• No results found

FASE II DE LITERATUUR EN THEORETISCHE INVALSHOEKEN:

HERSTEL EN HULPVERLENING: LUISTEREN NAAR EN SPREKEN MET DESKUNDIGEN

3.2. Herstel en de herstelprocedure

3.2.2. De belangrijke voorwaarden en elementen van herstel

meer tijd en vereist soms aparte gesprekken met alle gezinsleden. Dat kost zeker veel geduld, tijd en onrechtstreeks ook financiële- en personeelskosten.

In sommige gevallen wordt herstel wel ingeschakeld in het begeleidingspakket maar de herstelprocedure snel verlopen en afgerond worden. Er wordt aangedrongen op een vlot verloop. Dit zorgt voor een niet eerlijk en kunstmatig opgericht herstel. Het resultaat is wankel en valt uit elkaar bij het minste obstakel. In de meeste gevallen moet de herstelprocedure dan opnieuw beginnen.

3.2.2. De belangrijke voorwaarden en elementen van herstel

Arnold Burms (Burms, 2003) schept een cognitief en psychologisch inzicht in de gevoelens van betrokken partijen in een geschonden relatie. In zijn analyse van moreel toeval en symbolisch herstel geeft hij een beeld van de nodige voorwaarden voor herstel. Het gaat hier over herstel in het strafrecht maar bepaalde voorwaarden en belangrijke ideeën kunnen gebruikt worden voor een bondige analyse van herstel en een gids voor de begeleiding van de betrokken gezinnen.

Volgens Burms (Burms, 2003) kunnen wij niet altijd goed weten wat innerlijk in mensen omgaat.

Dus ons oordeel van anderen wordt meestal bepaald door wat wij zien, de externe factoren ‘...

maar wij beoordelen onszelf afhankelijk van onze eigen intenties die wij degelijk kennen’. De houding, het gedrag en de tekenen van de betrokken partijen worden door de partijen beoordeeld tijdens de herstelprocedure. De intenties van de andere partijen spelen hier ook een rol.

We gaan hier niet focussen op de praktijken van veroordelen en straffen (retributief recht) maar op de attitudes van verontwaardiging en berouw (restoratief recht). Verontwaardiging en berouw spelen een bepalende rol in het herstel. De manier waarop de ouders en de kinderen de onderlinge problemen beleven, bepaalt het verloop en het al dan niet slagen van menswaardig en omringend herstel in de context.

Restoratief recht heeft te maken met de zelf gekozen weg om een herstel van de geschonden relatie en niet het herstel tussen dader en slachtoffer. Binnen het strafrecht kan restoratief herstel gedwongen worden, maar hier, ondanks de aard van de conflicten tussen de ouders en de kinderen, is herstel een vrijwillige keuze. In sommige gevallen wordt herstel op een subtiele manier gedwongen maar dit is in vergelijking met de rechtelijke gedwongen restoratief herstel, niet dezelfde.

Volgens Burms moet restoratief recht opgevat worden als een vorm van symbolisch herstel. De

problematische situaties in de toekomst te verhinderen (vermijden), acties en tekenen die de waardigheid bevestigen, berouw en het tonen van spijt en echt berouw or rouw, zijn sommige belangrijke elementen die leiden tot herstel.

De houding van de andere is hier zeer belangrijk. Beide partijen kijken naar de al dan niet aanwezige echtheid bij de andere. De houding vertaalt duidelijk het innerlijke van de persoon.

Met de afwezigheid van echt berouw of rouw en schuld wordt daarop gereageerd met verontwaardiging. Hier kan geen herstel plaatsvinden.

Herstel en de herstelprocedure omvatten veel eigenschappen en elementen die als een systeem samenwerken tot langdurige en goeie resultaten. Herstel is een procedure, het is een communicatief proces, het vraag tijd en geduld, het vindt niet plaats in een vacuüm maar binnen relaties en in een context. Het is dus contextueel verbonden. Herstel is uniek, het is een herwinning en geen vervanging van wat vooraf is gegaan. Deze elementen worden in dit

onderzoek opgenomen en vormen belangrijke voorwaarden van de herstelprocedure als geheel.

We zullen ze in wat volgt grondig bestuderen en de plaats ervan in het herstelpakket inschatten.

3.2.2.1. Herstel is een communicatief proces

Communicatie wordt hier gezien in al zijn facetten. We hebben gezien in hoofdstuk 1 van dit onderzoek, dat de tekenen en het gedrag van de betrokken partijen voor het herstel zeer belangrijk zijn. De houding, de tekenen en het gedrag communiceren en vertalen het moreel van de partijen. Door die acties of gedragingen probeert men de geschonden relaties te herstellen. Het vertaalt de bereidheid en inbreng van de partijen tot herstel. Daarmee kunnen wederzijdse erkenning en respect groeien.

In de meeste Afrikaanse gezinnen gebeurt de erkenning niet wederzijds. De jongere, de armere, de zwakkere partij moet zijn daden erkennen. De ouders verwachten van het kind een

erkenning van zijn schuld en van zijn positie als dader en oorzaak van de crisissituatie. Dit gaat samen met een meedogenloos onderdanige houding, aangevuld met een gedragsverandering die door het slachtoffer (de ouder) verwacht en vereist wordt van de schuldenaar (het kind).

Meestal verwachten de ouders deze houding van hun kind. Het kind moet een straf krijgen en hij moet lijden door zijn straf.

In de Afrikaanse cultuur is die houding voor de ouders - zelfs als hij hun schuld erkennen - een schande en een teken van zwakheid. De ouders vrezen dat de kinderen daarvan zullen

profiteren en hen niet meer respecteren, het is verlies van macht. De houding van de ouders is meestal die van de alleswetende baas die verwacht dat het kind (die als dader wordt

beschouwt), zijn schuld erkent en zich verontschuldigt in woorden en gedrag. Een onderdanige

van verandering van ongewenst naar gewenst gedrag, gehoorzaam zijn, zwijgen. Het is belangrijk dat het kind zich verontschuldigt (zie beneden) en meestal moet de dader (het kind) gestraft worden.

De vader van Happy zei het duidelijk, ‘... zolang zij niet van gedrag zal veranderen, dan hoort zij niet bij mijn gezin. Ze moet tonen dat ze spijt heeft van haar slechte gedrag, ze moet sorry aan ons (papa en stiefmoeder) zeggen en bereid zijn om de regels van mijn gezin te volgen, anders moet ze gewoon daar blijven.’

De vader van Zavier en zijn stiefmoeder zijn ervan overtuigd dat Zavier naar Afrika moet als straf voor zijn ongewenst gedrag. Hij hoort niet meer thuis bij het gezin. Ze eisen van de hulpverleners: ‘Envoi moi mon fils pour que je l'envois en Afrique. Il appartient là-bas. Là il va baver de la pauvreté. Ici il a tous qu'il veut, en Afrique chez sa mère il n'aura même pas a mangé. Là il va apprendre sa lesson.... J’ai pris ma décision et c'est simple, il rentre en Afrique. J'en ai assez.’

(‘Stuur gewoon mijn zoon terug naar mij, ik zal hem naar Afrika terugsturen. Daar hoort hij. Daar gaat hij lijden van de armoede. Hier krijgt en heeft hij alles wat hij wil. In Afrika bij zijn moeder gaat hij niets te eten hebben. Daar gaat hij zijn les leren...; Ik heb besloten dat hij naar Afrika

terugkeert, zo simpel is het. Ik heb er genoeg van’.)

A. De sancties van de ouders: de straf

De aanpak van de ouders in omgang met de opvoedingsproblemen of conflicten thuis hangt af van de daad (oorzaak van het conflict of opvoedingsprobleem), de cultuur, de opvoedingsstijl en andere factoren. Wanneer het probleem bekend wordt in de etnische familiegemeenschap, de kerk of bij vrienden, worden strengere sancties genomen. Dit komt meer voor bij gezinnen waar familie eer en schande van belang zijn.

Eldering (Eldering, 2006: 349) beschrijft de omgang met conflicten mooi: 'In de eerste plaats zullen de allochtone ouders trachten de problemen en conflicten binnen het gezin zelf op te lossen.

De wijze waarop zij dit doen, hangt mede af van de opvoedingsstijl van allochtone ouders en de flexibiliteit en de bereidheid tot compromissen van beide partijen. In gezinnen met een autoritaire opvoedingsstijl zijn de problemen meestal niet bespreekbaar, althans niet met vaders.'

De communicatie in de aanpak van het conflict tussen de ouders (slachtoffer) en het kind (schuldenaar) is duidelijk. Aan de ene kant moet het kind lijden en daardoor zijn les leren. Wat kan vertaald worden als ’de gevolgen van mijn slecht gedrag zijn pijn en lijden’. De ouders van Zavier maken duidelijk dat de enige straf die bij Zavier past, is hem terugsturen naar Afrika.

Daar gaat hij zijn les leren. Hij kan enkel terugkomen als de ouders dat zien zitten (indien hij zijn les echt geleerd heeft). Straf is een boodschap met veel bedoelingen. De straf vertaalt de

volwassenen in de gemeenschap maar ook voor de andere kinderen uit het gezin en voor de kinderen en jongeren van de grotere etnische gemeenschap. Het kind moet erg lijden onder de straf, dat is een teken dat het een goede en verdiende straf is.

‘Hij moet een goeie harde les leren’ wordt meestal gezegd door de ouders en de volwassenen in de gemeenschap. Het kind in een opvoedingsconflict moet bestraft worden. Dat kan een lijfstraf zijn, het wegsturen van thuis, het terugsturen naar Afrika, uitsluiting van de familie- en vriendenkring en de maatschappij. Het bevat ook andere vormen van straf. De bedoeling is het kind bang te maken zodat hij zijn slechte gedrag niet meer herhaalt en om de andere kinderen ervan te behoeden om ook dergelijke gedragingen of daden te stellen. De straf is ook bedoeld om de macht van de ouders te tonen en te versterken tegenover het kind.

Het fysische en psychische lijden van de dader is ook een manier om het lijden van het slachtoffer te vernietigen, m.a.w. de gevoelens van woede, frustratie en teleurstelling van de ouders. Het slachtoffer moet wraak nemen, anders is vergeving niet mogelijk (Pinto, 1998). De dader moet meer lijden dan het slachtoffer en de straf moet hard genoeg zijn om het niveau van de pijn en ellende van de dader te verhogen. Hoe harder de straf, hoe meer de ellende van de dader en hoe sneller het slachtoffer kan genezen van zijn pijn of gevolgen van de daad. Het kind moet lijden als een les voor hem en de andere kinderen. Wat het kind ervan zal

weerhouden om ooit helemaal opnieuw te beginnen. Het moet het kind en de andere kinderen bang maken. Op deze manier krijgen de andere kinderen de boodschap dat als ze zich niet goed gedragen en hun families vernederen, ze op dezelfde manier gaan lijden. Als dit bereikt wordt bij alle betrokken partijen, is de boodschap succesvol en goed gecommuniceerd.

 Lijfstraffen

Slaan komt voor als de meeste gebruikte straf. Alle drie jongeren in de casussen werden verschillende keren geslagen. De psychische, fysische en gedragsproblemen die als gevolg van de lijfstraffen voorkomen zijn groot.

 Andere straffen

Soms mag het kind niet meer naar school. Het moet gaan werken om zijn ouders terug te betalen voor de kosten van zijn vliegtuigticket en administratieve kosten bij een visumaanvraag van zijn aankomst in België. Soms moet hij zijn stuk van de huishoudelijke kosten betalen: huur, voeding, elektriciteit, water, gas, kosten voor de zorg of problemen van de familie in Afrika. In andere gevallen wordt het kind gevraagd om een familielid van Afrika naar België te brengen.

De manier waarop wordt door de ouders bepaald, de jongere moet de kosten betalen. De meeste ouders beslissen om de jongeren terug naar Afrika te sturen.

 Terugsturen naar Afrika

Herenigde kinderen worden meestal bedreigd met het terugsturen naar Afrika. Meestal wordt dit als een laatste oplossing gezien wanneer het kind niet goed presteert op school of

gedragsproblemen vertoont of een probleem heeft dat te maken heeft met criminaliteit en/of drugs. Het kind wordt beschouwd als een slecht voorbeeld voor de andere kinderen thuis en moet terug naar Afrika om dergelijke situaties bij hen te vermijden. In andere gevallen, vooral bij de plaatsing van het kind of bij betrokkenheid van de politie in de opvoedingscrisis, wordt het kind teruggestuurd om schaamte en de roddels te vermijden en de crisis onder controle te houden.

Volgens Ann Huybrechs is terugsturen naar Afrika een goede en nuttige oplossing. Maar meestal wordt dit misbruikt en is er geen of een slechte oplossing. De manier waarop het gebeurt, is hier zeer belangrijk en een aandachtspunt voor de hulpverlener. De mening en ervaringen van deskundigen, de aanpak en de begeleiding van het gezin rond terugsturen gaan we grondig bekijken in hoofdstuk 4.

 Kinderen aanspreken

Met of zonder straf, worden de kinderen meestal aangesproken of er wordt hard tegen geroepen. Dit meestal door commanderende, vermanende, beschuldigende, moraliserende, bekritiserende, kleinerende, beschamende boodschappen en opmerkingen. 'schaam je', 'je bent een schaamte voor mijn gezin', 'je bent een gemeen, dom, slecht kind', 'mijn kinderen zijn lief en gehoorzaam, je hoort niet bij mijn gezin, ik weet niet van waar je komt', 'je hebt me zoveel pijn gedaan, je zal nooit gelukkig zijn’, enzovoorts.

Commanderende opmerkingen en boodschappen zijn normaal bij autoritaire ouders. Als er conflicten ontstaan, wordt het erger en gaat gepaard met gemene woorden, bedoeld om het kind zich slecht, beschuldigd en beschaamd te voelen en van de situatie te af leiden. Degelijke opmerkingen of boodschappen hebben tal van negatieve gevolgen op de kinderen. Zij zorgen ook voor minder zelfvertrouwen, negatief zelfbeeld, verminderd gevoel van zelfwaarde en verantwoordelijkheid dragen in het gezin of op school.

Thomas Gordon (Gordon, 2005) vat deze gevolgen samen: 'Het is dan ook geen wonder dat kinderen zich verzetten of reageren met defensief en vijandig gedrag. Geen wonder dat kinderen zich gekleineerd, onderdrukt en gecontroleerd voelen. Geen wonder dat ze hun gezicht verliezen.

Geen wonder dat sommige kinderen opgroeien tot onderdanige volwassenen die niet beter weten dan dat anderen de oplossingen zullen aangeven'.

 Uitsluiting

Uitsluiting van de familie, vriendenkring, de gemeenschap, de kerk en daarbuiten wordt verwacht en moet gebeuren. Iedereen die een vriend is van de ouders, wil niets te maken hebben met het kind. Pinto (1994, 2004) beschrijft het duidelijk in zijn analyse van de basis cultuurverschillen in de volgende worden: 'Vijand van één familielid is de vijand van alle familieleden.'

Er wordt ook verwacht dat de familieleden en vrienden het kind gaan aanspreken op zijn slechte gedrag. Hert kind beschouwen als een slecht kind, is deel van de uitsluiting. Het is belangrijk dat dit gebeurt want op deze manier bevestigt men de goede relatie, vriendschap en liefde voor de ouders. Iedereen die iets positiefs over het kind zegt of de rol van de ouders in het conflict in twijfel trekt of als slecht bestempeld, wordt beschouwd als een vijand en kiest de kant van het kind. Het kind wordt veroordeeld en zwart gemaakt om te tonen dat men aan de kant van de ouders staat.

Dat is moeilijk voor de hulpverleners. Zij moeten voorzichtig zijn om de ouders niet uit de herstelprocedure of de hulpverleningsprocedure te duwen. De waarheid zeggen en de ouders overtuigen dat hun de slechte relatie of de opvoedingsproblemen verergert, moet op een voorzichtige manier gebeuren. Ouders geloven dat de hulpverleners die de kant van de kinderen kiezen, de kinderen tegen de ouders willen opzetten of de kinderen willen versterken om een tekort aan respect te tonen of tegen de ouders in opstand te komen. Hoe de

hulpverleners omgaan met de begeleiding zonder de ouders te kwetsen of de reden te geven om de gesprekken te verlaten, zullen we verder bekijken in hoofdstuk 4.

B. Zich verontschuldigen: wie zet de eerste stap?

Burms stelt dat ‘Het toekennen van straf veronderstelt immers dat de schuldige zich bewust is van wat hij gedaan heeft en dat hij de straf bewust ervaart als respons op wat hij gedaan heeft.’ Deze stelling kan toegepast worden op de casussen waarvan we exemplarisch vertrokken zijn. De ouders zijn ervan overtuigd dat ze de juiste straffen, opvoedingsbeslissingen en acties

genomen hebben om de kinderen te disciplineren. De kinderen moeten de straffen ondergaan en hun schuld erkennen.

Volgens Burms is de kennis van wat binnen de erkenning van schuld zit meestal uitwendig. Het komt van de ‘diepste interne eigenschappen’. Maar hoe kunnen wij de diepste interne

eigenschappen van anderen schatten en meten? Hoe weet je of iemand zich gemeend verontschuldigt?

Tijdens de crisisfasen van de opvoedingsproblemen worden alle partijen gekwetst. Erkenning

en keuzes van de andere. Het moet wederkerig en wederzijds zijn. Binnen de autoritaire opvoedingsstijl van de meeste Afrikaanse ouders is geen plaats voor wederkerigheid of respect voor de mening en het standpunt, noch voor de keuzes en de mening van de kinderen.

Eerst heeft de stiefmoeder aan Linda gevraagd om haar te vergeven met als excuus dat Peace haar bedrogen heeft. Ze neemt geen verantwoordelijkheid voor de mishandeling van Linda, maar vraagt Linda om zich te verontschuldigen bij haar papa. Dit heeft Linda niet gedaan, ze was er niet klaar voor en ze vond dat papa zijn excuses moest aanbieden voor zijn mishandeling en niet omgekeerd. Na verloop van tijd en reflectie omtrent te situatie heeft de stiefmoeder geleerd dat dit tijd vraagt. Ook de papa moet veranderen in zijn manier van omgaan. Beiden moeten elkaar leren begrijpen om verder te kunnen samenleven. Dit wist de stiefmoeder niet, maar de gezinsbegeleidster heeft haar ervan overtuigd dat elkaars gevoelens en gedachten kunnen begrijpen belangrijk voor het herstel van de relaties. Een heldere hulpverlening in deze context moet oog hebben voor deze gevoeligheden.

Binnen de opvoedingscultuur en de autoritaire opvoedingsstijl vinden de ouders het kleinerend om sorry te zeggen aan de kinderen. Dit uit vrees dat de kinderen hen niet meer zouden respecteren. Ze moeten altijd sterk en streng omgaan met de kinderen. Het is een top-bottom houding. Ann Huybrechs beschrijf het duidelijk: ‘Als er conflict is in de Afrikaanse cultuur heeft de mama geleerd ‘ik mag nooit de eerste stap zetten want dan wordt mijn kind baas over mij’. Een kind denkt dan ‘mijn mama gelooft me toch nooit, ik krijgt altijd ongelijk, dus ik ga het achter de rug doen.’

Een Afrikaanse mama gaat bijna nooit sorry zeggen. Het kind moet altijd de eerste stap zetten door ’je m'excuse’, ‘I am sorry’ te zeggen. Terwijl het kind de kans moet krijgen om uit te leggen wat er gebeurd is en wat zijn bedoeling was, ‘ik had goede bedoelingen’. Dan kan de ouder reageren met ‘OK, ik heb het zo bedoeld maar dat was niet goed’ of ‘OK, nu ik hoor hoe het gebeurd is ben ik minder boos’. De ouder kan ook zeggen ‘sorry dat heb ik verkeerd begrepen’.

De hulpverleners bevragen meestal de jongeren. Dit gaat gepaard met gevoelens van kwaadheid en de gedachte om niet de eerste stap te zetten door sorry te zeggen tegen de ouders. Soms worden de jongeren bedreigd, gepusht of gemanipuleerd om deze eerste stap te zetten, zonder na te denken over de mogelijke gevolgen.

In het belang van de herstelprocedure kunnen de begeleiders niets anders doen dan werken met het magische woord ‘sorry’ in de begeleiding van het gezin. Ann Huybrechs voegt eraan toe dat een herkennend, omkaderend en soms coachend voorbereidingsgesprek met de jongeren hier zeer belangrijk is. De jongeren helpen om te begrijpen waarom zij sorry moeten zeggen en niet de ouders. De jongeren aantonen dat bij elke ruzie beide partijen gekwetst