• No results found

Positieve effecten

5 Het effect op de economie

5.4 Positieve effecten

In deze paragraaf onderzoek ik wat de positieve effecten van BFI’s zijn op de Nederlandse economie. Allereerst ga ik in op de belastinginkomsten. Vervolgens bespreek ik de indirecte omzeteffecten. Daarna ga ik in op de werkgelegenheidseffecten. Tot slot bespreek ik in de aantrekkingskracht die dienstverleningslichamen hebben op andere bedrijven.

5.4.1 Belastinginkomsten

Allereerst dragen BFI’s bij aan de belastinginkomsten van Nederland. Zo betalen BFI’s vennootschapsbelasting over de aan de BFI’s toerekenbare winst, wordt loonbelasting ingehouden bij de werknemers en wordt dividendbelasting160 afgedragen over de dividenduitkeringen.161 In 2012 was de totale belastingafdracht door BFI’s ongeveer 1,4 tot 2,6 miljard euro.162 In totaal bedroegen de belastinginkomsten in 2012 135,3 miljard euro, waarvan 58,6 euro miljard euro toerekenbaar was aan de vennootschapsbelasting, loon- en inkomstenbelasting en dividendbelasting.163

5.4.2 Indirecte omzeteffecten

Daarnaast kopen BFI’s diensten in bij andere bedrijven en zorgen daardoor voor indirecte omzeteffecten. Allereerst zorgt het voor omzet bij zakelijke dienstverleners zoals banken, (belasting)advieskantoren en trustkantoren.164 In 2012 kochten BFI’s voor ongeveer 400 tot 600 miljoen euro aan zakelijke diensten in.

157 https://www.cbs.nl/nl-nl/conversie/onze%20diensten/methoden/begrippen%20en%20toelichtingen/bijzondere-financiele-instellingen--

bfi-s--. Geraadpleegd op 2 augustus 2016.

158

Het begrip BFI sluit aan bij het internationale begrip “special purpose entity” wat door de Organisation for Economic Cooperation and Development (OECD) wordt gebruikt. De in- en uitgaande investeringen verlopen voor 82 procent respectievelijk 76 procent via special purpose entities ten opzichte van alle bedrijven die DBI’s verrichten in Nederland.

Kerste, M. et al. (juni 2013). Uit de schaduw van het bankwezen. SEO. Pp. 39 – 40.

159 Baarsma, B. et al. (2014). Brievenbusmaatschappijen. P. 92. 160

Dit percentage kan in veel gevallen worden verlaagd door een beroep te doen op het van toepassing zijnde belastingverdrag of de Moeder-dochterrichtlijn. Hierbij dient te worden opgemerkt dat bij de bronbelasting over uitgekeerd dividend geen exact getal valt te noemen, aangezien de bronbelasting niet rechtstreeks uit de gegevens van DNB kan worden afgeleid.

161

Baarsma, B. et al. (2014). Brievenbusmaatschappijen. Pp. 181 – 182.

162 De belastinginkomsten zijn weergegeven in Bijlage 7. 163

http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=81198NED. Geraadpleegd op 10 november 2016.

164

Baarsma, B. et al. (2014). Brievenbusmaatschappijen. Pp. 189 – 190. De indirecte omzeteffecten zijn weergegeven in Bijlage 8.

Algemene kosten zoals huisvestings- en reiskosten kunnen eveneens bij derden worden ingekocht. Vanwege de onzekerheid wordt dit bedrag alleen in de hoogste schatting van de totale inkoop van diensten meegerekend. Hierdoor bedraagt het totaal aan ingekochte diensten ongeveer 400 tot 700 miljoen euro.165 Dit is een onderschatting, aangezien het hier slechts over de grootste BFI’s gaat.

De moedermaatschappij van de BFI draagt eveneens bij aan de indirecte omzeteffecten. Sommige kosten worden niet aan de BFI’s gefactureerd, maar aan de moedermaatschappij. Zo worden de oprichtingskosten gefactureerd aan de moedermaatschappij. Voor de oprichting van reguliere BFI’s gaat het om een omzet van ongeveer 20 tot 50 miljoen euro per jaar.166

Hierbij dient te worden opgemerkt dat niet iedere zakelijke dienstverlening hoeft te verdwijnen als de BFI’s niet in Nederland zouden zijn gevestigd; sommige diensten kunnen immers ook voor buitenlandse ondernemingen worden uitgevoerd. Dit geldt niet voor alle soorten diensten. Zo kunnen trustkantoren geen adres voeren of bestuursleden leveren indien de BFI niet in Nederland is gevestigd. In het algemeen worden de zakelijke dienstverleners als verlengstuk voor BFI’s gezien en daardoor kan de genoemde omzet direct aan de BFI’s worden gerelateerd.167

5.4.3 Werkgelegenheid

Vervolgens verschaffen BFI’s zowel directe als indirecte werkgelegenheid. Er zijn werknemers in dienst bij de BFI’s, ondanks dat BFI’s nauwelijks reële activiteiten verrichten. Op die manier zorgen BFI’s voor directe werkgelegenheid.168 In 2011 zorgden de BFI’s voor ongeveer 3.800 tot 5.500 voltijdbanen.169 Dit is een onderschatting, aangezien het hier slechts de grootste BFI’s betreft.170 Bij zo’n 87 procent van de BFI’s werkt niemand.171 In dat geval worden de activiteiten verricht door bijvoorbeeld een trustkantoor.

BFI’s kopen diensten in bij andere ondernemingen in Nederland en dragen op die manier bij aan de indirecte werkgelegenheid. Dit kan zowel door het inkopen van diensten bij andere ondernemingen van hetzelfde concern als bij derden.172 Er zijn geen betrouwbare gegevens beschikbaar over de werkgelegenheid die wordt gecreëerd bij de rest van het concern.173 Er is wel een schatting gemaakt over de werkgelegenheid die wordt gecreëerd bij derden. In 2011 zorgde de inkoop van diensten bij derden voor ongeveer 4.400 tot 8.600 voltijdbanen.174 Dit is een onderschatting, aangezien het hier slechts over de grootste BFI’s gaat.175 Daarnaast is het de vraag of dit additionele werkgelegenheid betreft. BFI’s hebben alleen een additioneel effect op de werkgelegenheid indien banen verdwijnen of werknemers minder gaan verdienen en minder toegevoegde waarde hebben als

165 Baarsma, B. et al. (2014). Brievenbusmaatschappijen. Pp. 190 – 191. 166

De oprichtingskosten zijn weergegeven in Bijlage 9.

167

Kerste, M. et al. (juni 2013). Uit de schaduw van het bankwezen. SEO. P. 108.

168 Baarsma, B. et al. (2014). Brievenbusmaatschappijen. P. 195. 169

Het aantal voltijdbanen voor de grootste BFI’s is weergegeven in Bijlage 10.

170

Kerste, M. et al. (juni 2013). Uit de schaduw van het bankwezen. SEO. Pp. 111, 112 & 120.

171 De loonkosten zijn niet opgenomen in de winst- en verliesrekening. 172

Baarsma, B. et al. (2014). Brievenbusmaatschappijen. Pp. 209 – 210.

173 Baarsma, B. et al. (2014). Brievenbusmaatschappijen. Pp. 209 – 210. 174

Kerste, M. et al. (juni 2013). Uit de schaduw van het bankwezen. SEO. P. 116. Het aantal voltijdbanen van de grootste BFI’s is weergegeven in Bijlage 11.

BFI’s zich niet meer in Nederland vestigen.176 Het aantal voltijdbanen stijgt ongeveer met 6 tot 10 procent als rekening wordt gehouden met de werkgelegenheid die wordt gecreëerd bij het oprichten van de BFI’s.177

5.4.4 Aantrekking andere bedrijven

Tot slot kunnen dienstverleningslichamen die in Nederland zijn gevestigd ervoor zorgen dat andere ondernemingen van het concern ook in Nederland worden gevestigd. Het concern kan ervoor kiezen om meer ondernemingen in Nederland te vestigen als de ervaringen met het Nederlandse systeem goed zijn.178

Dit kan mede tot gevolg hebben dat ondernemingen van andere concerns zich in Nederland gaan vestigen. Zo leidde de vestiging van het Europese hoofdkantoor van Nike in Hilversum tot een toename van het aantal marketingbedrijven dat zich graag in de buurt van Nike wilden vestigen.179