• No results found

Procedures op grond van specifieke wet- of regelgeving of statuten

In document Rechtspleging Civiel en Bestuur 2008 (pagina 103-109)

Staat 4.1 Kerncijfers buitengerechtelijke geschilprocedures, afgedane zaken

4.6 Procedures op grond van specifieke wet- of regelgeving of statuten

Een aantal buitengerechtelijke procedures is gericht op de interpretatie van en toetsing aan wet- en regelgeving of statuten op specifieke gebie-den, bijvoorbeeld gelijkebehandelingswetgeving. Geschilbeslechting vindt voor een belangrijk deel plaats in de vorm van een gezaghebbende, soms bindende, uitspraak.

De twee grotere procedures die we hier bespreken, zijn de procedures bij de Reclame Code Commissie (RCC) en de Commissie Gelijke Behandeling (CGB). Binnen ‘kleinere’ procedures, zoals die van de Raad voor de Journalistiek, de Stichting Internet Domeinregistratie en het bijbehorende College van Beroep behandelen jaarlijks tientallen kwesties. Gezien dat beperkte volume blijven ze hier verder buiten beschouwing.

De RCC is in 1963 opgericht om zorg te dragen voor een verantwoorde manier van reclame maken. De regels waaraan reclame in Nederland moet voldoen, liggen vast in de Reclame Code. Zo mag reclame volgens de Code niet misleidend en niet in strijd zijn met de goede smaak en het fatsoen. De RCC is verantwoordelijk voor de naleving van en toetsing aan de Code. Een ieder die bezwaar heeft tegen een reclame-uiting kan bij de commissie schriftelijk of door middel van een elektronisch klachtformu-lier een klacht indienen.16

De CGB is een landelijk, onafhankelijk college dat de naleving van gelij-kebehandelingswetgeving toetst en een oordeel velt. Iedereen die zich ongelijk behandeld voelt, kan schriftelijk – ook elektronisch – een verzoek om een oordeel indienen bij de CGB om toetsing aan, onder andere, de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB).17 Dit oordeel is niet juri-disch bindend. Daarnaast adviseert de CGB (gevraagd én ongevraagd) beleidsmakers en maatschappelijke spelers in het licht van

gelijke-16 Daarbij moet worden aangegeven: (a) tegen welke reclame de klacht zich richt; (b) waarom de reclame- uiting in strijd met de Nederlandse Reclame Code is, indien mogelijk onder vermelding van de overtre-den artikelen uit de Reclame Code; en (c) in welk(e) medium/media de reclame is opgenomen. 17 Naast de Awgb zijn ook van toepassing: de WGB (Wet Gelijke Behandeling; en WGB h/cz: op grond van handicap of chronische ziekte; de WOA (Wet Onderscheid Arbeidsduur), WOBOT (Wet onderscheid bepaalde en onbepaalde tijd), WGBL (Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid).

behandelingswetgeving en kan het ook zelf een onderzoek instellen naar een situatie waarin regelmatig gediscrimineerd lijkt te worden.

4.6.1 Instroom

De instroom en uitstroom bij de RCC en de CGB staan weergegeven in tabel 4.8 (zie bijlage 3).

Het aantal klachten dat bij de RCC is binnengekomen, bedroeg in 2008 ongeveer 3.000. De gemiddelde jaarlijkse instroom over de periode 2000-2008 is 2.500.

De CGB kreeg jaarlijks gemiddeld 333 aanmeldingen per jaar binnen over de periode 2000-2004, en 566 over de periode 2005-2008. De omvang van de instroom fluctueert sterk over de jaren. Tussen 2003 en 2006 is een flinke stijging te zien, maar na 2006 heeft zich weer een daling ingezet (zie ook figuur 4.7).

4.6.2 Uitstroom

De RCC kan op verschillende manieren reageren op een ingekomen klacht. Volgens het Jaarverslag in 2008 heeft de RCC zelf in totaal 670 uitspraken gedaan. Daarnaast zijn ruim twintig uitspraken door de voorzitter van de Reclame Code Commissie gedaan en vielen ruim 400 klachten in de categorie ‘niet in behandeling genomen’. Het College van Beroep, waar men in beroep kan tegen uitspraken van de RCC, deed in 2008 ruim tachtig uitspraken.18

Over de periode 2005-2008 is jaarlijks 36% van de ingekomen klachten niet in behandeling genomen of door middel van correspondentie afgehan-deld. Het totale aantal uitspraken (door RCC, de voorzitter van de RCC of in beroep) bedraagt over deze periode ongeveer 42% van de instroom. De uitspraken van de RCC zijn in principe niet juridisch bindend. Niet-temin hebben de bij de Stichting Reclame Code aangesloten media zich ertoe verplicht om bij een herhaalde of ernstige overtreding van de Nederlandse Reclame Code de veroordeelde reclame-uiting niet meer uit te zenden. Ook bestaat sinds enige tijd de afdeling ‘Monitoring & Compliance’, die onder andere nagaat in hoeverre uitspraken van de RCC worden opgevolgd.

De verschillende afdoeningen door de CGB over de periode 2000-2008 zijn weergegeven in figuur 4.7. In de grafiek is ook de instroom opgenomen. De uitstroom is een samenstelling van – in de volgorde van hun aandeel – uitspraken, intrekkingen en ongegrondverklaringen. De laatste drie jaren heeft in bescheiden mate (jaarlijks minder dan tien gevallen) ook

media-18 Dit college kan het beroep geheel/gedeeltelijk gegrond verklaren en de uitspraak van de RCC geheel/ gedeeltelijk vernietigen; het beroep geheel/gedeeltelijk ongegrond verklaren en de uitspraak van de RCC geheel/gedeeltelijk bevestigen en/of de zaak terugverwijzen naar de RCC.

tion zijn intrede gedaan, maar deze afdoeningswijze is (vooralsnog) niet zichtbaar in de totalen.

Figuur 4.7 Instroom en uitstroom van verzoeken bij de Commissie Gelijke Behandeling 0 100 200 300 400 500 600 700 800 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Afgesloten met oordeel Kennelijk ongegrond

Ingetrokken/schikking/gesloten Mediation Binnengekomen verzoeken

Voor corresponderende cijfers zie tabel 4.8 in bijlage 3. Bron: CGB

Door de CGB wordt per binnengekomen verzoek bekeken wat de best passende behandelwijze is voor de verzoeker. Soms leidt dit tot een alter-natieve vorm van afdoening door uitsluitend informatieverstrekking of tot bemiddeling door middel van een derdengesprek of mediation.19 In alle andere gevallen, of als een derdengesprek of mediation geen resultaat oplevert, wordt de zaak onderzocht en na afronding van het onderzoek ter zitting gebracht.

De CGB houdt een opvolgingspercentage bij van haar uitspraken. In het verslagjaar 2008 zou 79% van de betrokkenen zich aan de uitspraak (toepassing van gelijkebehandelingswetgeving) hebben gehouden.

19 Sinds 2007 gebruikt de CGB expliciet de term ‘alternatieve afdoening’ voor niet-zittingen, in respons op de behoefte van verzoekers aan een kortere en meer praktijkgerichte afdoening. De mogelijkheid van mediation door een externe mediator bestaat al sinds 1 januari 2005.

4.6.3 Kosten en doorlooptijd

Bij de RCC kost behandeling van een klacht ter zitting gemiddeld twin-tig dagen. De daarop volgende verzending van de uitspraak aan partijen neemt gemiddeld 25 dagen in beslag. Het hele traject duurt gemiddeld dus ongeveer acht weken. De doorlooptijden bij het College van Beroep liggen in dezelfde orde van grootte.

Consumenten en in Nederland gevestigde kerkelijke, levensbeschouwe-lijke, liefdadige, culturele of wetenschappelijke instellingen of andere het algemeen nut beogende organisaties kunnen kosteloos een klacht indienen bij de RCC. Indien een klager in het geweer komt tegen een terzijdelegging door de voorzitter van de RCC, moet € 15 worden voldaan. Een beroep instellen kost € 30. Voor bedrijven liggen de eventuele kosten een ruime factor 10 hoger.

Aan een procedure bij de CGB zijn geen kosten verbonden. De normtijd voor een oordeelprocedure bedraagt zes maanden. Voor een onderzoek naar loon wordt een langere termijn gehanteerd, omdat hiervoor een onderzoek ter plaatse wordt verricht. Een spoedprocedure doorloopt uiteraard een (veel) kortere termijn. Zowel alternatieve afdoening via informatieverstrekking als beslissingen omtrent kennelijk ongegrond hebben een doorlooptijd van circa vier weken.

4.6.4 Tevredenheid

Over de tevredenheid bij gebruikers van de RCC zijn geen gegevens beschikbaar.

De tevredenheid over de oordelen van de CGB is sterk wisselend en vaak afhankelijk van of men al dan niet in het gelijk is gesteld. Volgens het jaarverslag 2007 van de CGB is verder uit jaarlijks klanttevredenheids-onderzoek gebleken dat bij veel verzoekers behoefte bestaat aan een kort en snel antwoord in plaats van een uitgebreid juridisch oordeel of aan doorverwijzing naar een andere instantie. Naar aanleiding hiervan is eind 2007 de alternatieve afdoening ingevoerd. Ook de eventuele mogelijkheid van doorverwijzing naar een andere instantie heeft meer aandacht gekre-gen, met name bij de telefoon- en maildienst. De website en het juridisch spreekuur van de CGB worden hoog gewaardeerd door gebruikers.

4.7 Resumé

Buiten de rechtspraak kent Nederland een breed scala van voorzieningen voor (hulp bij) de oplossing van bezwaren, klachten en geschillen. In dit hoofdstuk zijn gegevens bijeengebracht over een aantal van deze (landelijke) voorzieningen, die zijn aangeduid als ‘buitengerechtelijke procedures’. Daarbinnen zijn een zestal typen procedures onderscheiden:

bezwaarprocedures (bestuursrecht), bindendadviesprocedures, klacht-procedures, arbitrage, mediation en procedures op basis van specifieke wet- of regelgeving, zoals gelijkebehandelingswetgeving.

Het bijeenbrengen van de gegevens is gebeurd aan de hand van vier terug-kerende aandachtspunten: de instroom, de uitstroom (bijvoorbeeld actief: uitspraak, schikking, ongegrondverklaring; of passief: intrekking door partijen), de kosten en doorlooptijden en ten slotte de tevredenheid onder gebruikers van de procedure.

De resulterende bevindingen en beschrijvingen illustreren nog maar eens hoe kleurrijk het palet van buitengerechtelijke instanties is. Wat in algemene zin opvalt, is dat maar een beperkt deel van de bestudeerde instroom van klachten en geschillen uitmondt in een uitspraak of (bindend) advies. Dit komt doordat veel van de verzoeken niet-ontvankelijk blijken, door partijen worden ingetrokken of op alternatieve wijze worden afgedaan. Bij die alternatieve afdoening kan gedacht worden aan het bieden van op maat gesneden informatie aan de gebruiker, of aan mediation en andere vormen van bemiddeling. Alternatieve afdoening lijkt in groeiende mate het resultaat te zijn van bewust beleid (bijvoorbeeld bij het UWV en ook de Commissie Gelijke Behandeling) om juridisering te voorkómen en om verzoekers meer passende en praktijkgerichte oplossingen te bieden. Voor het merendeel van de procedures heeft deze ontwikkeling zich nog niet in substantiële cijfers vertaald.

In dit hoofdstuk staat de civiele rechtspraak centraal. In paragraaf 5.1 wordt een bondig overzicht gegeven van de procedures en de rechtscolle-ges die een rol spelen in de civiele rechtspraak. Vervolgens worden cijfers gepresenteerd over de in- en uitstroom in eerste aanleg (paragraaf 5.2) en in hoger beroep en cassatie (paragraaf 5.3). Paragraaf 5.4 gaat in op de aard van de geschillen die voor de rechter worden gebracht. Daarbij komen ook gegevens aan de orde over het soort partijen dat als eiser of verweerder in het geschil betrokken is en het financieel belang. In para-graaf 5.5 komt de doorlooptijd van civiele procedures aan de orde. In de slotparagraaf, 5.6, worden de belangrijkste ontwikkelingen samengevat.

In document Rechtspleging Civiel en Bestuur 2008 (pagina 103-109)