• No results found

Overige monitoring voor het Natura 2000-beheerplan

Ad 3. Opgenomen in het Natura 2000-beheerplan

7 Sociaal-economisch perspectief

7.2 Sociaal-economische gevolgen in relatie tot vergunningverlening

8.3.6 Overige monitoring voor het Natura 2000-beheerplan

Uitgaande van wat er nu bekend is over de monitoring in het kader van de PAS en de SNL is de verwachting dat standaard-monitoring, die in het kader van deze regelingen in alle gebieden zal worden uitgevoerd, zich zal beperken tot periodieke herhaalde vegetatiekarteringen, de monitoring van de populaties van VHR-soorten, en de monitoring van de stikstofemissie. Dat betekent dat gebiedspecifieke monitoring van effecten van maatregelen afzonderlijk dient te worden geregeld. Aandachtspunt is dat voor de soorten geel schorpioenmos, groenknolorchis en zeggekorfslak de uitgangssituatie in beeld moet worden gebracht. Zoals aangegeven in de vorige hoofdstukken zijn er in de De Wieden en Weerribben vragen rond de effectiviteit van maatregelen op de lange termijn. Met name zijn er veel vragen over de juiste randvoorwaarden: waarom leveren de genoemde maatregelen soms wel, en soms geen gewenst resultaat op? In hoeverre is de dikte en doorlatendheid van de kragge een factor die bepalend is voor de effectivitiet van de maatregelen? Door de maatregelen en de uitgangssituatie goed vast te leggen, en vervolgens de effecten van de maatregelen op hydrologie, bodem en vegetatiesamenstelling goed te volgen, kan veel worden geleerd. Uitkomsten van de monitoring kunnen in de volgende PAS-periodes leiden tot aanpassing van het maatregelpakket. Aansluitend op de in 4.2.3 gesignaleerde kennishiaten zal daarom in de gebiedspecifieke monitoring aandacht worden besteed aan:

 De ontwikkeling van verlandingsvegetaties in gegraven petgaten als functie van waterkwaliteit en type beheer;

 De lange-termijn effecten van zomermaaien op structuur en voorkomen typische soorten;  De ontwikkelling van (veenmos)rietlanden na rooien van bos, als functie van uitgangssituatie

(dikte kragge en grondwaterdynamiek)

 De effecten van schrapen als functie van uitgangssituatie (dikte kragge, grondwaterdynamiek, mate van vergrassing/verstruiking/vermossing) en het vervolgbeheer (wel of niet bevloeien)

 De ontwikkeling van blauwgraslanden op ribben als functie van uitgevoerde maatregelen en de uitgangssituatie (basenrijkdom en pH bodem, mate van vergrassing en verruiging) Omdat deze monitoring ook veel kennis zal opleveren die breder toepasbaar is dan alleen in De Wieden en Weerribben, zal worden nagegaan in hoeverre bij deze monitoring kan worden aangesloten bij landelijke kaders, zoals bijvoorbeeld onderzoek in het kader van de OBN. In paragraaf 4.2.3 wordt ook een kennisleemte geconstateerd ten aanzien van de effecten van bevloeiing en inundatie. Het wegnemen van deze kennisleemte vraagt om experimenteel onderzoek, en is dus niet meegenomen in de gebiedsgerichte monitoring van de effecten van maatregelen. Met rijk zal worden overlegd in hoeverre dit onderzoek kan worden ingepast in landelijke onderzoeksprogramma’s, bijvoorbeeld in het OBN.

8.4

Financiering

In deze paragraaf wordt aangegeven hoe de financiering van de uitvoering van het Natura 2000- beheerplan wordt geregeld. Uitgangspunt hierbij is dat monitoring en maatregelen ‘haalbaar en betaalbaar’ zijn en gefinancierd worden uit bestaande budgetten.

8.4.1

Dekking

Provinciale staten hebben op 23 april 2014 de realisering van de ontwikkelopgave EHS51/Natura

2000/PAS en het (agrarisch) natuurbeheer gewaarborgd (Statenbesluit ‘Uitvoeringsreserve EHS’ d.d. 23 april 2014, kenmerk PS/2014/62). Dit besluit volgt op het besluit van Provinciale Staten van 3 juli 2013 (‘Samen verder aan de slag met de EHS52’, d.d. 3 juli 2013, kenmerk PS/2013/412) waarin

uitvoeringskaders zijn vastgesteld en de ‘uitvoeringsreserve EHS53’ is ingesteld en met provinciale

middelen gevuld.

De ‘uitvoeringsreserve EHS54’ bevat voldoende middelen voor de uitvoering van de ontwikkelopgave

en het beheer. In totaal is er tot en met 2021 € 785 miljoen beschikbaar. De vanaf 2022 structureel beschikbare middelen voor natuurbeheer en uitvoeringskosten zijn bovendien voldoende om de dan te verwachten kosten te kunnen dekken. Daarmee wordt voldaan aan de belangrijke in SWB geformuleerde voorwaarde: ‘opgaven en middelen in balans’.

Voor de uitvoering van de ontwikkelopgaven gelden ondermeer de volgende principes:

 De middelen van de uitvoeringsreserve EHS55 zijn bestemd voor het realiseren van de EHS

inclusief de ontwikkelopgave Natura 2000/PAS en het (agrarisch) natuurbeheer;

 Deze door Provinciale Staten in de Omgevingsvisie gedefinieerde opgaven worden samen met de SWB-partners binnen de gestelde termijnen gerealiseerd;

 Gebiedsgewijze realisering van de EHS56 waar mogelijk met synergie door ontwikkelopgaven te

combineren met versterking van de landbouw, de regionale economie en de wateropgave, met ruimte voor maatwerk.

De kosten van de uitvoering van dit Natura 2000-beheerplanx maken onderdeel uit van de onder de

uitvoeringsreserve EHS liggende kostenramingen. Bij deze kostenramingen is uitgegaan van de geactualiseerde Omgevingsvisie, de onderliggende PAS-gebiedsanalyses en de afspraken over middelen en grond zoals vastgelegd in het Bestuursakkoord Natuurxi en het Natuurpact57, alsmede de

afspraken in de daarop gebaseerde Bestuurovereenkomst grond58. Met het vaststellen van het

Statenvoorstel is er dekking voor de kosten. Met de partners van SWB zijn procesafspraken gemaakt om tot voorbereiding en realisatie van de opgave te komen. Op 8 december 2014 hebben de SWB- partners specifieke borgingsafspraken over de programmering en uitvoering van de PAS-maatregelen gemaakt. Deze zijn in een overeenkomst vastgelegd.

8.4.2

Schadevergoeding

De Wet natuurbescherming (voorheen: Natuurbeschermingswet 1998) biedt iedere belanghebbende de mogelijkheid een verzoek tot schadevergoeding bij het bevoegd gezag in te dienen in het geval een aanwijzingsbesluit en/of Natura 2000-beheerplan schade veroorzaakt (artikel 6.3 Wet natuurbescherming, voorheen: art. 31 e.v. Natuurbeschermingswet). Alleen voor schade die redelijkerwijs niet ten laste van de belanghebbende hoort te komen, kan een vergoeding worden toegekend. Daarbij moet onder andere rekening worden gehouden met overige, al verleende, vergoedingen. In het algemeen gesproken komt alle schade die tot de risicosfeer van de betrokkene behoort, niet voor vergoeding in aanmerking.

51 Nu: natuurnetwerk Nederland ofwel NNN 52 Nu: NNN

53 Nu: NNN 54 Nu: NNN 55 Nu: NNN 56 Nu: NNN

57 Natuurpact: overeenkomst tussen rijk en provincie in nauw overleg met maatschappelijke organisaties over de

ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland voor de periode tot en met 2027

9

Vergunningverlening en