• No results found

Stap 4. Dwingende redenen van groot openbaar belang

7 Ecologische onderbouwing van het natuurcompensatieplan

7.3 Ecologische onderbouwing van het bodembeschermingsgebied

7.3.2 Omvang en locatiekeuze bodembeschermingsgebied

De hele Voordelta beslaat 92.267 ha. Daarbinnen is in de PKB deel 4 (2006) een zoekgebied aangewezen van circa 40.000 ha voor het bodembeschermingsgebied. Het Ontwerp-beheerplan (VenW, 2007a) is gebaseerd op een compensatieopgave van 2.455 ha. Aangenomen dat de kwaliteit met 10% verbetert, was dus een gebied nodig van 10 x 2.455 ha =F 24.550 ha. De 10% aanname komt nog aan de orde in de paragraaf 7.4.

Het RIKZ (2007) adviseerde om het bodembeschermingsgebied binnen de 3-mijlszone (1 zeemijl =F 1852 meter) te leggen, omdat het treffen van visserijmaatregelen daar juridisch eenvoudiger is. Binnen deze zone mogen namelijk alleen Nederlandse en Belgische schepen met een motor- vermogen tot 300 pk vissen. Daarbuiten mogen ook vissers uit enkele andere landen komen (vanaf 3 mijl ook Denen en Duitsers en vanaf 6 mijl ook Fransen en Engelsen. IDON, 2004 en VenW, 2007a). Het opleggen van beperkingen aan buitenlandse vissers is juridisch lastiger dan aan Nederlandse vissers.

Van het zoekgebied uit de PKB ligt volgens het RIKZ 30.639 ha binnen de grens van 3 zeemijl. Verder wees het RIKZ erop dat een aantal delen van het zoekgebied binnen de 3-mijlsgrens niet gebruikt konden worden voor de compensatieopgave:

Drie accentnatuurgebieden die al sinds 1993 gesloten zijn voor boomkorvisserij 4.754 ha •

Droogvallende platen (habitattype 1140) 308 ha

Vaargeul door het Slijkgat naar de haven van Stellendam die op diepte gehouden •

moet worden door baggerwerkzaamheden 225 ha

Locaties voor zandsuppletie i.v.m. kustverdediging en onderhoud kustlijn 16 ha •

Totaal 5.303 ha

Na aftrek van deze gebieden resteert een oppervlakte van 25.337 ha dat geschikt is voor de compensatiemaatregelen (RIKZ, 2007).

Ook adviseerde het RIKZ een smalle strook langs de zuidkant van de Kop van Schouwen (145 ha) buiten het bodembeschermingsgebied te laten vanwege de lagere ruimtelijke samenhang en de moeilijkere handhaafbaarheid van maatregelen.

In het Ontwerp-beheerplan Voordelta (VenW, 2007a) heeft VenW het advies van het RIKZ grotendeels opgevolgd. Daardoor heeft Nederland bij het instellen van het bodembeschermings- gebied alleen nog met Belgische vissers te maken en wordt het maken van bilaterale afspraken

eenvoudiger. Anders dan het advies maakt de smalle strook bij de Kop van Schouwen wel deel uit van het bodembeschermingsgebied. Het afgebakende bodembeschermingsgebied heeft een oppervlakte van 30.725 ha. Hierbinnen vallen ook de bovengenoemde 5.300 ha die voor compensatie ongeschikt zijn.

Kanttekeningen PBL bij de omvang van het bodembeschermingsgebied

De omvang van het bodembeschermingsgebied is duidelijk onderbouwd. Na aftrek van de gebieden die voor compensatie ongeschikt zijn, resteert een gebied van 25.425 ha. Dat is ruim voldoende voor de compensatieopgave. Op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 is de daadwerkelijke schade doorslaggevend. Het Ontwerp-beheerplan gaat uit van de meest recente schatting daarvan in de MER Aanleg en Bestemming Maasvlakte 2 (2.455 ha; PMR, 2007a-f) en niet van de oudere schatting uit de PKB RPM deel 4 (3.125 ha; VenW et al., 2006).

De omvang van de wettelijke compensatieplicht was doorslaggevend voor de omvang van het bodembeschermingsgebied. Ecologisch gezien is de omvang vooral van betekenis voor minder mobiele diersoorten. Grotere diersoorten (zeehonden en vissen) hebben een leefgebied dat aanmerkelijk groter is dan het bodembeschermingsgebied of de Voordelta. Hun bescherming houdt op zodra ze buiten de grenzen van het gebied komen.

Kanttekeningen PBL bij de locatiekeuze van het bodembeschermingsgebied

Positief aan de gekozen locatie is dat juridische maatregelen eenvoudiger te treffen zijn en dat het gebied in relatief ondiep water ligt.

Dat juridische maatregelen (bijvoorbeeld een visserijverbod) eenvoudiger uitvoerbaar zijn, komt ten eerste doordat in de zone tot 3 zeemijl uit de kust slechts één andere lidstaat mag vissen (België), en ten tweede doordat deze zone al gesloten is voor boomkorschepen met een motorvermogen boven de 300 pk. Het was juridisch echter ook mogelijk geweest (delen van) het bodembeschermingsgebied te situeren in de zone van 3 tot 12 zeemijl uit de kust. Deze zone behoort namelijk ook tot de Nederlandse territoriale wateren, en daar zijn lidstaten bevoegd gebieden voor de visserij te sluiten ter bescherming van mariene ecosystemen. Zo’n maatregel kan een lidstaat echter alleen nemen nadat overlegd is met de Europese Commissie, de betrok- ken lidstaten en de betrokken regionale adviesraden (Verordening EG nr. 2371/2002, artikel 9). Positief is ook dat het bodembeschermingsgebied in de ondiepere delen van de Voordelta ligt. Wanneer het bodemleven toeneemt, is dit goed bereikbaar voor de soorten die bodemdieren eten, zoals vogels. Ook de belangrijkste rustplaatsen voor vogels en zeehonden liggen binnen het bodembeschermingsgebied. Voor deze dieren is het gunstig als de hoeveelheid voedsel in de omgeving van de rustplaatsen toeneemt.

Een gemiste kans is dat bij de locatiekeuze van het bodembeschermingsgebied geen rekening is gehouden met delen van de Voordelta waar de bodemfauna het meest waardevol is (hoge biomassa, hoge soortdiversiteit en/of bijzondere soorten). De donkere delen in de Figuren 7.1 en 7.2 zijn de delen met een hoge biomassa en een hoge soortdiversiteit (Rijnsdorp et al., 2006). Toelichting bij Figuren 7.1 tot en met 7.4: Het bemonsterde gebied (het gekleurde vlak) is iets groter dan het gebied Voordelta. De lijnen binnen het gekleurde vlak hebben betrekking op het zoekgebied voor het bodembeschermingsgebied (bovenste ruime vlak van de Maasvlakte tot Schouwen) en daarbinnen het voorgestelde bodembeschermingsgebied (zie ook Figuur 1).

Ecologische onderbouwing van het natuurcompensatieplan 7

Het onderste vlak voor de kust van Walcheren is het referentiegebied dat gebruikt wordt om de ontwikkeling van de natuur binnen en buiten het bodembeschermingsgebied te vergelijken. Van de gebieden met een hoge biomassa ligt een zeer klein deel binnen het bodembescher- mingsgebied (Figuur 7.1). Een groot deel van de gebieden met een hoge soortenrijkdom ligt er wel binnen (Figuur 7.2). Tussen het bodembeschermingsgebied en de Maasvlakte ligt een gebied met een hoge biomassa én een hoge soortdiversiteit. Dit ligt net buiten het zoekgebied, maar voor een flink deel binnen de 3-mijlszone. Een groot gebied met een zeer hoge biomassa ligt binnen het zoekgebied, maar buiten het bodembeschermingsgebied (het rode gebied in Figuur 7.1 ongeveer ten westen van Goeree en de Grevelingen).

Waar de gebieden liggen met veel bijzondere soorten (bijvoorbeeld de langlevende en gevoe- lige soorten zoals bedoeld in het Natura 2000-profielendocument) is ter voorbereiding van het beheerplan waarschijnlijk niet in kaart gebracht. In het onderbouwende onderzoek trof het PBL hierover namelijk geen informatie aan.

Wanneer uitsluiting van de boomkorvisserij de belangrijkste maatregel is, had ook gekozen kunnen worden voor gebieden waar die het meest intensief plaatsvindt. Daar is immers het grootste effect te behalen. De frequentie van de boomkorvisserij in de Voordelta varieert van 1 tot 7,5 keer per jaar (Figuur 7.3). De boomkorvisserij is het intensiefst in de noordelijke helft van de Voordelta en in de diepere delen. Van deze meest intensief beviste plaatsen ligt ongeveer eenderde in het bodembeschermingsgebied. Binnen het bodembeschermingsgebied liggen ook

Figuur 7.1 Biomassa verdeling van de harde ingegraven fauna in de Voordelta zoals waargenomen tijdens de benthos-bemonstering van 2004. Schaal van lichtgeel ( biomassa 0-200 gram per m2) naar donkerbruin ( biomassa

3100-13.000 gram per m2). Bron: Rijnsdorp

et al. (2006). De harde ingegraven fauna (schelpdieren) maakt het grootste deel van de biomassa uit.

Figuur 7.2 Totaal aantal soorten in en op de bodem van de Voordelta, zoals waargenomen tijdens de benthos-bemonstering van 2004. Dit is een maat voor biodiversiteit. Schaal van lichtgeel: 1-5 soorten per m2 naar donkerbruin:

16-21 soorten per m2). Bron: Rijnsdorp et al.

delen waar de boomkorvisserij vrijwel niet plaatsvindt, zoals in de Haringvlietmonding en voor de Grevelingendam. In deze gebieden zal de maatregel vrijwel geen effect hebben.

Daarnaast had de intensiteit van andere visserijvormen (die wel toegestaan blijven) bij de loca- tiekeuze betrokken kunnen worden, zodat een zo ongestoord mogelijk bodemleven mogelijk zou zijn. Dat is niet gebeurd. In noordelijke delen van het bodembeschermingsgebied wordt frequent op garnalen gevist (3-7 keer per jaar, Figuur 7.4). In de rustgebieden, die binnen het bodem- beschermingsgebied liggen, wordt een ongestoorde ontwikkeling van de bodem wel mogelijk, omdat daar vrijwel alle vormen van bodemvisserij worden uitgesloten.