• No results found

Parresia in de oude tijd

In document politieke parresia (pagina 69-72)

3. Taal, macht en vrijheid

3.3 Parresia

3.3.1 Parresia in de oude tijd

Het discours van vrijheidspraktijken valt te zien als ‘parresia’. Parresia is een begrip wat Foucault herintroduceert vanuit de Griekse oudheid en waar verschillende beschrijvingen van te vinden zijn, onder andere ‘speaking uncomfortable truths’, ‘speaking freely/frankly’, ‘the

courage to speak’, ‘open-heartedness’.132 De ‘truths’ staan voor de onderwerpen van de

taaluitingen, het ‘freely/frankly/open-hearted’ voor de manier waarop er gesproken wordt. Met ‘truths’ worden hier dus niet de waarheden van de (disciplinerende) macht bedoelt, maar een soort authentieke waarheden die hiertegen ingaan. De manier van spreken is open en eerlijk, niet gecorrumpeerd door de machthebber of machtsmechanieken.133 In de tijd van de oude Grieken en de lineaire machtsverhoudingen verwijzen de waarheden naar waarheden die tegen de nukken van de machthebber ingaan en door hem zijn getaboeïseerd. Alleen de

parresiast zegt iets over de kleren van de keizer. De parresiastische uitspraak heeft een

component van vrijheid in zich, omdat deze te maken heeft met ‘uncomfortable truths’, waarheden die met enige kracht en tegen de stroom van onwaarheden in gezegd moeten durven worden, freely en frankly. Parresia komt voort uit een bepaald plichtsgevoel en is een manier van praten die ethisch gefundeerd is in het subject zelf. Met ethiek bedoelt Foucault de vrijheid om te kiezen wat voor soort gedrag een subject goed acht voor zichzelf (en anderen uiteindelijk) en dat nastreeft.134 Een vrijheidspraktijk met als discours parresia valt dus te zien als een ontrafeling binnen in het subject van wat waar of wenselijke geacht wordt (de

verlammende ideeën van de machthebber die geen tegenspraak dulden of later de

disciplinerende macht), wat waar is (de authentieke motivatie of waarheid) en wat wenselijk is (de ethiek). Parresia is nooit strategisch in de zin van dat het een ander doel dient dan bevrijding van dominantie.

Een belangrijke opmerking die Foucault maakt over strategie en speaking freely is:

‘What is involved in parresia is that particular kind of rhetoric, or nonrhetorical rhetoric […] it is not the art or the tekhne of rhetoric […] it must be this other thing,

132 Alle citaten uit pg 137, 241, 372, 382 van Foucault, M. (2005). The Hermeneutics of the Subject. Lectures at the Collège de France, 1981-1982. F. Gros (Ed.), New York: Picador.

133 In de strikte zin van disciplinerende macht is het subject zelf ook een machtsuitoefenaar doordat hij de geïnternaliseerde normen uitdraagt. Hij heeft dus ook een zekere actieve status. Foucault, M. (1973). De woorden en de dingen, pg 65

134 Foucault, M. (1997). ‘The Ethics of the Concern for Self as a Practice of Freedom.’ In Michel Foucault: Ethics, Subjectivity and Truth, pg 286. Hier wordt gezegd wat Foucault bedoelt onder het tegenovergestelde van ethiek: ‘a slave has no ethics.’

which is both a technique and an ethics, an art and a morality, and which is called parrhesia.’135

Als retoriek te zien valt als het strategische gebruik van woorden en voordracht, de kunst van het overtuigen, en ethiek als iets wat geen strategie in zich draagt en gericht is op het goede (en daarbij behorend het werkelijke, het spreken van de ‘uncomfortable truths’), dan is

parresia de combinatie van beide in dat het niet strategisch is maar wel overtuigend in zijn

eerlijkheid. Retorische vaardigheden zijn weten hoe je een verhaal vertelt, hoe je voordracht is, de volgorde van argumenten, de timing van je woorden etc. Deze vaardigheden blijf je nodig hebben als je parresia bedrijft. Foucault erkent ook dat het ontkomen aan retoriek niet mogelijk is: in de logos (wat er gezegd wordt) is er altijd lexis (hoe er gezegd wordt) en dat zal inspelen op het gemoed van de toehoorder.136 Daarbij is parresia gericht op het overtuigen van de ander van de onderdrukking die hij ondergaat en/of bewerkstelligt:

‘The essential function of rhetoric is to act on others in the sense that it enables one to steer or influence deliberations in assembly, lead the people. […] of course, parresia also involves acting on others, but not so much to order, direct or incline them to do something or other. Fundamentally it involves acting on them so that they come to build up a relation of sovereignty to themselves, with regard to themselves, typical of the wise and virtuous subject.’137

Parresia valt dus te zien als dwangloos, licht provocatief en vrijheidsbevorderend

taalgebruik.138 Het is authentiek, weloverwogen en emotioneel en moreel gefundeerd. Het is het ideaal van het communicatieve handelen, waarbij zowel waarachtigheid, wenselijkheid als waarschijnlijkheid criteria zijn. Het is machtsvrij maar niet krachteloos en het lokt parresia in de toehoorder zelf uit, omdat het hem uitdaagt iets onder ogen te komen over zichzelf en daar op een vrije manier over te praten. Parresia helpt de machthebber van zijn te hoge paard en geeft de onderdrukte een kontje, zodat spreker en toehoorder op hetzelfde niveau staan. Als de toehoorder moed genoeg heeft om de uncomfortable truth aan te horen en de mogelijkheid te

135 Foucault, M. 2005. The Hermeneutics of the Subject. Lectures at the Collège de France, 1981-1982, pg 368 136 Foucault, M. 2005. The Hermeneutics of the Subject. Lectures at the Collège de France, 1981-1982, pg 368 137 Foucault, M. 2005. The Hermeneutics of the Subject. Lectures at the Collège de France, 1981-1982, pg 385 138 Met provocatief wordt moedwillig uitlokken van een reactie bedoelt en is daarin strategisch. Parresia kan een provocatie zijn, en soms is dat ook het doel: de ander de waarheid doen inzien. Maar het is een milde

overwegen dat de parresiast gelijk zou kunnen hebben, dan opent zich een gesprek wat gaat óver de macht en niet in de oude machtsverhouding.

Parresia is een reactieve activiteit wanneer er dwang en overheersing voorkomt. In de

oude tijd was die overheersing, zoals uiteengezet in paragraaf 3.2, eenrichtingsverkeer tussen de superieur(en) over zijn inferieur(en). In de oorspronkelijke uitleg van het concept van

parresia vergt het dan ook een bepaalde moed om in opstand te komen tegen de overheersing.

Foucault heeft legio voorbeelden, maar de belangrijkste daarvan is Sokrates. Sokrates heeft zich zowel in zijn leven op straat, waarin hij als politiek parresiast optrad, als in de rechtszaal geprofileerd als iemand die de waarheid ongekunsteld zegt, zonder rekening te houden met wat politiek of justitieel correct is. In zijn ogen was dat retoriek, kunstjes van overtuiging, en hij wilde daar, met gevaar voor eigen leven, niet aan meedoen.139

Sokrates had twee vormen parresia, namelijk het vertoog, zoals de apologie op zijn proces waarin hij werd aangeklaagd voor het verpesten van de jeugd door, en dat is de tweede vorm van parresia, vragen te stellen.140 Je zou kunnen zeggen dat bij het vertoog je in de

eerste instantie de eigen gevonden waarheden verkondigt om de onderdrukking van jezelf te laten horen, en daarbij acteert op de toehoorder, en bij vragen stellen in de eerste instantie de toehoorder tot waarheden probeert te laten komen. Dit is een verdeling die Foucault niet uitdrukkelijk maakt, maar voor dit onderzoek zal het een belangrijke onderverdeling zijn. Deze uitleg laat zien dat parresia niet alleen moed van de spreker vergt, maar ook van de gespreksgenoot, die moet durven aanhoren wat de spreker voor schokkends te zeggen heeft, wat waar zou kunnen zijn.141 Parresia gaat in de Griekse beschrijvingen dan ook twee kanten op: het is een taalhandeling van iemand die onderdrukt is en op een ethische en ware manier de onderdrukking onder woorden brengt, en het is een taalhandeling die de onderdrukker probeert in te laten zien dat wat hij doet fout is.

Parresia is dus geen monologische bezigheid. De toehoorder is van essentieel belang,

vooral ook omdat het doel van parresia is te ontkomen aan onderdrukking, die in de oude tijd vaak van de toehoorder zelf kwam. Op die manier ziet Foucault nog een verwerping van de retorica van de enkele spreker, het ononderbroken betoog, waarbij er een dwingend

eenrichtingsverkeer tussen het gezegde en toehoorder tot stand komt. De spreker kan, als hij een goede retor is, overtuigend zeggen wat hij wil, ook al is hij daar zelf niet van overtuigd. De toehoorder daarentegen wordt overspoeld door overtuigingsmiddelen en is onderworpen

139 Foucault, M. (2011). De moed tot waarheid, Amsterdam: Boom. pg 98 (in het boek wordt Sokrates als voorbeeld later meermaals aangehaald)

140 Foucault, M. (2011). De moed tot waarheid, pg 47 141 Foucault, M. (2011). De moed tot waarheid, pg 32

aan de kunst van de redenaar, zonder dat er dialoog mogelijk is. Parresia is juist een

taalgebruik waarbij niet gelogen kan worden, wat ultiem verbonden is met de spreker zelf en een bepaald ethisch handelen. Parresia heeft zijn essentie in het tot stand komen van een

parresiastisch verbond en vervolg tussen de spreker en de toehoorder:‘de beoefening van waarheid [is]een milde praktijk, een helende en therapeutische praktijk, een praktijk van vrede en niet van beledigingen en aanvallen.’142 Hier is Foucault echter niet eenduidig in,

want hij beweert ook dat parresia een zeker geweld in zich herbergt omdat het de

ongemakkelijke waarheid met een zekere kracht moet opdringen aan de toehoorder.143 De

meest overheersende opvatting is echter parresia als een vrijheidsbevorderende dialogische praktijk.

In document politieke parresia (pagina 69-72)