• No results found

post scriptum

In document West-Vlaanderen. Jaargang 13 · dbnl (pagina 179-186)

Wij hebben niet kunnen nalaten dit schrikkeljaar in te zetten met een gloednieuw rubriekje. Wat het wordt? Aan de basis ligt een opmerking van een lid van onze Raad

van Beheer, nl. deze, dat elk ‘West-Vlaanderen’-nummer, dadelijk na verschijnen, zo wat een totaal afgedane zaak is, dat de lezer nooit reacties onder ogen krijgt, hetzij vanwege de pers, hetzij vanwege de lezers zelf. Kan hieraan verholpen worden? Beslist, ook al moet het dan in een ‘smal’ kolommetje. Maar laten wij het dan doen op een bijzondere toon, een toon, die wij dan te danken zullen hebben aan een lezer, die zijn abonnement vernieuwde, die ons elk jaar vergast op een gedicht en die nu op de keerzijde van de strook de sierlijke Franse volzin schreef: ‘Messieurs, rions un peu’. Zo. Dan starten wij maar meteen.

En nu moeten wij waarachtig aanvatten met enkele serieuze nalatigheden en rechtzettingen.

Een enorme nalatigheid was, dat wij op het mooie ganzenbord, dat wij in vieren dienden te plooien om het in het ‘Houtsnijnummer’ te krijgen, niet de naam vermeldden van de persoon, die ons zijn uniek, oorspronkelijk stuk spontaan in bruikleen gaf om het te laten clicheren. Wij verzoeken derhalve àl de lezers op hun ganzenbord de vermelding aan te brengen: ‘Verzameling Carlo De Poortere, Kortrijk’. En dit weze dan tevens onze hartelijkste dankbetuiging aan de Heer De Poortere.

Iets dat zich op pag. 425 van nr. 71 bevond, moeten wij rechtzetten: wij hebben daar nl. Z.E.H. Viaene op 3 november 1963 te Roeselare laten spreken over Gezelle, maar dat was fout, want die spreekbeurt ging niet door en werd vervangen door een ‘Bibliografische schets van de Westvlaamse almanakken in het algemeen’ door Karel De Lille, één van de vaders van het herboren ‘Manneke uit de Mane’ (dit laatste wist U natuurlijk al).

Uit Gent waaide een tweede rechtzetting binnen. Neemt U even het nr. 72 ter hand en zoek in de ‘Korte Golf’ onder de naam Lecomte - die rubriek wordt halsstarrig alfabetisch gehouden, als U dat nog niet wist - in welke zaal de genoemde

kunstschilder tentoonstelde. Tot uw niet geringe verbazing zult U dan vaststellen, dat het in de zaal ‘Orange’ was te Gent. Hoe wij van ‘Oranje’ tot ‘Orange’ gekomen zijn, is louter een (kleine) drukfout.

Het doet ons wél veel genoegen, dat de Houtsnijkunst zo gunstig onthaald is geworden, spijt de schandalige vertraging, waarmee het nummer van stapel liep. Het is nog te vroeg om nu reeds persstemmen te horen over die aflevering, maar in het volgend nummer zullen wij een zo objectief mogelijke keuze publiceren... áls de pers erover schrijft, natuurlijk.

En o ja, dat volgend nummer. Op pag. 2 van de omslag kunt U lezen dat het als onderwerp ‘Kunst en wetenschap’ heeft. De samensteller, Dr. Hubert Peeters, heeft geen moeite ontzien om én voor elk wat wils te brengen, én ervoor te zorgen dat ‘zijn’ nummer prima wordt onder alle opzichten. Natùùrlijk brengen wij een artikel over Simon Stevin, een ander over echtheidsonderzoek en restauratie van kunstwerken en we komen zelfs te recht bij de Illustere School van Harderwijk. Maar genoeg nu: wij wilden slechts uw eetlust scherpen...

verbondsberichten

Verkiezingen van de Raad van Beheer

Ingevolge de statutaire bepalingen moest door de Raad van Beheer, die plaatshad op 18 januari jl., overgegaan worden tot de verkiezing van het dagelijks bestuur. Met eenparigheid van stemmen, zonder onthoudingen, werden de leden van dit bestuur verkozen en wel tot de volgende functies: Voorzitter: Jozef Storme.

Ondervoorzitters: letterkunde: André Demedts; muziek: Jozef Hanoulle;

dramatische kunsten: Antoon Vander Plaetse; plastische kunsten: Marcel Notebaert. Beheerder-penningmeester en secretaris van de administratie: Hector Deylgat. Verbondssecretaris en secretaris van de Raad van Beheer en van het Dagelijks Bestuur: Lucien Dendooven.

Redactiesecretaris en secretaris van de Redactieraad: Julien Van Remoortere. Al deze functies vervallen per 1 januari 1967.

Bericht aan alle leden van het C.V.K.V.

Al te vaak ondervinden wij, dat sommige leden niet goed weten wat zij moeten doen om een bericht geplaatst te krijgen in de ‘Korte Golf’ of een boekbespreking onder de ‘Ontmoetingen’.

Wij herinneren eraan, dat alle berichten aangaande kunstactiviteiten graag worden opgenomen, én van leden, én van debutanten.

Letterkundigen kunnen van hun werken (proza en poëzie) een bespreking verwachten, op voorwaarde, dat zij een recensieexemplaar inzenden. Verder staat onze rubriek ‘Poëtisch Bericht’ open voor alle leden-dichters, alsmede voor debutanten.

98

Gewijde kunst

De voorbije jaargang van ‘Art d'Eglise’ bracht wederom vier uiterst verzorgde nummers. (Driemaandelijks, St.-Andriesabdij, Brugge 3, 1963, 31eJrg., Abonn. 250 F, Gironr. 5543.80).

Het nr. 122 presenteert een paar kerken: het kerkje van Heer-Agimont bij Givet (Arch. Bastin en van Oost) uiterst economisch gebouwd en toch in zijn soberheid zeer mooi; St.-Paulus te Dielsdorf bij Zürich (Arch. J. Dahinden) uit beton en dennenhout, vooral dennenhout, met grillige bedaking. Verder wordt het interessante probleem van het Mariabeeld in de moderne kerk behandeld, met enkele voorbeelden van goede oplossingen; de auteur P. Theo Aerts meent dat nog geen ideale oplossing bestaat en dat elk geval afzonderlijk m e t d e a r c h i t e c t dient opgelost te worden. Wij hebben in West-Vlaanderen te veel voorbeelden van kerken, die door dwaze toevoegingen op eigen hand, verknoeid zijn om dit punt niet nadrukkelijk te onderlijnen.

De moderne Spaanse kerkbouw, die bij ons zeer weinig gekend is, maakt het onderwerp uit van nr. 123. Als tekenen van de esthetische vernieuwing wordt gewezen naar het retraitenhuis voor studenten te Madrid van J.L.F. del Amo, de parochiekerk van O.L.Vr. bekroning te Vitoria van M. Fisac, de kapel van de dam van Grado te Barbastro van R.V. Molezun en J. de la Mata, het heiligdom Virgen del Camino te Leon van F. Coello de Portugal O.P. met merkwaardig beeldhouwwerk van J.M. Subirachs. Andere beeldhouwers van belang zijn: Coomonte (een vlakkere, minder grillige, minder getormenteerde Bonduel) en J.L. Sanchez. Verder o.m. belangrijke gegevens over de renovatiebeweging van P. de Aguilar O.P.

Met nr. 124 blijven wij hoofdzakelijk in West-Vlaanderen: de kapel der zusters van Pittem te Brugge van Bonduel, de kloosterkapel van Werken van Jan Tanghe, de gastenkapel van Zevenkerken van Marc Dessauvage, het kerkje van

Veurne-Nieuwstad van Arthur De Geyter. Van Prof. Felix toont men ons zijn kapel van het Antwerpse O.L. Vrouwcollege. Zeer mooie foto's o.m. van kunstfotograaf de Meester geven aan de werken een irreële schoonheid; de verklarende teksten komen van personen, die rechtstreeks bij het ontstaan der werken betrokken waren, wat de betrouwbaarheid der beschrijvingen ten goede komt.

Tenslotte keren wij met nr. 125 terug naar Spanje 1963: het klooster der Visitatie Turris Eburnea van Sierra de Cordova (R. de Lahoz), het beeldhouwwerk van L. Munoz te Aranzazu, het glas en beton van C. Munoz de Pablos, het schilder- en tekenwerk van J.V. Turcios met expressionistische inslag, het emailwerk van A. de Clavo en M. Mainar. Daarnaast enkele mooie voorbeelden van kunstsmeedwerk, o.m. rond Montserrat ontstaan en aansluitend bij de beweging van de Aguilar. Een kennisname met voor ons soms bevreemdende vormen, die het actuele met het typisch Spaanse weten te verbinden.

Het Cultureel maanblad voor Limburg De Tijdspiegel heeft zijn laatste nummer helemaal aan de moderne kerkbouw gewijd. (Red. A. Dusar, Prov. Cult. Dienst, Hasselt; Abonn. 125 F; Gironr. 1120.19).

Het nummer bestaat uit een zeer uitvoerige studie van Kan. Vander Donck en is goed geïllustreerd met een tiental typische bouwwerken. De auteur, die Secretaris is

van het Diocesaan bureel voor Liturgie, bekijkt het probleem vooral vanuit het liturgische standpunt. Uitgaande van de totaal vernieuwde verschijning van het kerkgebouw, dat de moderne architecten hebben gebracht, pleit hij voor een nieuwe dispositie van de kerk. Hij benadrukt niet zozeer het estetische dan het functionele: het is de liturgische doelmatigheid van het gebouw die het beslissende element moet zijn bij het beoordelen van een kerk; hierbij sluit hij aan bij de vernieuwde visie over de liturgische functies, die in de laatste jaren gegroeid is. De auteur, die reeds meerdere waardevolle studies liet verschijnen over liturgie en ook aan dit nummer van ‘West-Vlaanderen’ zijn gewaardeerde medewerking schonk, brengt heel wat nieuwe ideeen; bovendien weet hij de stof in een voor iedereen begrijpelijke eenvoudige taal voor te stellen, wat niet de geringste zijner verdiensten is.

Vermelden wij nog dat de Provincie Limburg een eerste deel liet verschijnen van de beschrijvende inventaris der Limburgse kunstschatten. Het geldt een studie van P.W. Sangers O.S.C. en arch. M. Hendrickx ‘De Kerkschat van de Sint-Catharinakerk te Maaseik’, een der oudste en merkwaardigste ensembles van ons land, vooral wat het kunstsmeedwerk betreft. De reeks verschijnt onder de auspiciën van de Limburgse permanente deputatie en wordt beheerd door de Prov. Culturele dienst (dir.A. Dusar).

L'Architecture d'aujourd'hui, het groot Frans tweemaandelijks bouwkundig blad

onder de dir. van A. Bloc, gaf in juli een speciaal nummer uit, gewijd aan de kerkelijke bouwkunst over de wereld, dat samengesteld werd door Danielle Valeix en Alex. Persitz. Wij mogen volstaan met een opsomming van de voornaamste behandelde kerken. Voor Frankrijk: Montrouge, Epinal, Saint-Cloud, Beauregard-Nancy, Colombes, O.L. Vr. van de Rozenkrans te N a n t e s , M a i z i è r e s bij Metz, Verenigingskerk van T a i z é , St. Rouin te A r g o n n e , Corbeil-Essonnes,

Marly-les-grandes-Terres, St. Lucas Brest, O.L. Vr. van Vrede te Tourcoing. Voor Duitsland: Luth. kerk van K l e t t h a m , Rielasingen, Leverkussen, Stuttgart, Duisburg (arch. Kallmeyer). Voor de Ver. St.: Air Forcekapel te Colorado Springs,

Muskegon-Michigan, Rowayton-Connecticut, Garden Grove-California (Neutra), Saint-Louis kapel, Klooster van Palm Beach. Voor Engeland en de Commonwealth: Kathedraal van Coventry, New Norcia te Perth. Voor Finland: Hyvinkaa, Lauritsala en Orivesi. Verder: St. Pauls van Diesdorf (Zwitserland), Kathedraal van Tokio, Fasta (Zweden), De Ark te Amsterdam-Slotervaart, Kathedraal van Algiers, Luth. kerk van Effretikon (Zwitserland). Aansluitend hierbij worden ook een aantal heldenkerkhoven vooral uit de Oostelijke landen getoond.

Als algemene tendensen die in de hedendaagse kerkbouw, zij het niet terzelfdertijd, zich laten voelen citeert Persitz: Eenvoud (Lourdes), Grootsheid (Coventry), Plastische expressie, ‘Teken’ karakter. Functionalisme, Structuur. Op zijn geheel is de

hedendaagse kerkbouw z.i. niet bevredigend, vooral omdat bouwheren en bouwcommissies te weinig bevoegd zijn. De keus is door de auteurs zo gedaan geworden, dat voorkeur schijnt te bestaan voor de meer grillige en ongewone vormen met eigentijds karakter, boven de vlakke orthogonale constructies zonder fantasie. Dit nummer is een uitstekende aanvulling bij de internationale nummers over kerkbouw van ‘West-Vlaanderen’ (sept. '55) en ‘Nieuwe Stemmen’ (oogst '61). De opgenomen gebouwen zijn immers zeer recent en tonen goed dat poëzie en

verbeelding in de kerkbouw stilaan meer en meer hun rechten opeisen, zodat de doosjesarchitectuur erg begint te verouderen; sommige mensen in Vlaanderen zullen hun standpunten misschien dienen te herzien.

A.S.

Kultureel Jaarboek van de Provincie Oostvlaanderen 1962.

Dr. M. Grypdonck, Inspecteur-Generaal voor Culturele, Sociale en Economische Aangelegenheden, onder wiens leiding dit jaarboek tot stand kwam, geeft in zijn woord vooraf eigenlijk de beste bespreking, die wij aan dit ‘tweebandig’ werk kunnen wijden. Wij willen echter hier vooral de aandacht vestigen op een paar belangrijke studies, die opgenomen zijn in dit jaarboek, nl. ‘De Zegetocht van de Fotografie’, geschreven door A.S.H. Craeybeckx, ‘Het Kinderen Alijnshospitaal te Gent of het nieuwe Museum voor Volkskunde’, door Ren. Van der Linden en ‘Vlaanderen, Land van Passievertoon. Bijdrage tot de studie van het Paas- en Passietoneel in de Nederlanden’, van de hand van Al. De Mayer. Deze drie bijdragen vormen de hoofdschotel van de eerste band en niets werd aan het toeval overgelaten om ze, zo naar inhoud als naar presentatie, waardevol te maken. Vermelden

99

wij hier speciaal de zes gewassen tekeningen van Herman Verbaere, die voor sommigen misschien ‘verouderd’ zullen aandoen, maar waarin de kunstenaar er beslist in geslaagd is iets van de sfeer te leggen, die in en om de oude gebouwen hangt. De eerste band bevat verder nog een spiegel van de culturele manifestaties, ingericht door het Oostvlaamse Provinciebestuur in 1962, alsmede de gebruikelijke verslagen over de vele prijsvragen, die in dat jaar werden uitgeschreven.

De tweede band is volledig gewijd aan de inventaris van de wind- en watermolens in Oost-Vlaanderen. De totale inventaris ligt verspreid over drie jaar en vatte dus aan in het jaarboek van 1960. Met de gegevens over de arrondissementen Oudenaarde en Sint-Niklaas is hij nu voltooid, maar wij kunnen ons waarschijnlijk niet voorstellen welk een enorm werk dit is geweest. In elk geval is deze inventaris een belangrijke bijdrage tot de kennis van het landschap in het heden en het verleden.

Wij wensen de Provincie Oost-Vlaanderen, haar Culturele Dienst, en inzonderheid Dr. Grypdonck, hartelijk geluk met deze uitgave en kijken al belangstellend uit naar het volgende jaarboek.

Van den Heuvel J.: De H. Bloedkapel te Brugge, geïllustreerd met zes platen, uitg. Brugge, Burgplaats 13, Edele Broederschap van het H. Bloed, 1963.

Over deze publicatie schreef ‘Boekengids’ o.m.: ‘Een zeer verzorgde uitgave wat tekst, presentatie en illustratie betreft. Voor wie in de geschiedenis en de architectuur van de H. Bloedkapel belang stelt, een waardevolle uitgave... De Edele Broederschap van het H. Bloed mag gelukgewenst om deze uitgave’.

Dit werk ontstond in feite op aandringen van Z.E.H. Kan. Camerlynck, rector van de H. Bloedkapel; hij verzorgde trouwens de uitgave. Men maakt er ons op attent, dat het Museum van de H. Bloedkapel - die dan toch jaarlijks door honderden toeristen wordt bezocht - niet vermeld werd in het Museumpanorama, gepubliceerd in nr. 71. Deze leemte is echter te wijten aan de Conservator van genoemd museum, die naliet de vragenlijst, die hem tot tweemaal toe werd overgemaakt, in te vullen en terug te zenden.

101

[West-Vlaanderen 1964, nummer 74]

In document West-Vlaanderen. Jaargang 13 · dbnl (pagina 179-186)