortgangh der swevende onlusten in Over-Yssel, by die Magistraet der Stads Deventer ende eenighe weynige Edelen onrechtmatigh veroorsaekt, met een influerende summaire justificatie van de wel geraisonneerde ende moderate proceduren van haer Ed: Mog: Heeren Staten van Over-Yssel omtrent deselve onlusten, bekleedet met die Documenten daer toe dienende, door cijffergetallen in den text van de Missive aen-geduydet, uytgegeven op voorgaende resolutie van de Staten van Over-Yssel voornoemt, tot Zwolle, gedruckt by Jan Gerritz Tydeman, ordinaris Drucker van de Ed: Mog: Heeren Staten Over-Yssel 1655. Zie Bronnenlijst Missive (12). De brief heeft als datum van ondertekening: 27 december 1654.

288 Missiven (17), resolutien, extracten en andere acten ende munimenten dienende tot jusitificatie van de faicten in de

boven-staende deductie justificatoir geallegeert, gedruckt in ‘t Jaer M. DC. LV.

89 Van de redactiecommissie is Vriese vrijwel zeker degene die het meeste Zwolse schrijfwerk voor zijn rekening heeft genomen.290 Vriese, die een juridische opleiding had gevolgd, was een duizendpoot die in het Zwolse openbaar bestuur voor vele werkzaamheden werd ingeschakeld, zo blijkt uit de passages in de pamfletten die over hem gaan. Als advocaat schreef hij pleitnota’s, als plaatsvervangend rechter vonnissen en als secretaris van het Zwolse stadsbestuur brieven en ambtelijke notities. Daarnaast was hij persoonlijk secretaris van Van Haersolte die hij in vele zaken terzijde stond en van advies diende.

In het geval van de bovengenoemde brief met bijlagen ging de bemoeienis van Vriese nog verder. Hij kreeg van de stadsbesturen van Zwolle en Kampen het recht ‘omme alleen tot mijnen privaten voordeele te mogen drucken ofte laten drucken, de Declaratie ofte noodige Justificatie van de actien ende proceduren van hooch-gemelte Souveraine Regenten’ in een oplage van 600 stuks, zoals hij zijn productie in het pamflet Bockies te koop bekend maakte.291 Daarin prees hij zijn uitgave aan als ‘een waerschijnlijck Historisch verhael van desen onsen tijt’ dat ‘niet min proufitelijck als vermaeckelijck sal zijn om oversien te worden’. Wat de lezer erin kon vinden,

In document VU Research Portal (pagina 88-119)