• No results found

FASE II DE LITERATUUR EN THEORETISCHE INVALSHOEKEN:

EEN DIEPTEANALYSE VAN DE GEZINSSITUATIES

2.2. Bedenkingen in het licht van de casussen:

2.2.2 De pedagogische invalshoek

gezin niet te verstoren. Ze moet gewoon dankbaar zijn dat de stiefmoeder haar kinderen naar België gebracht heeft en zwijgen.

2.2.2 De pedagogische invalshoek

De elementen die relevant zijn voor elke analyse van opvoeding bevatten de normen en waarden, de opvoedingsdoelen, de culturele denkbeelden van de opvoeders en hoe ze de opvoeding beleven. Controle is de wijze waarop opvoeders het gedrag van kinderen reguleren (Pels et al., 2009: 16). Controle wordt onderscheiden in twee groepen; de autoritaire controle gerealiseerd door machtsmiddelen zoals waarschuwen, dreigen, of straffen. Aan de andere kant is er de autoritaire controle door uitleg, redeneren en het maken van afspraken. De autoritaire controle kan het best de opvoedingsstijl van de meeste migrantenouders beschrijven (Pels et al., 2009: 20).

Dit wordt gemengd met slaan. In de casussen worden de herenigde kinderen opgevoed met een sterk autoritaire opvoedingsstijl, met slaan als een normale manier om de kinderen te corrigeren, te controleren en gedrag aan te leren. De hier geboren kinderen in hetzelfde gezin worden opgevoed met een autoritaire stijl.

Een mengeling van de autocratische opvoedingsstijl als beschreven door Baumrind (Cit. In Van Crombrugge, 2009), en de autoritaire opvoedingsstijlen bevinden zich in de meeste herenigde gezinnen.

2.2.2.1 De opvoedingsgeschiedenis, de opvoedingswaarden en de opvoedingstaak De pedagogische context waarin alochtone kinderen zich ontwikkelen en opgroeien is van belang want opvoeding speelt zich niet af in een vacuüm (Pels e.a., 2009). Het is een samenhang van culturele en ecologische factoren.

Pels et al, verwijzen naar de rol van de opvoedingsgeschiedenis in de migrantencontext en vermeldt dat ‘Opvoedingspatronen hebben een historische en collectieve dimensie, omdat

individuele levensgeschiedenissen geproduceerd worden in culturele arena's van veel langere adem (Holland en Lave, 2000) maar vindt ook plaats in antwoord op nieuwe omstandigheden.’ (Pels et al., 2009: 23).

In de casussen is het de herhaling van de autoritair beleefde opvoedingsstijl van de ouders en ook bij de stiefmoeder van Zavier die een autoritaire opvoeding heeft gehad.

 De opvoedingswaarden van de ouders

Vanuit de opvoedingsgeschiedenis kunnen de verschillende standpunten van de betrokken

opvoedingssituatie beleven. Belsky legt de nadruk op de rol van de opvoedingsgeschiedenis van de opvoeders en hoe ze de opvoedingstaak vervullen en hoe deze het kind beïnvloedt en vormt.

Tijdens gesprekken met de ouders heb ik veel geleerd over hun opvoedingsgeschiedenis. De migrantenouders in de casussen zijn opgegroeid en opgevoed in een omgeving waarin het gezin van collectief belang is. De patronen zijn dezelfde, de verhouding tussen man en vrouw, oud en jong is hiërarchisch bepaald. De autoriteit van de ouders, vooral de vaders binnen de relatie met de kinderen binnen of buiten het gezin, kan formeel zijn. Respect en

gehoorzaamheid zijn van groot belang. Eerbied voor ouderen hoort sterk bij goede manieren (Pels et al., 2009: 29).

Zich conform aan de collectieve waarden gedragen blijft sterk aanwezig bij de

migrantenouders. Ze voeden hun kinderen op met het oog op en conform dezelfde patronen en waarden, ook wanneer er gemakkelijk mee te breken is of niet binnen de context en dagelijkse leven valt van de kinderen hier in België. Deze culturele continuïteit wordt

geneutraliseerd en wordt minder sterk met de groeiende individualisering van de ouders en van de komende generaties. Pels en collega's (Pels et al., 2009: 30) verdedigen dat het absolute en onvoorwaardelijke respect voor de ouders minder is bij de jongeren die hier geboren zijn of die pas gemigreerd zijn en die nu gezinnen vormen.

De opvoedingspraktijken en opvoedingswaarden horen bij deze conformiteit. De regulerende rol van personen in de collectieve samenleving waarin de ouders zijn opgegroeid is minder sterk in de westerse omgeving. Sociale controle door toezicht, roddel en controle door overreding zijn aanwezig in migrantengemeenschappen. Deze heeft een invloed gehad op de stiefmoeder van Happy die haar heeft gepusht om herstel in haar gezin te zoeken.

2.2.2.2. Opvoedingsstijl, ouderlijk gezag en de ouderlijke verantwoordelijkheid In de meeste herenigde gezinnen horen twee verschillende opvoedingsstijlen thuis. De meeste kinderen uit Afrika worden opgevoed in een autoritaire opvoedingsstijl. Kinderen van het gezin die hier geboren zijn worden opgevoed door een semi-autoritaire opvoedingsstijl.

De opvoedingsgeschiedenis van de ouders speelt een belangrijke rol. Ze zijn opgevoed in dezelfde stijl en kennen niets anders. In de Afrikaanse gezinnen is er sprake van disciplineren.

Timmers-Huigens (2004) beschrijft disciplineren als onder tucht stellen en ongehoorzaamheid uitbannen.

Disciplineren komt over de jaren heen in allerlei vormen voor. Deze maatregelen omvatten onder andere ‘… van lijfstraffen tot het uitoefenen van geestelijke druk; van omkopen en paaien

en de wil breken tot verantwoordelijkheid geven en in de eigen waarde laten; van kleinerende minachting tot overschatting van de kinderlijke mogelijkheden; van autoritaire tot antiautoritaire opvoeding.’ (Timmers-Huigens, 2004: 281).

Volgens de meeste migrantenouders zijn de herenigde kinderen opgegroeid in een autoritaire opvoedingsstijl in Afrika. Die onderdrukt volgens onderzoek (Van Crombrugge, 2009: 57) het initiatief van het kind. Het kind moet de instructies van de ouders volgen, zijn mening telt niet.

Autoritaire ouders zijn ervan overtuigd dat controle hoog staat en responsiviteit laag, dus het is nodig tegenover kinderen hun gezag te laten gelden. In de meeste gezinnen uit Sub-Saharaans Afrika hoort een kind slaan bij de goede opvoeding van een kind. ‘Spare the rod and spoil the child’ is de typische uitdrukking om deze autoritaire opvoedingsstijl te beschrijven. Een goede ouder moet slaan om het kind beter te kunnen controleren en disciplineren.

A. Communicatie tussen de ouders en de kinderen

Kinderen moeten gewoon de regels volgen en zwijgen. Je mening uiten is een tekort aan respect voor de ouders. Pels en collega's (Pels et al., 2009) beschrijft het als absoluut en onvoorwaardelijk respect. ‘Gehoorzaamheid werd slaafse opvolging van elk bevel, zoals een soldaat zijn meerdere gehoorzaamt, ook al heeft hij voor die meerdere geen enkel respect.’

(Timmers-Huigens, 2004: 282). Communicatie is hier niet aanwezig of is eenzijdig. De

boodschap zelf wordt doorgegeven als bevelen. ‘De wijze waarop we communiceren verraadt de relatie.’ (Van Den Broeke, 2002: 31). Zichzelf uiten zal op andere analoge manieren gebeuren.

B. Lichamelijk en mishandelend straffen

Slaan is een communicatietechniek van de ouders. De boodschap is, als ik hem heel erg pijn doe, wordt hij bang en dan zal hij dat nooit meer doen, ik moet hem onderdrukken tot hij zwijgt.

Sociaal gezien ziet men in België dat slaan niet mag en de kinderen leren dat ook op school. De hier geboren kinderen hebben geleerd om hun stem te laten horen en hun mening te uiten. Met de tijd leren zowel de ouders als de herenigde kinderen dit te aanvaarden en te respecteren.

Op school kennen ze het recht om hun mening te uiten, thuis durven ze dat niet. Het wordt het gezien als gebrek aan respect waarvoor je hard gestraft wordt, door te slaan. Dit resulteert meestal in opvoedingsproblemen. Kinderen die de druk niet meer aankunnen nemen contact op met de politie of vertellen het aan de leerkracht, de contactpersoon van het CLB of lopen van huis weg.

Timmers-Huigens (2004) verdedigde dat deze vormen van wat hij noemt ‘kadaverdiscipline’

leidt tot een tekort aan bewuste keuze. Het is een vorm van conditionering waardoor

associatieve vormen van ervaringsordening ontstaan. ‘Als ik dat doe, krijg ik klappen en dat doet

C. Een verkeerd begrip en gebruik van kinderrechten door de jongeren

Aan de andere kant maken de herenigde kinderen misbruik van de nieuw geleerde rechten.

Vrijheid en kinderrechten in Afrika en in België verschillen sterk van elkaar. De interpretatie en de omgang met de kinderen uit Afrika heeft inzake vrijheid en kinderrechten voor heel wat problemen gezorgd, zowel thuis als op school. De meeste kinderen vinden dat ze het recht hebben om alles te doen, met of zonder toestemming van de ouders. De bijhorende plichten worden genegeerd. Dit plaatst de ouders in zeer moeilijke situaties. Een evenwicht vinden in de opvoeding van de kinderen wordt hier moeilijk. Hier spelen ze de baas en maken gebruik van hun macht. Lijfstraffen en geestelijke druk en zware straffen worden gebruikt en toegepast.

De gevolgen van een dergelijke opvoedingsstijl voor de kinderen worden duidelijk in de

casussen. De ouders verliezen hun controle over de kinderen. De kinderen zijn teruggetrokken, ze hebben een lage prestatiedrang, lage sociale competenties, weinig enthousiasme (Van Crombrugge, 2009: 62). Zavier verklaart dat hij zijn agressief gedrag van zijn vader geleerd heeft, een vader die altijd slaat.

Linda en haar kleine zus hadden geen prestatiedrang en waren niet enthousiast om te studeren of zich goed te gedragen. Na jaren van begeleiding heeft Linda een sterk enthousiasme om haar leven op sporen te zetten. Haar prestatiedrang is nu zeer hoog. Machtsmisbruik en de gevolgen van angst voor sancties zorgen voor slechte relaties. Alle drie de jongeren durven niet naar huis uit angst voor wat zal volgen. De relaties blijven slecht met dergelijke gevoelens.

Autoritaire ouders hebben meestal geen relatie met de kinderen er wordt weinig gediscussieerd.

Van Crombrugge maakt gebruik van het 'voorwaardelijke gevolg model van disciplinaire respons' en verklaart dat: ‘De combinatie van controle en warmte wordt door ouders het best gerealiseerd in het geven van redenen bij het stellen van een regel of grens. Als dat niet blijkt te volstaan om het gestelde doel te bereiken, gaat men over tot niet-lichamelijke straffen. En als dat niet blijkt te werken, dan moeten ouders wel overgaan tot lichamelijke straffen.’ (Van

Crombrugge, 2009: 64).

D. Een evenwicht vinden tussen de autoritaire opvoedingsstijl en de westerse beschouwing

Volgens Baumrind en onderzoek zijn er drie verschillende opvoedingsstijlen: autoritair, permissief en autoritatief. De autoritatieve stijl blijkt het beste en wordt maatschappelijk als norm of als ideaal in de meeste westerse gezinnen en maatschappij gesteld.

Hoe kunnen migrantenouders die zich in een westerse maatschappij bevinden dit evenwicht in de opvoeding vinden? Welke lichamelijke straffen zijn toegelaten? Is het slaan tot blauwe ogen, kwetsuren toegelaten? Hoeveel keer moet een ouder de jongere op een dag of week slaan?

De tegenstanders van de zogenaamde pedagogische tik zullen het heel erg vinden dat lichamelijke straffen geven als laatste oplossing kan. In de autoritaire gezinnen uit Sub-Saharaans Afrika wordt lichamelijke straf vertaald als slaan. Daaronder worden verstaan:

zweepslagen (gelijk als met rij- of trekdieren of slaven), met een ‘fufu-klopper’ zwepen, met een lederen riem zwepen, herhaaldelijk schoppen en andere vormen van marteling of pijniging.

Opvoeding in een Afrikaans gezin kan niet zonder de pedagogische ‘tik’ maar hoever mogen ouders gaan in het lichamelijk straffen? De Afrikaanse cultuur beschouwt een autoritaire opvoeding als de enige manier om kinderen op te voeden tot verantwoordelijke, toekomstige beheerders van de cultuur. De westerse cultuur daarentegen beschouwt de autoritatieve opvoeding als de eigen behoorlijke opvoedingsstijl om zelfontplooiing en autonomie te bereiken.

De invloeden van de meso- en de macrosystemen op de opgroeiende kinderen en hun ouders moeten hier niet onderschat worden. Soms botsen de waarden van deze tegengestelde opvoedingsstijlen met elkaar. Een balans in de opvoeding wordt gecompliceerd. Dit wordt erger met de herenigde kinderen die vóór hun aankomst in België een autoritaire opvoeding gekregen. Discussiëren met een volwassene of met de ouders wordt gezien als een teken van te kort aan controle of als zwakheid. Ouders en volwassenen moeten sterk en hard zijn.

Aan de ene kant leren de kinderen hun mening te uiten, aan de andere kant kunnen de kinderen en jongeren de politie bellen als vader slaat. Toch moet een ouder hard en sterk zijn.

Hoe gaan de ouders hiermee om?

E. De gevolgen van inconsistente opvoeding

Inconsistente opvoeding zorgt voor grote psychische problemen, gedragsproblemen en lagere familiale verbondenheid (Van Crombrugge 2009: 67). In Afrika is de verbondenheid sterk, ondanks de autoritaire opvoedingsstijl. De inconsistente opvoeding die een gevolg is van de invloed van de meso- en de macrosystemen en de culturele verschillen die plaatsvinden in de gezinscultuur leidt bij migranten tot conflicten, opvoedingsproblemen en geschonden relaties.

Dus tot lage verbondenheid, wat blijkt uit de casussen.

Ouderlijk gezag en de verantwoordelijkheid als ouder gebeurt niet zonder moeite en is hard werk. De dagelijkse druk van werk en andere spanningen binnen de westerse wereld, de gevolgen van de meestal moeilijke asielprocedure zorgen voor lage tolerantiedrempels, weinig geduld en agressiviteit. Uit frustratie denken de ouders aan één enkele oplossing; om

Het ouderlijk gezag en de verantwoordelijkheid verschuiven zorgt voor minder stress, minder conflicten thuis met de stiefmoeder en brengt opluchting. Wie neemt de verantwoordelijkheid en opvoeding van het kind op in Afrika? De vader van Zavier is van plan om Zavier naar zijn moeder in Congo te sturen. Dit als straf en als een ontlasting. De moeder van Zavier heeft andere kinderen en heeft financiële moeilijkheden. Wat zijn de gevolgen voor de jongere? Dit thema gaan we verder verdiepen in deel 3.

2.2.2.3 Loyaliteit en loyaliteitsconflicten

Michielsen en collega's in hun boek ‘Leren over leven in loyaliteit: over contextuele hulpverlening’

(2007), spreken over verschillende vormen van loyaliteit; existentiële loyaliteit, verworven loyaliteit, verticale en horizontale loyaliteit. (Michielsen, et al., 2007).

De existentiële loyaliteit is gebaseerd op het enkele feit dat de ouders het kind op de wereld hebben gezet. Daardoor is er een band tussen de ouders en het kind. Het is geen gevoel, maar een band. Het is een feit en geen gevoel, het kan niet ontkend noch verbroken worden hoe de situatie of de beleving van de relatie tussen de ouder en het kind ook evolueert. ‘Het is een zijnsgegeven’, een biologisch verbonden feit. (Michielsen, et al., 2007).

De verworven loyaliteit is de loyaliteit voor diegenen (de biologische of niet biologische ouders) die de zorg en opvoeding voor het kind opneemt. De band en de relatie tussen de pleegouders of opvoeders en het kind is een verworven loyaliteit. Hier gaat het ook over de biologische ouders die de verantwoordelijkheid voor hun kind neemt en waarvoor het kind dankbaar is. Er groeit een extra loyaliteit tussen de ouders en het kind, een sterkere band tussen het kind en de ouders die goed voor het kind zorgen.

De verticale loyaliteit is gebaseerd op geven en ontvangen, op verdiensten. Ouders en kinderen zorgen voor elkaar. Zowel de verticale als de verworven loyaliteit zijn gebaseerd op verdiensten en hangen af van de investering van elkaar en de betrokkenheid in de relatie. (Michielsen, Van Mulligen en Hermkens., 2007). Hoe meer ze in elkaar investeren, hoe sterker de band en de wederzijdse loyaliteit.

De horizontale loyaliteit bevindt zich in gekozen relaties. Dat gaat over vrienden, partners, collega's, …. Hier kan je wel kiezen om loyaal naar die persoon te zijn of niet.

De verschillende vormen van loyaliteit vinden we terug in de casussen. Van de kinderen tot de biologische ouders, tot stiefouders, stiefbroers en -zussen, tot de opvoeders in de

opvangcentra enzovoorts. Deze loyaliteiten bosten soms met elkaar en zorgen voor loyaliteitsconflicten.

Loyaliteitsconflicten in de casussen.

Zavier heeft zijn stiefmoeder nooit gezien als een moeder, hij wil met haar niets te maken hebben. Hij heeft haar tijdens de begeleiding nooit als moeder benoemd. ‘Ze is mijn moeder niet, mijn moeder is in Afrika’ zei hij altijd.

Door loyaliteitsconflicten ontstaan ruzies tussen de kinderen. Bij gezin B (Linda) stapelen de kinderen de beledigingen tegen elkaar op en wordt er soms gevochten. De stiefmoeder kiest altijd de kant van haar kinderen, Linda en haar zus worden als de vijanden benoemd. Zelfs de kinderen kiezen meestal de kant van hun eigen broers of zussen tegenover de stiefzussen.

Linda heeft geleerd om haar kleine zus te beschermen. Dat is ze de opdracht die ze haar moeder gekregen heeft. Ze moet haar kleine zus beschermen en voor haar te zorgen en neemt dit serieus op.

Ze weet wat haar zus thuis meemaakt, ze heeft het zelf ervaren en wil haar zus dat besparen.

Ze vraagt aan haar begeleidster om alles te doen om kleine zus in een voorziening te plaatsen.

Ze heeft zelfs nachtmerries gehad dat haar zus dood zou gaan, ze was daar erg bang voor Volgens haar begeleidster neemt ze haar verantwoordelijkheid voor haar zus en haar moeder ernstig op. Ze is van plan om haar moeder naar België te laten komen wanneer ze 18 wordt. Ze wil daarvoor sparen met het geld van vakantiejobs.

Volgens de stiefmoeder heeft Linda die opdracht van haar moeder gekregen om haar het leven zuur te maken en haar gezin en de relatie met haar man te vernietigen, zodat de mama van Linda naar België kan komen om haar plaats bij haar man in te nemen.

 Het tonen van loyaliteit in de gemeenschap

In de Afrikaanse gemeenschap wordt het bellen naar de politie bij gezinsproblemen of in een voorziening gaan wonen als een bedreiging voor het gezin, als een tekort aan loyaliteit voor de familie. De problemen binnen het gezin moeten binnen de familie blijven. Door de politie te bellen voor bescherming tegen haar boze vader en door in een voorziening te verblijven heeft Happy schande over haar familie gebracht.

In de Afrikaanse gemeenschap moeten kinderen bij de ouders of de familie blijven. Als het niet goed loopt, kunnen ze altijd bij een familielid terecht voor bescherming. Hier in België is dat moeilijk, er zijn weinig tantes of familieleden in de buurt. Het is ook moeilijk om mensen te vertrouwen.

Kinderen die de politie bellen of in een voorziening verblijven worden beschouwd als slechte kinderen. Niemand uit de gemeenschap zal zijn relatie met de ouders van ‘slechte kinderen’ op het spel zetten door contact met hen op te nemen. Het is een bedreiging voor de verwantschap

familie kunnen de kinderen enkel terecht bij de voorzieningen. De hulpverleners worden ooms en tantes en de enige betrouwbare personen bij wie de jongeren terecht kunnen voor begrip en advies. De hulpverleners moeten niet alleen de (her)opvoedingstaak van de jongeren opnemen maar ook een vertrouwensband opbouwen.

2.2.2.4 Stiefmoeder-stiefkind relatie

De stiefouder- stiefkind relatie is altijd een uitdaging. Soms loopt het goed en soms niet. Bij de casussen loopt het moeilijk. De stiefkinderen zijn volgens de stiefmoeders allemaal slechte kinderen die geen goede opvoeding hebben gekregen zoals hun eigen kinderen. Dat zijn allemaal goede kinderen, ook al maken ze dezelfde fouten of hebben ze dezelfde tekorten. De stiefmoeders zijn volgens de stiefkinderen niet lief, maar vijandig. Stiefouders en ouders hebben het moeilijk met de complexiteit binnen de nieuw samengestelde gezinnen. Hoe gaan zij om met de ouderrol en de leefregels? Wie zijn ze voor het kind en hoe zal de stiefouder worden genoemd?

De stiefouders proberen, vooral in het begin, het vertrouwen en respect van het kind te krijgen.

De kinderen aan de andere kant ervaren de stiefouder niet als een gezagsouder. Het

stiefoudergezag is geen natuurlijk gezag maar een vorm van verworven gezag (Groenhijsen, 2009). Soms is het kind helemaal tegen de nieuwe regels die de nieuwe ouder stelt. De nieuwe regels zijn vreemd en meestal tegengesteld aan de regels die ze gekend hebben (De Potter, 2008). Dit kan tot gedragsproblemen leiden. Zavier kan de straffen van zijn stiefmoeder niet

stiefoudergezag is geen natuurlijk gezag maar een vorm van verworven gezag (Groenhijsen, 2009). Soms is het kind helemaal tegen de nieuwe regels die de nieuwe ouder stelt. De nieuwe regels zijn vreemd en meestal tegengesteld aan de regels die ze gekend hebben (De Potter, 2008). Dit kan tot gedragsproblemen leiden. Zavier kan de straffen van zijn stiefmoeder niet