• No results found

Beleid in extreme omstandigheden

In document Waterplan Gelderland 2010-2015 (pagina 69-72)

4 Het Gelderse waterbeleid

4.2 Het basisniveau

4.2.7 Beleid in extreme omstandigheden

Vanuit het waterbeheer kunnen drie verschillende soorten extreme omstandigheden optreden. Het gaat om extreem hoogwater, zeer hevige en langdurige neerslag met wateroverlast tot gevolg en zeer langdurige droogte, al dan niet in combinatie met geringe wateraanvoer over de grote rivieren. Het beleid in dit plan is er op gericht om deze extremen zoveel mogelijk te ondervangen. Desalniettemin kunnen calamiteiten en extreme situaties niet voor de volle honderd procent worden voorkomen.

Het beleid voor wateroverlast en droogte staat eerder beschreven in dit hoofdstuk.

Bij hoogwater op de rivieren en een dreigende overstroming is tijdig en adequaat handelen van het grootste belang. Om optimaal voorbereid te zijn op een (dreigende) overstroming moeten de informatievoorziening en calamiteitenplannen van de waterbeheerders en rampenbestrijding op orde zijn, onderling afgestemd en beoefend. Tijdens een dreigende overstroming treedt het PCC (Provinciaal Coördinatiecentrum) in werking. Ook de provinciale waterkamer speelt een rol bij de rampenbestrijding. Hiervoor is een draaiboek Waterkamer opgesteld.

Behalve de calamiteitenzorg binnen de provinciegrenzen is het van belang om op de hoogte te zijn van bedreigingen vanuit Duitsland. Een goed functionerende grensoverschrijdende calamiteitenzorg is derhalve van groot belang. Om deze reden is in de afgelopen jaren in het kader van het programma VIKING een landgrensoverschrijdende verbetering van de rampenbestrijding bij hoogwater in Nordrhein-Westfalen en Gelderland

nagestreefd. Hiermee is de informatievoorziening verbeterd en zijn grensoverschrijdende hoogwateroefeningen gehouden. Deelnemende partijen werken aan een organisatorische basis voor deze samenwerking.

4.3 Landbouw

Doelen landbouw

Het doel is om ook op de lange termijn in Gelderland het watersysteem zodanig op orde te hebben dat de landbouw economisch concurrerend en duurzaam kan produceren. Landbouwkundige schade door wateroverlast en -tekort wordt zo veel mogelijk voorkomen.

Termijnen 2027

• De maatregelen voor realisatie van het gewenst grond- en oppervlaktewater regiem in de gebieden voor landbouw zijn uitgevoerd.

Uitvoering

Voor de uitvoering van acties in de planperiode ziet de provincie de volgende taakverdeling: • de waterschappen

o voeren het dagelijks beheer voor het grotere oppervlaktewater, gericht op het beschikbaar hebben van voldoende grond- en oppervlaktewater;

o eigenaren verzorgen in het landelijke gebied de ontwatering. Toelichting

In Gelderland is de landbouw van groot belang. Duizenden bedrijven leveren een bijdrage aan de Gelderse economie en het beheer van het landelijk gebied.

In de vorige eeuw is met succes gewerkt aan een regionaal watersysteem waar moderne gemechaniseerde landbouw goed mee vooruit kan. Dit heeft in Gelderland geresulteerd in 280.000 ha productieve landbouwgrond. Hiervan ligt 200.000 ha buiten de EHS en 80.000 ha binnen de EHS, zie hiernavolgende tabel 8.

Tabel 8: areaal landbouw

Functie Areaal functie Areaal Landbouw binnen de functie

(ha) (ha)

Landbouw1 200.000 200.000

Stedelijk gebied2 50.000 0

EHS – Natuur – Veluwe3 95.000 0

EHS - EVZ 22.000 20.0004

EHS - Verweven 48.000 33.000 EHS – Natuur -overig 50.000 27.000 Overig/infra/water 50.000 0

Totaal 515.000 280.000

Herkomst cijfers:

1 Bestand LGN5, 2 Streekplan kernen, 3 Streekplan EHS, 4 LGN5 + Streekplan EHS

In het landelijk gebied zijn 13.000 agrarische bedrijven, waarvan er 1.000 in de EHS liggen. Vanuit de waterhuishouding bezien is grondgebonden landbouw het belangrijkst; het gaat daarbij vooral om grasland en akkerbouw. Een aantal specifi eke teelten, zoals laanbomen en fruitteelt, stelt afwijkende eisen. Dat geldt ook voor de twee grote glastuinbouwgebieden (Huissen, Bommelerwaard) en de kleinere regionale glastuinbouwclusters. De intensieve veehouderij kan volstaan met het basisniveau. Voor de landbouw volstaat het basisniveau van de oppervlaktewaterkwaliteit.

De landbouw is dynamisch, dat wil zeggen dat grondgebruik kan wisselen. Dit stelt wisselende eisen aan de waterhuishoudkundige situatie. Er is ook een verschuiving naar precisie landbouw. Dit betekent dat een nauwkeurige afstemming gevraagd wordt van de waterhuishoudkundige omstandigheden op de betreff ende teelt.

Het voorkomen van wateroverlast is in de grondgebonden landbouw een eerste prioriteit. Ter voorkoming van vochttekort geldt dat de droogleggingseisen afgestemd worden op het minimaliseren hiervan. Voor het beter vasthouden van gebiedseigen water kan het voorkomen dat de ontwateringsdiepte, dan wel de drainagebasis minder diep komt te liggen. Het streven is om beregening zoveel mogelijk te beperken. De beregeningsplanner is een

instrument waarmee de beregening optimaal kan worden afgestemd op de weerkundige omstandigheden. In de grondgebonden landbouw is beregening van essentieel belang bij droogte in bepaalde groeifasen van akkerbouwgewassen.

In de gebieden waar landbouw de enige functie is, zijn de waterhuishoudkundige randvoorwaarden het grootste deel van de tijd al vergaand afgestemd op de landbouw. Verdere optimalisering vindt plaats bij de bepaling van het GGOR. Het

oppervlaktewaterbeheer is gericht op het realiseren van grondwaterstanden in de percelen waarmee droge en natte periodes met minimale landbouwkundige schade kunnen worden overbrugd.

De op kaart 7 aangegeven veenweidegebieden zijn het meest gevoelig voor zetting als gevolg van verlaging van de grondwaterstand. Uit oogpunt van duurzaam waterbeheer dient het (oppervlakte)waterbeheer hiermee rekening te houden. Om een (structurele) maaivelddaling te voorkomen is een lagere grondwaterstand dan 60 cm beneden maaiveld voor deze gronden niet gewenst

Weidevogelgebieden komen voor in combinatie met landbouw, een zogenoemde

dubbelfunctie. In die gebieden is de inrichting en het beheer van het watersysteem gericht op landbouw, voor zover daar geen nadelige invloed van uitgaat op de weidevogels. Functiebeschrijving

Landbouw is als functie op de functiekaart opgenomen. Op de functiekaart is ook de dubbelfunctie met de functie waardevolle weidevogelgebieden opgenomen.

Hierna volgen de functiebeschrijvingen. Functie: Landbouw

De functie landbouw geldt voor die gebieden waar de hoofdfunctie landbouw is. Binnen deze functie komt natte natuur verspreid in kleine elementen voor. In de gebieden met de functie landbouw is de inrichting en het beheer van het watersysteem allereerst gericht op:

• een ontwateringsdiepte met aanvaardbare risico’s voor wateroverlast en vervolgens minimale vochttekorten;

• oppervlaktewaterpeilen die het meest voorkomende landbouwkundige grondgebruik accommoderen;

• beschikbaarheid van oppervlaktewater voor het op peil houden van de grondwaterstand en voor beregening;

• (zeer) lokale afstemming op verspreid liggende natuurelementen en waardevolle ecologie (vissen, waterplanten);

• een grondwaterpeil in de veenweidegebieden dat niet verlaagd wordt ten opzichte van het maaiveld (wel het volgen van maaivelddaling). De maximale drooglegging in veenweidegebieden is 60 cm onder maaiveld.

Functie: Waardevolle weidevogelgebieden

De functie ‘waardevolle weidevogelgebieden’ geldt voor die gebieden waar belangrijke en kwetsbare weidevogelpopulaties voorkomen.

De inrichting en het beheer van het watersysteem zijn gericht op:

• bescherming van de weidevogelgebieden door een ontwateringsdiepte en peilbeheer te hanteren dat is afgestemd op de weidevogels en de functie landbouw;

• het veiligstellen van weidevogelgebieden door in ieder geval het handhaven van de huidige waterhuishoudkundige situatie, een vergroting van de drooglegging en ontwateringsdiepte is in de weidevogelgebieden niet toegestaan;

• de maximale drooglegging in veenweidegebieden is 60 cm onder maaiveld om versnelde maaivelddaling te voorkomen.

Kaart 7: landbouw- , weidevogel- en veenweidegebieden

In het Natuurbeheerplan Gelderland is aangegeven waar subsidies voor weidevogelbeheer kunnen worden aangevraagd. Omdat het voor het succes van het weidevogelbeheer essentieel is dat in een heel gebied mozaiekbeheer wordt toegepast, is het voor

weidevogelsubsidie een voorwaarde dat een gemeenschappelijk weidevogelbeheerplan wordt opgesteld. Dit gebeurt door de agrarische natuurvereniging. Het pakket plas-dras kan alleen worden toegepast als vanaf 15 februari gedurende twee tot vijf maanden een aanzienlijke peilverhoging wordt toegepast. De overeenkomst geldt voor minimaal 6 jaar.

Op kaart 7 zijn de gebieden met functie landbouw, de functie weidevogelgebieden en de veenweidegebieden weergegeven.

In document Waterplan Gelderland 2010-2015 (pagina 69-72)