• No results found

Bedrijfseconomische situatie van kantoren

In document Rechtspleging Civiel en Bestuur 2008 (pagina 35-40)

Staat 2.2 In- en uitstroom beroepsopleiding, 2000-2008 (aantallen)

2.2.4 Bedrijfseconomische situatie van kantoren

30 40 50 60 70 80 90 100 2005 2008 2005 2008

Gerechtsdeurwaarder Toegevoegd kandidaat %

Man Vrouw

Voor corresponderende cijfers zie tabel 2.15 in bijlage 3. Bron: Ministerie van Justitie, DRB

2.2.4 Bedrijfseconomische situatie van kantoren

De vraag naar ambtelijke handelingen hangt sterk samen met de ontwikkeling van schulden in de samenleving en wet- en regelgeving. De bedrijfseconomische situatie van kantoren berust niet alleen op het ambtelijke werk, maar ook op niet-ambtelijke werkzaamheden.

In deze paragraaf maken we gebruik van de bedrijfsgegevens over de boek-jaren 2003 tot en met 2008 die het BFT van alle kantoren heeft ontvangen. We belichten de ontwikkeling van de omzet, kosten en winst van kantoren. – De netto-omzet is het bedrag dat het kantoor bij cliënten in

reke-ning heeft gebracht, exclusief omzetbelasting minus de kosten die de gerechtsdeurwaarder voor bepaalde diensten heeft moeten maken (bijvoorbeeld griffierechten).

– De totale kosten van kantoren zijn de optelsom van personeels-, huisvestings-, afschrijvings-, rente- en algemene kosten.

– De kantoorwinst is de netto-omzet van het kantoor plus de rentebaten minus de totale kosten.

Uit deze gegevens valt niet op te maken in welke mate de omzet afkomstig is uit ambtelijke dan wel niet-ambtelijke werkzaamheden. Verder hebben deze gegevens alleen betrekking op de bedrijfsresultaten en kan er niet direct uit worden afgeleid of een kantoor in financiële moeilijkheden verkeert. Daarvoor zijn gegevens nodig over onder andere de vermogens-positie van het kantoor en de betreffende gerechtsdeurwaarder(s) en de mate waarin de gerechtsdeurwaarder geld onttrekt uit de onderneming ten opzichte van het resultaat en het vermogen.

De gemiddelde omzet van gerechtsdeurwaarderskantoren is voor kleine kantoren met vijf of minder fte personeel tussen 2005 en 2008 gedaald met 14%. Daarentegen laten kantoren met meer dan veertig fte medewerkers vanaf 2006 een sterke stijging in omzet zien (vanaf 2006 een toename van 26%, zie figuur 2.10).

Figuur 2.10 Gemiddelde omzet gerechtsdeurwaarderskantoren naar kantoorgrootte*, 2005-2008, indexcijfers 80 85 90 95 100 105 110 115 120 2005 2006 2007 2008 0 t/m 5 fte 20,1 t/m 40 fte > 40 fte Totaal 80 85 90 95 100 105 110 115 120 2005 2006 2007 2008 5,1 t/m 20 fte * Kantoorgrootte = fte personeel. Voor corresponderende cijfers zie tabel 2.16 in bijlage 3. Bron: BFT, bewerking WODC

De kosten zijn voor de grootste kantoren echter ook het meest sterk gestegen (zie figuur 2.11).

Personeelskosten vormen de grootste kostenpost. In 2008 bestonden de kosten voor 62% uit personeelskosten. In 2004 was dat nog 58% (Laclé & Ter Voert, 2008). Onder de personeelskosten vallen salariskosten, sociale en pensioenlasten (personeel), en overige personeelsk osten (zoals onkos-tenvergoedingen, cursussen).

De gemiddelde winst per kantoor is tussen 2006 en 2008 toegenomen voor de grotere kantoren. Bij de kleinste kantoren is de gemiddelde winst tussen 2005 en 2008 gedaald met ongeveer 30% (zie figuur 2.12).

Figuur 2.11 Gemiddelde kosten gerechtsdeurwaarderskantoren naar kantoorgrootte*, 2005-2008, indexcijfers 90 100 110 120 130 2005 2006 2007 2008

0 t/m 5 fte 5,1 t/m 20 fte 20,1 t/m 40 fte > 40 fte Totaal

* Kantoorgrootte = fte personeel.

Voor corresponderende cijfers zie tabel 2.17 in bijlage 3. Bron: BFT, bewerking WODC

Figuur 2.12 Gemiddelde winst gerechtsdeurwaarderskantoren naar kantoorgrootte*, 2005-2008, indexcijfers 40 50 60 70 80 90 100 110 2005 2006 2007 2008

0 t/m 5 fte 5,1 t/m 20 fte 20,1 t/m 40 fte > 40 fte Totaal

* Kantoorgrootte = fte personeel.

Voor corresponderende cijfers zie tabel 2.18 in bijlage 3. Bron: BFT, bewerking WODC

2.2.5 Klachten en tucht

In tegenstelling tot de advocatuur en het notariaat is er bij de gerechts-deurwaarders geen (verplicht) ‘filterportaal’ zoals de deken of de KNB, die klachten kan afvangen door bemiddeling of een andere vorm van dienstverlening. Klachten worden dus direct ingediend bij de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders (eerste aanleg). Tegen een uitspraak van de Kamer kan beroep worden aangetekend bij het Gerechtshof Amsterdam.

Klachten bij de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders

Klachten over (foutieve) beroepsuitoefening van een (kandidaat-)gerechts-deurwaarder komen in aanmerking voor het tuchtrecht. Klachten kunnen schriftelijk worden ingediend bij de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders. De voorzitter van de Kamer kan klachten die kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of van onvoldoende gewicht zijn, met een beschik-king afwijzen. Tegen deze beschikbeschik-king kan de klager schriftelijk verzet aantekenen bij de Kamer. De voorzitter van de Kamer kan ook van

oor-deel zijn dat de klacht vatbaar is voor een minnelijke schikking. Klager en gerechtsdeurwaarder worden dan opgeroepen om via bemiddeling te pro-beren de zaak op te lossen. Indien niet van één van de twee voorgaande afdoeningen gebruik is gemaakt, wordt een klacht behandeld op een zit-ting van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders. Als de Kamer oordeelt dat de klacht gegrond is, kunnen de volgende maatregelen worden opgelegd (artikel 43 GDW lid 2):

– berisping;

– berisping met de aanzegging dat indien andermaal in strijd met de tuchtnorm wordt gehandeld, een geldboete, schorsing of ontzetting uit het ambt zal worden overwogen;

– een geldboete;

– schorsing voor een periode van ten hoogste één jaar; – ontzetting uit het ambt.

In figuur 2.13 staat een overzicht van het aantal klachten dat vanaf 2002 bij de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders is binnengekomen en hoe de klachten zijn afgedaan.

Na een gestage toename van het aantal klachten de afgelopen jaren tot 642 in 2007, is het aantal ingediende klachten in 2008 voor het eerste weer gedaald naar 599. Het merendeel van de klachten wordt afgedaan met een voorzittersbeslissing. De voorzitter beschouwt deze zaken dus onge-grond, niet-ontvankelijk of van onvoldoende gewicht. In 2008 ging het om 249 klachten. Het aantal voorzittersbeslissingen is in vergelijking met de tuchtrechtelijke afdoening van klachten tegen notarissen relatief hoog. Dit komt omdat bij gerechtsdeurwaarders geen voorportaal aanwezig is waar klachten al via bemiddeling of op andere wijze voorgeselecteerd worden.

In 2008 heeft de Kamer 11 klachten ongegrond bevonden en 42 gegrond. De Kamer legt bij het merendeel (28) van de gegrond bevonden klach-ten echter geen maatregel op aan de gerechtsdeurwaarder (zie bijlage 3, tabel 2.19). Bij 21 klachten heeft een gerechtsdeurwaarder (waarvan één kandidaat -gerechtsdeurwaarder) een berisping gekregen, twee gerechts-deurwaarders zijn geschorst en één is er uit het ambt gezet.

Figuur 2.13 Aantal ingediende klachten en wijze van afdoening Kamer voor Gerechtsdeurwaarders

0 100 200 300 400 500 600 700 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Ingekomen zaken Ingetrokken zaken Voorzittersbeslissing

Kamerbeslissing - klacht ongegrond Kamerbeslissing - klacht gegrond

Voor corresponderende cijfers, zie tabel 2.19 in bijlage 3. Bron: Kamer voor Gerechtsdeurwaarders

In 2008 is er in 38 tuchtzaken hoger beroep aangetekend bij het

Gerechtshof in Amsterdam. Dat aantal ligt hoger dan in de jaren daarvoor (zie bijlage 3, tabel 2.20). In 2008 heeft het Hof meer uitspraken van de Kamer vernietigd (18) dan bevestigd (5).

In document Rechtspleging Civiel en Bestuur 2008 (pagina 35-40)