• No results found

Nu bekend is hoe de algemene weg van het Duitse toneel naar de Nederlandse planken verliep en dat er juist in deze import-periode een hoop nieuwe schouwburgen hun deuren openden, kunnen we specifieker ingaan op het stuk De kruisvaarders. In deze paragraaf bespreek ik de opvoeringsdata van het stuk in Nederland. In de inleiding werd al duidelijk dat het stuk gedurende de negentiende eeuw met grote tussenpozen in de Amsterdamse Schouwburg werd opgevoerd.

De opvoeringsdata binnen de Amsterdamse Schouwburg staan in de ONSTAGE- database. Helaas is er voor de andere schouwburgen binnen Nederland nog niet een dergelijk overzicht. Toch kan aan de hand van advertenties in kranten, geraadpleegd via Delpher, achterhaald worden waar en wanneer het stuk nog meer te zien was. Hierbij is op de

zoektermen ‘Kotzebue’ en ‘de kruisvaarders’ gezocht, wat 169 resultaten opleverde. Deze zijn verwerkt in tabel 1 in de bijlage. Ook op de Duitse naam van het stuk, Die Kreuzfahrer, is gezocht, maar dat leverde geen hits op die linkten naar het toneelstuk. Mocht het stuk in de Hoogduitse Schouwburg hebben gespeeld, dan stond het niet in de overgeleverde kranten vermeld. De kruisvaarders is, voor zover bekend, dus niet in de Hoogduitse Schouwburg gespeeld. Pas toen het het Grand Théâtre des Variétés heette, werd het stuk er drie keer in 1855 opgevoerd.149

Los van deze opvoeringsdata zijn er mogelijk nog meer data, die niet in de kranten op Delpher zijn vermeld, denk bijvoorbeeld aan opvoeringen door rondtrekkende groepen of aan

147 http://www.engelbrechtvannassau.nl/pages/chassetheater.html 148 Groninger courant, 5-10-1804.

45 advertenties in kranten die simpelweg niet bewaard zijn gebleven. Ook kunnen er advertenties zijn die niet door de zoekmachine zijn gevonden. Dit is zeker het geval voor de opvoeringen in de Koninklijke Hollandsche Schouwburg. Volgens het overzicht dat hier volgt waren er 33 opvoeringen in Den Haag, terwijl in The Royal Dutch Theatre at The Hague 1804-1876 van G.A. Gillhoff 37 opvoeringen worden genoemd.150 Toch was het noodzakelijk met deze termen te zoeken; met alleen ‘de kruisvaarders’ als zoekterm kwamen te veel resultaten naar boven. Bij de grafieken en tabellen die hier worden weergegeven moet dus uitgegaan worden van een minimum aan opvoeringsdata.

In figuur 3.1 is het totaal aantal opvoeringen van De kruisvaarders weergegeven. Het gaat hierbij om een ondergrens aan opvoeringen in de negentiende eeuw in Nederland, zoals gevonden in de krantenberichten via Delpher. Naast deze data, is het stuk in 1980 nog zes keer gespeeld in het Universiteitstheater van de Universiteit van Amsterdam van 20 tot en met 25 oktober. Uit het krantenbericht wordt niet duidelijk waarom juist dit stuk op dát moment opgevoerd wordt. Uit figuur 3.1 wordt duidelijk dat het stuk vooral in de eerste helft van de negentiende eeuw is opgevoerd.

In enkele schouwburgen is De kruisvaarders relatief vaak gespeeld. Het gaat hierbij om de Rotterdamse Schouwburg en de Koninklijke Hollandsche Schouwburg in Den Haag. In figuur 3.2 is de opvoeringsgeschiedenis in deze schouwburgen, met die van in de

Amsterdamse Schouwburg, weergegeven.

46 F ig u u r 3 .1 , O p v o er in g en v an De kru is va a rd er s v a n Ko tzeb u e in d e n e g e n ti e n d e eeu w , in alle s ch o u w b u rg en i n Ned er lan d , p er j aar w eer g eg e v e n .

47 Fig u u r 3 .2 , O p v o er in g en v an De kru is va a rd ers v a n Ko tzeb u e in d e n e g e n tie n d e ee u w , in d e Ko n in k lij k e Ho llan d sc h e S ch o u w b u rg i n Den Haa g , d e R o tter d am se Sch o u w b u rg e n d e Am ster d am se Sc h o u w b u rg , p er j aa r w e er g eg e v en .

48 Uit de figuren wordt duidelijk dat De kruisvaarders in de Amsterdamse Schouwburg enkele keren met grote tijd ertussen is opgevoerd, terwijl dit in andere schouwburgen meer

geleidelijk aan ging. Is dat misschien omdat de Hoogduitse Schouwburg de opvoeringen doet? Er is geen bewijs van dat dat zo was, maar het valt niet uit te sluiten, aangezien deze

informatie ook verloren kan zijn gegaan. In de Rotterdamse en Haagse Schouwburg werd het stuk net als in Amsterdam voor het eerst opgevoerd in 1803/04, waarna het in ieder geval wel regelmatig terugkwam.

Over de populariteit is moeilijk iets te zeggen, aangezien er geen vergelijkbare tabellen en figuren van andere stukken zijn. Toch kan ingeschat worden dat De kruisvaarders, met een maximum van drie opvoeringen per jaar in de Rotterdamse Schouwburg en in de Koninklijke Hollandsche Schouwburg, geen extreme hoogvlieger was. Daartegenover staat dan weer dat het stuk gedurende de negentiende eeuw constant is opgevoerd. Dat blijkt niet uit de

opvoeringen in de Amsterdamse Schouwburg, maar wel wanneer je naar het totaalaantal opvoeringen kijkt in alle schouwburgen in Nederland. Ook is De kruisvaarders in de Koninklijke Hollandsche Schouwburg of de Haagsche Schouwburg wel het stuk van

Kotzebue dat, op één na, het meest is opgevoerd. Met 37 opvoeringen in totaal, komt het net na De verwarring (Der Wirrwarr) dat met 42 opvoeringen op nummer een staat.151

Impopulair zou je dit stuk van Kotzebue dus niet kunnen noemen, zeker niet in Den Haag. Toch is er een verschil tussen de Amsterdamse Schouwburg en de rest. Op de andere locaties is het stuk maar enkele keren opgevoerd, zoals in de Leydsche Schouwburg, of zelfs maar één keer in totaal, zoals in Delft.152 In deze gevallen komt het voor dat het stuk in een jaar maar op één avond wordt opgevoerd. In de Amsterdamse Schouwburg daarentegen, wordt het wanneer het dan op het programma staat, meteen meerdere keren achter elkaar opgevoerd. De Amsterdamse Schouwburg lijkt hier dus een uitzondering te zijn. Wat er precies aan de hand is, komt in paragraaf 3.5 aan de orde.

Hoewel met andere toneelstukken vergelijkbaar onderzoek moet zijn gedaan, voordat gezegd kan worden of De kruisvaarders vaker dan normaal opgevoerd werd, wordt wel duidelijk dat alleen naar de Amsterdamse Schouwburg kijken in deze eeuw een vertekend beeld geeft. Om meer inzicht te krijgen in de populariteit van het stuk duiken we de kranten in.

151 Gillhoff 1936, 58. 152 Zie bijlage 1.

49 3.4 De kruisvaarders in de krant

Een advertentie voor een stuk is reclame en logischerwijs positief. Het moet immers publiek aantrekken. Bij De kruisvaarders is dat niet anders. In de kranten staat dat het stuk na lange tijd eindelijk weer wordt opgevoerd of worden de kostuums geprezen, zoals in de

Rotterdamse Courant van 15 augustus 1826:

Afbeelding 3.2, Advertentie in de Rotterdamse courant op 15 augustus 1826 met een positieve aankondiging van De kruisvaarders.

De kostuums en het spektakel maken het stuk bezienswaardig. Dit is vergelijkbaar met de aantrekkingskracht van het Spaanse toneel in de zeventiende eeuw, waarin opvallende kostuums ook de aandacht van het publiek trokken.153 Daarnaast wordt genoemd dat het uit het ‘hoogduitsch’ afkomstig is en een stuk van ‘A. von Kotzebue’ is. Beide kenmerken zijn uit te leggen als selling points. Ze blijven in de advertenties staan, ook in de tweede helft van de negentiende eeuw, wanneer Kotzebue al een tijd dood is.

In deze paragraaf komen verschillende onderwerpen aan bod die er in de kranten uitspringen. Het gaat om advertenties voor de drukken van De kruisvaarders, de ontvangst van het stuk, acteur en regisseur Ward Bingley, De kruisvaarders als benefiet en ten slotte hoe en of het stuk nog leeft in de twintigste eeuw.

Drukken

Naast de advertenties voor het toneelstuk zelf, zijn ook advertenties voor drukken van De

kruisvaarders in de krant te vinden. Zo staat er maanden voor de eerste opvoering in de

Amsterdamse Schouwburg al een advertentie in de Utrechtsche Courant, waarin de vertaling door J.S. van Esveldt Holtrop wordt aangekondigd. De kruisvaarders en enkele andere vertalingen van zijn hand zijn te verkrijgen bij W. Holtrop in Amsterdam.154 De eerste

153 Blom en Van Marion 2017, 170. 154 Utrechtsche Courant, 18 april 1803.

50 opvoering van De kruisvaarders in een Nederlandse schouwburg was pas op 28 november 1803, meer dan zeven maanden na deze advertentie. Mogelijk was er tijd nodig om het stuk op het programma te krijgen en het in te studeren.

In kranten uit verschillende plaatsen door het hele land wordt telkens naar W. Holtrop in Amsterdam verwezen wanneer een druk van De kruisvaarders wordt geadverteerd. Dit is in 1808 anders; in de Rotterdamse Courant staat een advertentie waarin niet meer naar de

Amsterdamse boekverkoper wordt verwezen, maar naar W.A. Rath in de Hoofdsteeg in Rotterdam.155 Dit kan betekenen dat W. Holtrop in Amsterdam geen nieuwe druk meer maakte of beschikbaar had, dat het een slimme advertentie was voor de verkoop van W.A. Rath, aangezien het stuk op diezelfde dag in de Rotterdamse Schouwburg speelde, of dat hij afspraken met Van Holtrop heeft over de uitgave ervan, een soort franchise.

Ontvangst

Enkele stukken in kranten geven inzicht in hoe De kruisvaarders door het publiek

gewaardeerd werd. Naar aanleiding van de opvoering op 30 januari 1843 in de Amsterdamse Schouwburg staat in het Algemeen Handelsblad:

De oprakeling van het lang verjaarde tooneelspel de Kruisvaarders van Kotzebue heeft in dezen Schouwburg eene buitengewone levendigheid verwekt. De twee malen, (Donderdag en Zaturdag jl.), dat dit stuk gegeven is, zijn alle rangen dezer zaal eivol [bomvol] bezet geweest, en de vertooning is met geestdrift toegejuicht geworden. De smaak in de spektakelstukken van Kotzebue en anderen van dien stempel is sedert dertig of veertig jaren bij ons publiek nog niet verminderd.156

Na lange tijd – de laatste keer in de Amsterdamse Schouwburg was twintig jaar eerder – is het stuk weer opgerakeld. Dit krantenbericht verraadt dat het goed door het publiek ontvangen werd. De rangen zaten vol en de toeschouwers waren enthousiast. De schrijver van dit artikel neemt een neutrale positie in ten opzichte van ‘de spektakelstukken van Kotzebue en anderen van dien stempel’. Dat is niet altijd zo.

Op 18 februari 1852 is De kruisvaarders te zien in de Utrechtse Schouwburg. Op dezelfde dag staat er een stuk over in de Utrechtsche provinciale en stads-courant. De schrijvers bekennen geen fan te zijn van ‘dergelijke spektakel-stukken’, maar geven ondertussen af op mensen die zonder zich erin te hebben verdiept hun kritieken uiten:

155 Rotterdamse Courant, 13 februari 1808. 156 Algemeen Handelsblad, 31 januari 1843.

51 Maar men kan zich zeker niet vereenigen met de scène, waarin eene non levend in eenen muur wordt gemetseld? – Dan moest men even krachtig te velde trekken tegen […] de Faust, Don Juan, Robert le Diable, waarin de hoofdpersonen geredelijk ter helle varen!157

De schrijvers maken duidelijk dat de uitingen van veel mensen met negatief commentaar hypocriet zijn en opperen dat deze waarschijnlijk nooit zelf de Schouwburg bezoeken. De

kruisvaarders wordt hier wederom een spektakelstuk genoemd, in dit geval met negatieve

connotatie, maar aan het kamp van de tegenstanders wordt ook een corrigerende tik uitgedeeld.

Een sterke mening uit het kamp van die tegenstanders staat in de Rotterdamse Courant van 6 november 1852. Iedereen ‘die opvoeding genoten heeft en beschaving bezit’ weet dat Kotzebues stukken ‘prullaria’ zijn. Aan de directie wordt een oproep gedaan:

Neen, Directie, wees nationaal, schrap al die verouderde stukken van uw repertoire, en doe ze, daar onze dramatische litteratuur, arm als zij is, in uwe behoeften niet voorzien kan, door goede vertalingen van de goede vruchten, die op vreemden bodem gekweekt worden, vervangen, […]158

De boodschap luidt dat er ten eerste naar nationale, dus oer-Hollandse stukken moet worden gezocht, en in tweede instantie naar betere stukken in het buitenland. Dergelijke artikelen zijn een voorbeeld van de felle kritiek op het toneel van Kotzebue: hij is niet landseigen, en hij is artistiek-ethisch niet goed.

Toch wordt aan De kruisvaarders ook positieve aandacht geschonken, zoals in het Algemeen Handelsblad van 26 oktober 1868. Hierin worden de drie laatste uitvoeringen besproken die enkele dagen eerder in de Amsterdamse Schouwburg te zien waren. Omdat het stuk daarvoor lang niet op die locatie was opgevoerd, wordt de lezer van deze krant geholpen met een samenvatting van de inhoud van het stuk. Daarna volgt een overwegend positieve reactie op het stuk en de acteurs. Genoemd wordt wel dat stukken van Kotzebue vaker net te lang worden uitgerekt en ook enkele acteurs krijgen tips om beter te spelen. Toch geven de ruimte die er in de krant voor is vrijgemaakt en de grotendeels positieve mening aan dat De

kruisvaarders ook op waardering kon rekenen.159

Een laatste voorbeeld van een reactie op De kruisvaarders komt uit het blad De Spektator en gaat over de voorstelling van 22 november 1843 in de Amsterdamse

Schouwburg. Hierin wordt de schandelijkheid van het stuk beschreven, zelfs geanalyseerd, en wordt benoemd dat de schrijvers van deze bespreking hebben proberen te voorkomen dat het

157 Utrechtsche provinciale en stads-courant, 18 februari 1852. 158 Rotterdamsche Courant, 6 november 1852.

52 stuk werd opgevoerd, door de recensie naar het Stadsbestuur te sturen en deze openlijk aan te spreken. Een van deze schrijvers is Alberdink Thijm. Samen met vriend J.W. Cramer

beginnen ze uit protest een fluitconcert tijdens een opvoering van De kruisvaarders. Ze worden uit de zaal verwijderd, maar hun mening is duidelijk.160 Ze laten zich in het stuk in de Spektator negatief uit over ‘de Kunstenaars, die het Stuk spelen, […] een Publiek, dat het lijdelijk goedkeurt, […] een Stadsbestuur, dat er de opvoering van gedoogt.’161 Hun grootste

bezwaar, inhoudelijk gezien, ligt bij de onchristelijkheid van het stuk. Maar er is ook

verontwaardiging aanwezig, wanneer de auteurs het Stadsbestuur melden dat ze niet zomaar kunnen doen wat ze willen:

Waarom niet? dit zullen wij u zeggen – om dat het u niet vrij staat onze opbrengst, onze jaarlijksche toelaag aan den Schouwburg te gebruiken, ten einde een afgod op te richten, waar wij voor te rug gruwen;162

De afgod die genoemd wordt is Mammon, de God van het geld, waarmee gedoeld wordt op het feit dat de Schouwburg met de programmering van dit stuk meer financieel dan artistiek oogmerk heeft. De auteurs geven het Stadsbestuur drie opties, waaruit ze een reden mogen kiezen over waarom ze het stuk toch toe hebben gelaten: 1) het bestuur is te dom om in te zien hoe schandalig het stuk van Kotzebue is; 2) het bestuur is niet christelijk genoeg om het af te keuren; 3) het bestuur is te machteloos om er iets aan te doen, omdat het stuk geld oplevert.163 De toon is duidelijk.

De meningen die in de kranten worden geventileerd, worden ook als zodanig gepresenteerd. Zoals te verwachten, wordt het ‘spektakeltoneel’ niet door iedereen gewaardeerd. Tegen de nieuwe mode, die vermakelijk toneel voortbrengt, wordt hevig geprotesteerd. Maar de

branding van dit typisch Kotzebueaanse toneel als ‘spektakelstuk’ wordt ook als voordeel

gebruikt. Dit valt op als je kijkt naar hóe voor De kruisvaarders geadverteerd wordt. In de advertenties wordt namelijk de nadruk gelegd op spektakel-elementen, zoals de kostuums en soms zelfs letterlijk met het woord ‘spektakel’. Dát is wat de mensen aan de ene kant

afschrikte, maar aan de andere kant juist naar de schouwburgen trok.

Ook is het opvallend dat de naam Kotzebue blijft vallen. Zelfs jaren na zijn dood blijft zijn naam in de kranten staan. Het kan dat dit de norm was en dat de lezers graag wilden weten van wie welk stuk was, maar het kan ook een verkoopmiddel zijn. In de zeventiende

160 Ruiter en Smulders 1996, 59. 161 Spektator 1844, 13.

162 Spektator 1844, 14. 163 Spektator 1844, 14.

53 eeuw gebeurde namelijk iets vergelijkbaars. Toen aan het begin van die eeuw het Spaanse toneel Amsterdam veroverde, werden namen als Lope de Vega ingezet als reclame. Toch verdween dit na enkele jaren en werden alleen de titels van zijn stukken genoemd. Dat

gebeurt met Kotzebue niet. Zijn naam blijft – veroorzaakt door de norm of als verkoopmiddel – aan zijn stukken verbonden. Zowel Kotzebue als het stuk zelf worden tegelijk verkocht. Maar niet alleen de naam van een populaire Duitse auteur werkt goed als publiekstrekker, ook dat het überhaupt om Duits toneel gaat, moet positieve aantrekkingskracht hebben opgeleverd. Met de oprichting van de Hoogduitse Schouwburg, aandacht die daaruit blijkt voor Duits toneel en de populariteit van Duitse toneelstukken, is het waarschijnlijk dat de notie

‘Hoogduits’ als een soort genre-aanduiding het publiek aantrekt. Waar dit in de tijd van Lope de Vega ‘uyt het Spaensch’ was, is het hier ‘naêr het Hoogduitsch’.

Ward Bingley

Een persoon die, als het om De kruisvaarders gaat, vaak in de kranten voorkomt, is Ward Bingley (1757-1818). In veel uitvoeringen van De kruisvaarders speelt hij de rol van de Emir en daarnaast regisseert hij.164 Van zijn Engelse ouders mocht Bingley aan een carrière in de

toneelwereld beginnen. Hij leerde op natuurlijke wijze te acteren, in tegenstelling tot de school van Jan Punt (1711-1779), groot acteur die net voor Bingley’s carrière een hoogtepunt bereikte. Als leerling van Marten Corver leerde Bingley niet om grootste gebaren en

overdreven uitspraak in te zetten, maar juist natuurlijke houdingen aan te nemen en kostuums te dragen die zo veel mogelijk paste bij de tijd die het toneelstuk uitdroeg.165

Bingley maakte een imposante indruk; hij was lang, had een mooi lichaam en had expressieve gezichtsuitdrukkingen. In elk genre kon hij worden ingezet en hij vergat zijn teksten nooit. Bingley was beroemd in zijn tijd en stond bekend om een paar van zijn rollen, waaronder die van de Emir in De kruisvaarders.166 Bingley speelde vanaf 1784 in de

Amsterdamse Schouwburg, maar werd later lid en directie van de Rotterdamsche en Haagsche Tooneelisten, ook bekend als de Koninklijke Nederduitsche Tooneelisten.167 Eerst was dit een reizend gezelschap, maar later speelde het op vaste dagen in de Rotterdamsche Schouwburg en in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag.

De groep behoudt wel het reizende karakter en speelt niet alleen in Rotterdam of Den Haag, maar voert het stuk op verschillende locaties op. Zo speelt het in 1804 in Groningen.168

164 Rotterdamsche Courant, 13 februari 1808. 165 Gillhoff 1936, 105.

166 Gillhoff 1936, 106.

167 Rotterdamsche Courant, 19 januari 1841. 168 Groninger courant, 5 oktober 1804.

54 Maar ook in Haarlem in 1824, waarbij in de krant staat vermeld dat dit ‘met goedkeuring’ gebeurt.169 Er is waarschijnlijk overleg geweest met het stadsbestuur en het gaat dus niet om een illegale opvoering.

Dat Bingley een bekende auteur was en bekend stond om zijn rol in De kruisvaarders kan een verklaring zijn voor het feit dat het stuk zo vaak in het theater van Bingley is

opgevoerd. In Rotterdam en Den Haag is het stuk namelijk opvallend vaak gespeeld. Maar niet alleen van dit stuk is er een zichtbaar verschil tussen Den Haag en Amsterdam, ook de diversiteit van stukken van Kotzebue in beide repertoires verschilt aanzienlijk. In Amsterdam worden 22 verschillende stukken van hem gespeeld, tegenover maar liefst 75 in Den Haag.170 Iemand in Den Haag was waarschijnlijk fan van de Duitse auteur. Bingley zou die rol goed passen.

Terug naar De kruisvaarders. Het zou onder een van de favoriete stukken van Bingley kunnen hebben vallen en om die reden in het repertoire zijn gehouden. Toch is dit maar deels een verklaring, want na zijn dood in 1818, verdwijnt deze Kotzebue niet uit het repertoire. Zijn zoon Willem Bingley maakt zichzelf in 1844 zelfs nog belachelijk tijdens een opvoering