• No results found

Rechtszaken en onderzoek in Nederland

In document Eritrea en Eritrese Vluchtelingen (pagina 148-152)

De lange arm van Eritrea kwam onder de aandacht in de Nederlandse media toen zij aan het begin van 2016 verslag deden van de intimidatie en dreigingen van de Eritrese bevolking in Nederland, maar ook intimidatie van mensen buiten de gemeenschap, zoals journalisten en academici die zich kritisch uitlaten. De aanleiding van deze media-aandacht waren enkele rechtszaken die waren aangespannen door Meseret Bahlbi, de voormalige voorzitter van de YPFDJ in Nederland, en een bevriende activist. De eerste rechtszaak werd aangespannen tegen Professor Mirjam van Reisen (redacteur van dit boek), die zich in een radio-interview had uitgelaten over problematiek rondom Eritrese tolken.

De problematiek rondom Eritrese tolken was aan het licht gebracht door Sanne Terlingen, journalist bij OneWorld, die artikelen publiceerde over de banden die enkele tolken hadden met het Eritrese regime.

De rechter achtte het op basis van het bewijs voldoende aannemelijk dat er een link bestaat tussen de PFDJ en de YPFDJ. De rechter gaf vervolgens aan dat de YPFDJ als de “verlengde arm

van een dictatoriaal regime kan worden aangemerkt en dat vanuit die organisatie inlichtingen worden verstrekt aan het regime.” De media-aandacht die volgde op de rechtszaak en de berichten over intimidatie door aanhangers van het Eritrese regime leidde tot rechtszaken tegen onder andere De Volkskrant. Ook bij deze zaken zijn de klachten afgewezen door de rechter. De rechtszaak tegen van Reisen is overigens nog in beroep.

In het Europese Parlement kwamen deze rechtszaken en berichten van intimidatie terug in een resolutie over de situatie in Eritrea. Daarin vroeg het Europese Parlement aan lidstaten om deze zaken grondig te onderzoeken. Het leidde er ook toe dat het Nederlandse parlement in februari 2016 vroeg om een Kamerbrief en om een debat om de invloed van het Eritrese regime in Nederland te bespreken. De brief en het debat volgden in juni 2016, waarbij de ministers van Buitenlandse Zaken en Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie in debat gingen met leden van de Tweede Kamer. Volgend op het debat werden er een aantal moties aangenomen, waarbij de overheid onder andere werd gevraagd om

mogelijke illegale praktijken door de Eritrese ambassade te onderzoeken en om de belasting en intimidatie van Eritreeërs in Nederland te onderzoeken. Daarop liet het ministerie van

Buitenlandse Zaken onderzoek doen naar de diasporabelasting door de Externe Volkenrechte-lijk Adviseur (EVA) om te kijken of er mogeVolkenrechte-lijkheden waren om deze belasting in Nederland te verbieden. Uit dit onderzoek kwam dat Nederland deze belasting mag verbieden als:

• “hierbij gebruik wordt gemaakt van dwang, bedreiging, fraude (in strijd met VNVR Resolutie 2023 (2011) en Nederlands (straf)recht);

• de geïnde belasting wordt gebruikt voor specifieke militaire doeleinden (in strijd met het wapenembargo uit VNVR resolutie 2023).” (Ministerie van Sociale Zaken en

Werkgelegenheid, p. 5)

Daarop volgde een ministeriële regeling die de diasporabelasting verbiedt als deze gepaard gaat met fraude, dwang, afpersing, of als de opbrengst gebruikt wordt voor militaire doelein-den.

Een ander onderzoek in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken ging over het netwerk van Eritrese organisaties in Nederland, in hoeverre deze organisaties werden aangestuurd door de Eritrese overheid en in hoeverre de Eritreeërs in Nederland druk ondervonden. Dit leidde tot een rapport waarvan de belangrijkste conclusies in dit hoofdstuk zullen terugkomen. Volgens het rapport staat de Eritrese gemeenschap in Nederland onder grote druk van controle en intimidatie, en is in de gemeenschap sprake van veel angst en wantrouwen. De onderzoekers gaven zelf het volgende aan: “Het komt weinig voor dat we als ervaren onderzoekers - op basis van een gedegen analyse (meer dan 100 interviews, literatuur/document analyse, groepsge-sprekken) stuiten op zoveel angst, wantrouwen, tegenstellingen, trauma en diepe ellende zoals we die in het bijgaande onderzoek tegenkwamen binnen de gemeenschap van Eritrese

vluchtelingen in Nederland. Tegelijkertijd hebben we in de gesprekken ook heel veel positief nieuw elan geproefd en de wil om met een schone lei de toekomst tegemoet te treden.” (DSP Groep Amsterdam & Universiteit van Tilburg (2016b), p. 1)

Massaorganisaties

De lange arm van Eritrea is zowel te merken in Eritrea zelf als in de diaspora. De PFDJ werkt via zogenaamde massaorganisaties die onder direct leiderschap staan van de PFDJ. In Eritrea gaat het bijvoorbeeld om National Union of Eritrean Women (NUEW) en National Union of Eritrean Youth and Students (NUEYS). In de diaspora gaat het voornamelijk om de YPFDJ en NUEW. Deze organisaties worden aangevoerd Yemane Gebreab, de politieke leder van de PFDJ en de rechterhand van President Isaias. Yemane heeft de YPFDJ zelf opgericht in 2003. Het doel van de YPFDJ is om negatieve berichtgeving tegenover Eritrea te ontmoedigen en om te klikken als Eritreeërs zich niet loyaal uitlaten over Eritrea.

De YPFDJ heeft afdelingen in veel verschillende landen en vormt zo een wereldwijd netwerk. Ook in Europa zijn er in veel verschillende landen afdelingen aanwezig, en de Nederlandse tak is erg belangrijk in dit netwerk. Europese conferenties van de YPFDJ worden jaarlijks gehouden in Europese lidstaten. De 13e conferentie vond in april 2017 in Nederland (Veldhoven) plaats onder de titel ‘Conferentie van de Aanval’. Dit veroorzaakte grote onrust onder de Eritrese gemeenschap en in de Nederlandse politiek. Uiteindelijk werd de conferentie verboden omdat de gemeente Veldhoven de openbare orde niet kon handhaven. Ook hier volgde een rechtszaak die gewonnen werd door de gemeente Veldhoven. De gemeente voerde aan dat de orde niet kon worden gehandhaafd vanwege het feit dat de YPFDJ 60 private beveiligers had waarover vooraf geen overleg was gevoerd met de gemeente en omdat de conferentie hevige protesten opriep van vluchtelingen die zich niet wilden laten intimideren door de conferentie.

Bij zulke bijeenkomsten, zo ook die in Nederland, is Yemane meestal persoonlijk aanwezig. De bijeenkomsten dienen om de partijlijnen van de PFDJ over te brengen aan de YPFDJ-leden, om nationalisme aan te wakkeren en strategieën voor de diaspora te bespreken. De leden van de YPFDJ wordt hier ook verteld dat ze hun ‘vijanden moeten kennen’: zij moeten de vijanden van Eritrea in de gaten houden en over hun activiteiten rapporteren.

De leiders van de YPFDJ volgen training in Eritrea zelf. Bij zulke training worden YPFDJ-leden opgeleid om informatie te verzamelen en door te spelen naar de leiders. Als iemand zich in Nederland negatief uitspreekt over de situatie in Eritrea of over de politieke leiders dan wordt die informatie doorgespeeld naar Eritrea en volgen er consequenties, zoals straf voor familie. Veel van de YPFDJ-leden zijn kinderen van Eritreeërs die tijdens de oorlog naar het buitenland zijn gevlucht. Deze jongeren zoeken steun bij elkaar. Zij hebben van hun ouders vaak positieve meningen over de huidige overheid meegekregen in de vorm van verhalen over de vrijheids-strijd. Racisme is ook een belangrijk onderwerp dat binnen de YPFDJ veel besproken wordt,

omdat veel jongeren hier tegenaan lopen. Zo voelen ze zich deel van een eenheid binnen de YPFDJ. Buiten de conferenties organiseert de YPFDJ onder andere zomerkampen, festivals en stages in Eritrea. Ook werd in Nederland een muziekfestival gelanceerd, het Bidho Tours initiatief, dat tegenwoordig jaarlijks door heel Europa tourt.

Eri-Blood is de knokploeg van de YPFDJ. Zij zorgen voor beveiliging op festivals. Zij worden ervan beschuldigd zich agressief te gedragen en een spoor van geweld achter zich te laten. Ze opereren in verschillende Europese landen. Als er mensen protesteren tegen meetings die worden georganiseerd door aanhangers van de overheid, lopen ze het risico om leden van Eri-Blood tegen te komen. In Bologna werden bijvoorbeeld twee protestanten verwond toen ze werden aangevallen door leden van Eri-Blood, herkenbaar vanwege hun zwarte shirts met in rode tekst ‘Eri-Blood’ erop. Later werd in Bologna door leden van Eri-Blood met een auto ingereden op een lid van de oppositie die een demonstratie stond te filmen. Hierbij raakte een omstander ernstig gewond. Zo’n incident deed zich ook voor in Stavanger in Noorwegen en in Zweden werd een gebouw in brand gestoken waarna veel ophef volgde en een Eritrese topdiplomaat werd uitgezet. Ook in Duitsland rapporteren media over Eri-Blood, bijvoorbeeld over intimidatie van oppositieleden en geweld tegenover mensen die zich kritisch uitlaten tegen het Eritrese regime. In Nederland rapporteerde de Volkskrant in 2012 over een incident met een vluchteling die door Eri-blood leden in elkaar zou zijn geslagen tijdens een festival.

Kerken

De lange arm van het Eritrese regime maakt ook gebruik van religie. Zoals al kort werd genoemd in het hoofdstuk religie oefent de Eritrese overheid ook via kerken invloed uit op de Eritrese samenleving. Dit werd onder andere beschreven in een rapport over Eritrese integratie en organisaties, ‘niets is wat het lijkt’ van de DSP-Groep en Tilburg University, beschreven. Het gaat voornamelijk om de Eritrees-orthodoxe Tewahedo kerk. De eerste Eritrese kerken werden opgericht in Rotterdam en Amstelveen. De kerk in Rotterdam werkt volgens onderzoek van DSP-Groep en Tilburg University samen met de kerken in Leiden, Alkmaar, Utrecht, Den Haag, Kapelle, Enschede, Leeuwarden, Nijmegen en Zwolle. Dit zijn zowel oude als nieuwere kerken. . Veel Eritrese vluchtelingen geven aan dat de kerk propaganda over het Eritrese regime verspreid en er zijn zorgen over indoctrinatie van jonge, zeer religieuze minderjarigen. De kerk in Rotterdam valt rechtstreeks onder de PFDJ, zo zegt men in de gemeenschap, en de andere officiële Erit-rees-orthodoxe kerken vallen onder de Rotterdamse kerk.

De PFDJ zou ook priesters en decanen naar Nederland sturen die in Eritrese kerken getraind worden. Ook zouden er volgens berichten biechtvaders naar opvanglocaties worden gestuurd binnen Nederland om Bijbelstudies en gebedsdiensten te leiden, en tegelijk ook invloed uit te oefenen op de nieuwe vluchtelingen. De rol van zulke biechtvaders is voor hulpverleners niet altijd duidelijk.

Sommige Eritreeërs in Nederland zoeken alternatieven voor de kerken die beïnvloed worden door de Eritrese overheid. Veel van de nieuwe vluchtelingen zoeken alternatieven omdat ze door de ‘oude’ generatie vluchtelingen als verraders worden gezien, waardoor spanning ontstaat. Nieuwe kerken worden gestart, waar de aandacht ligt op religie en niet op de politiek. Zulke initiatieven zijn echter nog vrij nieuw en informeel. Er wordt vaak veel negatieve informatie over verspreid.

In document Eritrea en Eritrese Vluchtelingen (pagina 148-152)