• No results found

De vraag naar ambtelijke diensten

In document Rechtspleging Civiel en Bestuur 2008 (pagina 29-33)

De opdrachtgevers zijn grofweg onder te verdelen in (a) een groep struc-turele klanten die voornamelijk veel gestandaardiseerde zaken aanbieden en waar contracten mee zijn afgesloten, (b) regelmatige klanten en (c) incidentele klanten. Tot de groep structurele opdrachtgevers behoren instanties zoals banken, financieringsmaatschappijen, woningbouw-coöperaties, energiebedrijven, telecommunicatiebedrijven, postorder-bedrijven, ziektekostenverzekeringen, grotere incassobureaus en overheidsinstanties als de Informatie Beheergroep (IBG) en het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB).

Opdrachtgevers die regelmatig gebruikmaken van diensten van gerechts-deurwaarders zijn bijvoorbeeld advocaten, collega-gerechtsgerechts-deurwaarders (uit bijvoorbeeld een ander arrondissement), incassobureaus en het midden- en kleinbedrijf. De opdrachten zijn veelal minder gestandaar-diseerd en vaker maatwerk. De groep incidentele gebruikers bestaat uit opdrachtgevers die slechts één of een enkele keer een beroep doen op de gerechtsdeurwaarder, zoals burgers en kleine bedrijven die zich recht-streeks tot de deurwaarder wenden. Een groot deel van de opdrachten van particulieren bestaat uit het innen van achterstallige alimentatie-gelden. Dergelijke opdrachten komen echter meestal via advocaten bij de gerechtsdeurwaarder terecht.

De omvang van de incassomarkt en de daarmee verbonden markt voor ambtelijke handelingen staat onder invloed van de conjunctuur. Die invloed is tweeledig. Enerzijds zullen in een periode van laagconjunctuur consumenten en bedrijven minder gemakkelijk aan hun betalingsver-plichtingen kunnen voldoen, wat een toename van incassovorderingen met zich meebrengt. Naarmate consumenten hun rekeningen steeds later of in het geheel niet betalen, zullen de schuldeisers vaker een beroep doen op de diensten van derden zoals incassobureaus en gerechtsdeurwaar-ders. Anderzijds moet de gedachte dat een periode van hoogconjunctuur ongunstig is voor de sector, worden genuanceerd. In een periode van laagconjunctuur neemt het aantal incassozaken weliswaar toe, maar de incasso- en juridische procedures duren ook langer. Dit heeft tot gevolg dat de kosten toenemen en er minder vaak succesvol wordt geïnd (afname van het succespercentage). Bij hoogconjunctuur zal het betalingsgedrag van consumenten en bedrijven beter zijn. Dit is ongunstig voor het aantal opdrachten, maar aan de andere kant zal het aandeel oninbare

vorderingen en de doorlooptijden afnemen, waardoor de omzet toeneemt. De sector vangt bovendien conjunctuureffecten op door het diensten-pakket te verbreden naar het terrein van financiële dienstverlening. Gegevens over het totale aantal ambtelijke handelingen van gerechts-deurwaarders zijn niet beschikbaar. In 2005 werd het aantal op 2,5 miljoen geschat (Kruit, 2006). Als we alleen kijken naar het aantal dagvaardingen en vonnissen dat gerechtsdeurwaarders hebben uitgereikt, is de vraag naar deze vorm van ambtelijke dienstverlening de laatste jaren sterk gestegen. Het aantal ingediende dagvaardingen bij de sector kanton (bodemprocedure en kort geding) is tussen 2000 en 2008 toegeno-men van bijna 289.000 naar ruim 522.000. Ook het aantal vonnissen is in diezelfde periode sterk gestegen van bijna 217.000 naar ongeveer 452.000. Binnen de sector civiel is er tussen 2000 en 2008 een stijging van 30.000 naar ruim 35.000 dagvaardingsprocedures (bodem en kort geding) en van 27.000 naar bijna 33.000 vonnissen (zie tabellen 5.1 t/m 5.3, bijlage 3). Overigens worden in de praktijk meer dagvaardingsprocedures ‘gestart’ dan hierboven weergegeven. Er worden dagvaardingen niet uitgebracht, ingetrokken of niet aangebracht ter zitting (Kruit, 2006). Dit komt bijvoor-beeld omdat de deurwaarder vaststelt dat het adres onjuist is, de woning of het bedrijf leeg staat of omdat schuldenaren alsnog betalen als ze met een gerechtsdeurwaarder worden geconfronteerd.

2.2.2 Aanbod

Eind december 2008 telde Nederland 384 gerechtsdeurwaarders en 555 toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarders (zie figuur 2.6).5

De toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder kan namens en onder verantwoordelijkheid van de gerechtsdeurwaarder op wiens kantoor hij werkzaam is, ambtshandelingen verrichten (artikel 28 GDW). Dit betekent dus dat in 2008 in totaal 939 personen bevoegd waren om ambtshande-lingen te verrichten. In figuur 2.6 is te zien dat dit aantal de afgelopen jaren gestaag is toegenomen. Die stijging is vooral toe te schrijven aan de omvang van het aantal toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarders. Het aantal gerechtsdeurwaarders is vanaf 2006 zelfs iets afgenomen van 392 naar 384 in 2008.

Ambtelijke handelingen worden niet bij alle kantoren in gelijke mate door gerechtsdeurwaarders verricht. Bij de kleine kantoren verrichten de gerechtsdeurwaarders zelf de ambtelijke handelingen, bij de middelgrote zowel de kandidaten als de gerechtsdeurwaarders en bij grote kantoren verrichten voornamelijk de kandidaten de ambtelijke werkzaamheden.

Figuur 2.6 Aantal (toegevoegd kandidaat-)gerechtsdeurwaarders naar jaar 325 345 354 359 368 392 389 384 300 337 376 380 414 455 505 555 0 100 200 300 400 500 600 700 800 900 1.000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Gerechtsdeurwaarder Toegevoegd kandidaat (incl. stagiairs)

Voor corresponderende cijfers zie tabel 2.11 in bijlage 3. Bron: Ter Voert et al. (2004), Jaarverslagen KBvG (2005 t/m 2008)

Aan het begrip ‘kantoor’ wordt verschillend invulling gegeven en daarmee lopen cijfers over het aantal kantoren uiteen. Voor het BFT is een kantoor een samenwerkingsverband van gerechtsdeurwaarders dat een zelfstan-dige financiële rapportage aflevert. Een organisatie met meer vestigingen, maar één (centrale) administratie telt als één kantoor; bij een organisatie met meer vestigingen waarbij elke vestiging een eigen administratie heeft die zelfstandig rapporteert, telt elke ‘rapportage’ als kantoor. Het BFT registreert vanaf 2003 171 kantoren en in het boekjaar 2008 172 kantoren. Wanneer we de afzonderlijke ‘fysieke’ kantoren tellen die in de KBvG ‘Lijst van gerechtsdeurwaarders’ 2005 en 2007 staan vermeld, komen we op 223 kantoren in 2005 en 244 kantoren in 2007. Het begrip kantoor vatten we in deze context op als ‘kantoorvestiging’. Het aantal kleine gerechtsdeurwaarderskantoren met vijf of minder werknemers is tussen 2005 en 2008 toegenomen van 29% naar 35%. Het percentage middelgrote kantoren is in dezelfde periode iets afgenomen en het percentage kantoren met meer dan veertig werknemers is iets gestegen.

Figuur 2.7 Aantal gerechtsdeurwaarderskantoren naar aantal werkzame personen 29 30 32 35 44 42 41 38 14 11 12 10 14 17 15 16 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 2005 2006 2007 2008 %

0 t/m 5 fte 5,1 t/m 20 fte 20,1 t/m 40 fte > 40 fte

Voor corresponderende cijfers zie tabel 2.13 in bijlage 3. Bron: BFT, bewerking WODC

2.2.3 Toekomstig aanbod

Om gerechtsdeurwaarder te kunnen worden, moet aan de volgende eisen zijn voldaan:

– de beroepsopleiding met goed gevolg hebben afgerond;

– ten minste een jaar als toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder praktijk hebben opgedaan op een gerechtsdeurwaarderskantoor; – in het bezit zijn van een goedgekeurd ondernemingsplan.

Voor het toekomstige aanbod van gerechtdeurwaarders kijken we tevens naar de leeftijdsamenstelling en de man-vrouwverhouding binnen de beroepsgroep.

Instroom beroepsopleiding

Aan de basis van het toekomstige aanbod van (kandidaat-)gerechtsdeur-waarders ligt het aantal studenten dat de beroepsopleiding volgt. De beroepsopleiding wordt sinds augustus 2003 verzorgd door de Hogeschool van Utrecht, in de vorm van een vierjarige deeltijdopleiding. Tijdens de

opleiding dient de student in deeltijd te werken, het liefst bij een deur-waarderskantoor. Na drie jaar ontvangt de student een verklaring dat de eerste fase van de studie met succes is afgerond. Met de verklaring kan de student in het vierde jaar de verplichte praktijkstage als toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder gaan volgen. Na afronding van de stage-periode en na nog een jaar te hebben gewerkt als toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder, komt de kandidaat in aanmerking voor benoeming tot gerechtsdeurwaarder (zie artikel 5 lid c GDW).

Bij de start van de opleiding van de Hogeschool Utrecht in 2003 nam de instroom van studenten sterk toe. De afgelopen jaren is de instroom weer wat afgenomen tot 81 studenten in 2008. Uiteindelijk ronden de laatste drie jaar tussen de 60 en ruim 70 studenten per jaar de studie af (zie staat 2.2).

In document Rechtspleging Civiel en Bestuur 2008 (pagina 29-33)