• No results found

Permanente onttrekkingen

In document Waterplan Gelderland 2010-2015 (pagina 113-115)

4 Het Gelderse waterbeleid

5.2 Operationeel grondwaterbeheer

5.2.2 Permanente onttrekkingen

Bij de beoordeling van de permanente onttrekkingen voor drinkwater en industrie is, naast de algemene beoordelingspunten, de kaart met de optimaliseringsgebieden van belang. In paragraaf 5.1 is aangegeven welk aanvullend beleid in de optimaliseringsgebieden geldt. Bij de beoordeling van vergunningen zijn daarnaast natuurlijk de specifi eke regionale kenmerken van belang. Op de Veluwe moet met name gelet worden op de kwelstromen. In Oost-Gelderland is er het sterke samenspel tussen oppervlaktewater en grondwater- onttrekkingen. In het Rivierengebied moet goed gekeken worden naar de relatie tussen aanvoer van gebiedsvreemd water en grondwateronttrekkingen.

Onttrekkingen voor de openbare drinkwatervoorziening

Het drinkwaterbedrijf Vitens heeft thans een vergunde capaciteit van circa 185 miljoen m3/

jaar. In de overeenkomst tussen de provincie en Vitens is een totale vergunde capaciteit van 160 miljoen m3/jaar afgesproken, inclusief circa 10% overcapaciteit voor onvoorziene

omstandigheden (Operationele Reserve) en 10% overcapaciteit voor onverwachte groei (Niet Operationele Reserve). In de planperiode zal de overruimte in de vergunningen worden ingenomen en wordt 15 miljoen m3/jaar Niet Operationele Reserve gekwantifi ceerd in de

desbetreff ende vergunningen.

Ten aanzien van verdrogingsbestrijding zullen de projecten die voortkomen uit de overeenkomst tussen de provincie en Vitens worden opgepakt.

Het gaat dan met name om:

• nettoreductie van de onttrekking van Schalterberg en Epe via infi ltratie; • reductie van eff ecten van de winning Lange Juff er in Ellecom.

De niet-duurzame winningen Nieuwe Markstraat in Nijmegen en Vierakker in Zutphen worden voor 2015 gesloten. Tot feitelijke sluiting zal in de beschermingsgebieden van deze winningen het beleid voor bodemenergiesystemen worden versoepeld.

Onttrekkingen door de industrie van meer dan 150.000 m3/jaar

Bij de vergunningen voor de industrie wordt nadrukkelijk bekeken of grondwater voor het gevraagde doel niet een te waardevolle grondstof is. Grondwater mag worden ingezet voor hoogwaardige industriële toepassing. Grondwater mag ook worden gebruikt voor bedrijfsprocessen die alleen met grond- of drinkwater kunnen werken. Voorbeelden van deze niet-hoogwaardige toepassingen zijn suppletie in koelsystemen en ketelvoedingswater. Inzet van grondwater wordt als laagwaardig beschouwd als er alternatieven bestaan voor het verbuik van grondwater, zoals inzet van regenwater, oppervlaktewater of partieel gezuiverd afvalwater. Voorbeelden zijn enkelvoudige doorstroomkoeling, vullen van vijvers en spoelen van afvalcontainers. Vergunningen voor deze toepassingen worden in principe niet vergund tenzij het alternatief in strijd is met andere milieudoelstellingen. Een vergunning kan worden verleend indien de onttrekking voor een laagwaardige toepassing wordt gecombineerd met een sanering of het voorkomen van wateroverlast.

Bij een nieuwe vergunningaanvraag dient het eff ectief en effi ciënt gebruik van grondwater te worden aangetoond door middel van een waterbesparingsplan. Waterbesparende

maatregelen met een terugverdientijd van maximaal 5 jaar kunnen in de vergunning worden voorgeschreven. In optimaliseringsgebieden kunnen waterbesparende maatregelen worden voorgeschreven met een maximale terugverdientijd van 10 jaar.

Bodemenergiesystemen

Bij energieopslag in de bodem wordt grondwater gebruikt als medium voor het opslaan en weer afgeven van energie in de vorm van koude of warmte. Er is een onderscheid te maken in open en gesloten systemen. Gesloten systemen halen met behulp van bodemwarmtewisselaars energie uit de bodem en onttrekken geen grondwater. Deze systemen vallen daarom buiten de reikwijdte van de Waterwet. Vanuit de PmG is toepassing van dergelijke systemen binnen grondwaterbeschermingsgebieden niet toegestaan. De provincie wil bodemenergiesystemen stimuleren, behalve op locaties, waarbij de verblijftijd tot aan de winmiddelen voor de drinkwatervoorziening korter is dan 25 jaar. Tot feitelijke sluiting zal in de beschermingsgebieden van Nieuwe Marktstraat en Vierakker het beleid voor bodemenergiesystemen worden versoepeld. In 2008 is een monitoringsproject opgestart naar het eff ect van het systeem op de waterkwaliteit. Op basis van de resultaten van pilot-projecten in Gelderland en in andere provincies zal het restrictieve beleid ten aanzien van bodemenergiesystemen in grondwaterbeschermingsgebieden worden geëvalueerd en zo nodig herijkt.

Net als bij industriële onttrekkingen wordt ook bij bodemenergiesystemen beoordeeld of het grondwater effi ciënt en eff ectief wordt gebruikt. Mogelijk worden aanvullende voorschriften aan een vergunning verbonden. Bij de oplevering van het systeem wordt voorlichting over het gebruik gegeven.

De mogelijkheid van systemen voor energieopslag in de bodem zijn afhankelijk van de eff ecten op de bodem, grondwater en omgeving. De aanleg van systemen geschiedt onder voorwaarden.

Aanvullend op de algemene beoordelingspunten gelden de volgende specifi eke beoordelingcriteria:

• netto opwarming of afkoeling van de bodem (energieverliezen mogen niet worden afgewenteld op de omgeving of de tijd);

• verontreiniging van het grondwater als gevolg van lekkage uit het gebouwencuit; • beperkingen voor bestaande en/of toekomstige gebruikers van de bodem, zoals

ondergronds bouwen of andere bodemenergiesystemen;

• menging van verschillende waterkwaliteiten (zoet en zout of water van verschillende watervoerende pakketten);

• minimalisatie van het invloedsgebied; • aantasting van de beschermende kleilagen.

Bodemenergiesystemen mogen elkaar niet negatief beïnvloeden door interferentie. Op locaties met kans op interferentie, zoals bijvoorbeeld kassencomplexen, bedrijventerreinen, kantorenparken en woonwijken, wordt van aanvragers verlangd systemen op te zetten die elkaar zo min mogelijk belemmeren. Omdat de provincie in dergelijke gebieden de voorkeur geeft aan collectieve of geclusterde voorzieningen, moet de aanvrager de mogelijkheden hiervoor onderzoeken. Wanneer een gemeente een masterplan heeft verankerd in haar bestemmingsplan zal vergunningverlening voor bodemenergiesystemen worden afgestemd op dit masterplan.

Wij merken dat toepassing van geothermie steeds meer in de belangstelling komt te staan. Geothermie onttrekt warm grondwater voor verwarmingsdoeleinden en draagt daarmee bij aan de reductie van het gebruik van fossiele brandstoff en. De provincie is bevoegd voor het afgeven van grondwatervergunningen tot een niveau van 500 m diepte.

Het grondwater vanaf een diepte van 300 tot 500 m is voldoende warm (24 à 26° C) om voor midden-temperatuur geothermie gebruikt te kunnen worden.

De diepe bodemlagen onder het zoet-zoutgrensvlak zijn door de relatief hoge zout-

concentratie niet geschikt voor drinkwaterwinning of voor andere gebruiksdoelen waarvoor een goede kwaliteit grondwater benodigd is. Deze diepe bodemlagen kunnen mogelijk wel worden gebruikt voor midden-temperatuur geothermie. Ook is het wellicht mogelijk om deze diepe bodemlagen te gebruiken voor hoge temperatuuropslag (hoger dan 25° C). In de bodemlagen met zoet grondwater zijn wij vooralsnog zeer terughoudend met het verlenen van vergunningen voor hoge temperatuuropslag omdat weinig bekend is over de lange termijn eff ecten van hoge temperatuuropslag. Met midden-temperatuur geothermie en hoge temperatuuropslag in de diepe bodemlagen onder het zoet-zoutgrensvlak is nog geen ervaring opgedaan. In deze planperiode wordt ruimte geboden voor pilot-projecten om meer kennis op te doen over de energieopbrengsten en de eff ecten hiervan. Wel hanteren wij bij vergunning de algemene criteria, zoals beschreven in paragraaf 5.2.1.

In document Waterplan Gelderland 2010-2015 (pagina 113-115)