• No results found

Overzicht van de verwachte effecten van de Tweede Maasvlakte op de Voordelta

Bijlage 5 Overzicht van de verwachte effecten van

de Tweede Maasvlakte op de Voordelta

Dit overzicht is gebaseerd op de MER Aanleg en Bestemming en de derde Passende Beoordeling (PMR, 2007a-f). De effecten zijn onderverdeeld in significante permanente effecten, niet-signifi- cante permanente effecten en tijdelijke effecten.

Significante permanente effecten

De significante permanente effecten zijn als volgt berekend:

Soort/habitat Effect

aanleg bestemmingEffect Totaal Percentage Voordelta Permanent met zeewater van geringe

diepte overstroomde zandbanken (H1110) -2.455 ha 0 -2.455 ha 2,8% areaal

Zwarte zee-eend -2.455 ha -300 ha -2.755 ha 3,1% areaal

Visdief -8.000 vd -100 vd -8.100 vd 5,9% populatie

Grote stern -6.000 vd -900 vd -6.900 vd 1,7% populatie

Vd = vogeldagen

Oorzaak Habitattype/soort Omvang schade % van areaal of populatie Schade door verlies oppervlakte Habitattype 1110 1.960 ha door aanleg Ruim 2% van areaal Groter getijdenverschil Habitattype 1110 -17 tot -25 ha

Effect van de Tweede Maasvlakte op

bodemligging (diepte) Habitattype 1110 erosiekuil na 10 jaar, omvang -470 ha door vorming diepe kuil op langere termijn onzeker

Schade door verlies oppervlakte visdief - 8.000 vogeldagen -5,8% populatie Verstoring door geluid van gebruik

Maasvlakte2 visdief -100 vogeldagen -0,1% Voordelta-populatie Schade door verlies oppervlakte grote stern - 6.000 vogeldagen -1,4% populatie Verstoring door geluid van gebruik

Tweede Maasvlakte grote stern -1.100 vogeldagen -0,3% Voordelta-populatie Schade door verlies oppervlakte zwarte zee-eend - 1.960 ha foerageergebied -2,3% areaal Effect van de Tweede Maasvlakte op

bodemligging (diepte) zwarte zee-eend -470 ha foerageergebied door erosiekuil -0,5% areaal Verstoring door geluid van gebruik

Niet significante permanente effecten

Niet-significante permanente effecten van aanleg en gebruik van de Tweede Maasvlakte op vogels, als % van de populatie in de Voordelta:

Overige niet-significante permanente effecten:

In de Passende Beoordeling van 2006 werd nog een significant negatief effect voorzien op kuifduiker en topper, in 2007 niet meer.

Soort Aanleg:

ruimtebeslag Gebruik: verstoring door geluid Gebruik: verstoring door recreatie Voordelta populatieTotaal % van vogeldagenTotaal

Soorten van inter- getijdengebied: Bergeend - 0,2% - 0,2% 300 Smient - 0,2% - 0,2% 300 Scholekster - 0,3% - 0,3% 2900 Tureluur - 0,2% - 0,2% 400 Wulp - 0,3% - 0,3% 900 Duikende eenden: Eider - 0,2% - 0,2% 500 Brilduiker - 0,4% - 0,4% Viseters: Roodkeelduiker -0,2% - 0,2% 180 Fuut - 0,1% - 0,1% Aalscholver - 0,3% - 0,2% - 0,5% 4500 Dwergmeeuw -0,1% - 0,1% 190 Kleine mantelmeeuw - 0,2% - 0,2% 9000

Aard van het effect Effect op Omvang effect Beoordeling Effect van zandsuppleties voor

onderhoud zachte zeewering Alle bodemleven 300 ha met regelmatige suppleties waardoor daar geen bodemleven mogelijk is, maar dat gebeurt nu ook al

Geen verandering t.o.v. huidige situatie

Effect van de Tweede Maasvlakte op

bodemligging (diepte) Habitattype 1110 (ondiep water) 85-185 ha minder afname door remming autonome ontwikkeling

Geen negatief effect want instandhoudingsdoel is behoud areaal

Effect van de Tweede Maasvlakte op

bodemligging (diepte) Habitattype 1140 slik- en zandplaten 25-75 ha minder groei door remming autonome ontwikkeling

Geen negatief effect want instandhoudingsdoel is behoud areaal

Groter getijdenverschil Habitattype 1140 +7 tot +12 ha platen en

+10 tot +13 ha slikken Positief effect: toename habitat Verontreiniging zeewater door gebruik

Tweede Maasvlakte Niet vermeld Toename nitraatgehalte zeewater met maximaal 3% geen toename primaire productie door gebrek aan licht Verontreiniging/ vernietiging bij

calamiteit door gebruik MV2 (olievlek, gifwolk, container giftige stoffen)

Alle habitats en soorten Kleine kans op incidenten, ernstig incident kan grote gevolgen hebben met zeer lange hersteltijd

Kans x effect verwaarloosbaar

Opwarming zeewater door lozing

koelwater Niet vermeld 10-34 ha met temperatuurstijging van 2 graden C

Geen negatief effect op gebied als geheel

Bijlage 5 Overzicht van de verwachte effecten van de Tweede Maasvlakte op de Voordelta

Volgens de Passende Beoordeling van 2007 komt de kuifduiker zeer weinig in het gebied voor (<500 vogeldagen) en zal de soort geen nadelige gevolgen ondervinden. In 2006 werd een afname met 1-40 vogeldagen nog als significant beoordeeld, omdat het ging om een groot percentage van de populatie in de Voordelta.

Dat het effect op de topper in 2007 niet meer als significant beoordeeld wordt, is als volgt gemotiveerd: ‘De tijdelijke effecten op de eider en de topper zijn als niet-significant beoordeeld. Deze bodemdieretende eenden kunnen volgens de gevolgde worst case- benadering een

tijdelijke afname ondergaan van gemiddeld 3 à 4% gedurende een periode van 8 jaar tijdens (en na) de 1e fase. In de 1 à 2 jaar waarin het effect van zandwinning volgens de berekening het grootst zou zijn bedraagt de procentuele afname in deze scenario’s ongeveer 10%. Vanwege het tijdelijke karakter en het feit dat een dergelijke tijdelijke afname binnen de natuurlijke populatiefluctuaties in de Voordelta van deze soorten vallen (zie bijvoorbeeld Baptist en Meininger, 1996) zijn deze effecten als zodanig als niet-significant beschouwd. Omdat op termijn de oorzaken van de tijdelijke afname geheel verdwijnen, zal de betreffende populatie zich naar verwachting in enkele jaren na beëindiging van de werkzaamheden geheel kunnen herstellen. Gezien de percentages waarom het gaat, de absolute omvang van de populaties, de samenhang met de rest van de Nederlandse c.q. Noordwest-Europese populaties van deze soorten en de grote afstanden die individuele dieren kunnen afleggen is er geen sprake van dat deze eenden lokaal (in de Voordelta) zouden kunnen uitsterven waardoor herstel onmogelijk zou kunnen worden. In dit verband is illustratief dat de aantallen zwarte zee-eenden in de Voordelta na de zeer schelpdierarme jaren 2000-2002 in 2003, toen de schelpdierbestanden van met name ensis weer substantieel waren, hoger waren dan in 1999.’ (PMR, 2007f).

Tijdelijke effecten

De aanleg van de Tweede Maasvlakte veroorzaakt ook een aantal tijdelijke effecten. Geen van deze effecten wordt als significant beoordeeld.

Tijdelijke effecten door aanlegwerkzaamheden (volgens scenario 1a) op vogels, als % van de populatie in de Voordelta

Soort fase 1 fase 1 fase 2 fase 2

Verstoring

(licht, geluid, vaarbewegingen) Vertroebeling water (licht, geluid, vaarbewegingen)Verstoring Vertroebeling water gemiddeld over 5 jaar gemiddeld over 8 jaar Gemiddeld over 3 jaar gemiddeld over 8 jaar Duikende eenden:

Topper - 3,1% - 1,3%

Eider - 4,0% - 1,2%

Zwarte zee-eend - 0,5% (-1,2% bij scenario 1b) - 4,6% - 0,9% - 1,5% Viseters:

Aalscholver Verwaarloosbaar (-0,1% bij

scenario 1b) - 0,1%

Grote stern - 0,3% (-0,6% bij scenario 1b) - 0,8% - 0,5% 0%

Visdief - 1,6% 0% Roodkeelduiker, fuut, kleine mantelmeeuw, dwergmeeuw 0 (foerageren wel in verstoringsgebied maar kunnen elders genoeg eten)

0 (foerageren wel in verstoringsgebied maar kunnen elders genoeg eten)

Overige tijdelijke effecten door aanlegwerkzaamheden:

De aanleg zal leiden tot tijdelijke extra verontreiniging van het zeewater. Het nitraatgehalte van het zeewater in de Voordelta zal daardoor stijgen met 2,5%. Verwacht wordt dat dit geen substantieel effect heeft op de primaire productie van algen, vanwege het gebrek aan licht.