• No results found

Oproep aan Timotheüs (2:1-13)

(1) Jij dan, mijn kind, sterk je in de genade die Christus Jezus is; (2) en wat je van mij gehoord hebt onder vele getuigen, vertrouw dat toe aan trouwe mensen, die competent zullen zijn ook anderen te leren. (3) Lijd mee verdrukking als een goed soldaat van Christus Jezus. (4) Niemand die als soldaat dient, wikkelt zich in de zorgen van het leven, opdat hij hem behaagt die hem in dienst genomen heeft. (5) En als iemand ook atleet is, wordt hij niet gekroond als hij niet volgens de regels heeft gestreden. (6) De arbeidende landman moet het eerst van de vruchten genieten. (7) Reflecteer op wat ik zeg, want de Heer zal je inzicht geven in alle dingen.

(8) Herinner je Jezus Christus, als uit de doden opgewekt, uit het geslacht van David, naar mijn evangelie, (9) waarin ik verdrukking lijd en zelfs boeien draag als boosdoener; maar het woord van God is niet geboeid. (10) Daarom verdraag ik alles ter wille van de uitverkorenen, opdat ook zij de behoudenis verkrijgen die in Christus Jezus is, met eeuwige heerlijkheid. (11) Het woord is betrouwbaar; want als wij met Hem gestorven zijn, zullen wij ook met Hem leven; (12) als wij verdragen, zullen wij ook met Hem regeren; als wij Hem verloochenen, zal Hij ons ook verloochenen; (13) als wij ontrouw zijn Hij blijft trouw, want Zichzelf kan Hij niet verloochenen.

Paulus verduidelijkt aan Timotheüs wat zijn positie en taak is, ten midden van de christenheid. Het is mogelijk het begin van dit gedeelte als volgt in te delen:1

2:1-3 Drie kwaliteiten: kracht (vs1), vooruitkijken (vs2) en uithoudingsvermogen (vs3).

2:4-6 Drie vergelijkende beelden: de soldaat, kampvechter en landman.

2:7-10 Twee perspectieven: Herinner Christus en vecht voor de gelovigen.

Meerdere oproepen klinken er daarbij in dit gedeelte: ‘sterk je’ (vs1),

‘vertrouw toe’ (vs2), ‘lijd verdrukking’ (vs3), ‘reflecteer’ (vs7) en ‘herinner’

(vs8).

|1|

Jij dan, mijn kind, sterk je in de genade die Christus Jezus is;

Nadat de apostel over hen sprak die hem verlieten en hen die hem nabij stonden, keert hij zich nu specifiek tot Timotheüs. Hij opent zijn uitspraak met het persoonlijke: ‘jij dan’. Paulus onderwijst zijn pupil

1 Liefeld 1999, 245.

52

erover hoe deze zich als dienstknecht van het evangelie dient op te stellen.

Hij dient er een ander leven op na te houden dan de wereld.

Warren Wiersbe schrijft ter inleiding op dit gedeelte over zijn ontmoeting met een vreemdeling.2 Het viel hem bij die ontmoeting op dat de vreemdeling twee naamkaartjes op zijn borst droeg. Toen hij vroeg waarom dat zo was, antwoordde de vreemdeling: ‘O, ik heb een identiteitscrisis!’. Deze gebeurtenis laat ons stilstaan bij de vraag: ‘Wat is jou identiteit als christen?’. Timotheüs dient zich van Gods kracht bewust te zijn. Als alles rondom hem in de christenheid wankelt, is er geestelijke kracht nodig in het persoonlijke leven van de christen.

|2|

en wat je van mij gehoord hebt onder vele getuigen, vertrouw dat toe aan trouwe mensen, die competent zullen zijn ook anderen te leren.

Timotheüs ontving een schat aan praktisch, toepasselijk en inzichtelijk onderwijs. De apostel herinnert zijn pupil er nu aan dat hij dit onderwijs dient door te geven. Het getuigenis van Jezus dient door te gaan.

Het is Timotheüs’ plicht ervoor te zorgen dat mensen het stokje van het evangelie doorgeven, zoals dat gebeurt bij estafette. Wat de Heer Jezus aan Paulus doorgaf, gaf Paulus aan Timotheüs door en geeft Timotheüs nu door aan hen die trouw en bekwaam zijn om anderen te leren. Zo vindt er een apostolische successie plaats.3

Over de personen waaraan Timotheüs zijn onderwijs doorgeeft, heeft de apostel nog wel wat te zeggen. Zij dienen niet alleen trouw, maar ook competent te zijn. Paulus keek niet uit naar beschikbare mensen, maar naar betrouwbare en bekwame mensen.4 Zij dienen in staat te zijn om het onderwijs evenwichtig door te geven aan de volgende generatie. De overdracht van de waarheid verloopt langs een lijn van trouwe mensen.

Christenen zijn beheerders van geestelijke schatten die God hen toevertrouwde. Bij die schatten gaat het om meer dan theoretische kennis.

Het gaat om de kennis van het hart. Voor dat hart is Gods Woord een goudmijn, waaruit velen rijkelijke schatten in de Bijbel ontdekken.

|3|

Lijd mee verdrukking als een goed soldaat van Christus Jezus.

Met triomfen en zegetochten was er niet teveel te rekenen als trouw christen. Paulus verduidelijkt dat aan zijn pupil vanuit het beeld van de soldaat. Dat beeld was de apostel vrij bekend; in de gevangenis was hij

2 Wiersbe 2007, 775.

3 Stott 1996, 47.

4 Waltke 2003, 61.

voldoende omgeven door zulke mannen. Zulke soldaten leden in de oorlog een grote ontbering.

|4|

Niemand die als soldaat dient, wikkelt zich in de zorgen van het leven, opdat hij hem behaagt die hem in dienst genomen heeft.

Een goede soldaat is ten volste toegewijd aan zijn opdracht. Hij wikkelt zich niet in de zorgen van het leven. Het zijn deze ‘zorgen van het leven’ die het zaad van het evangelie proberen te verstikken van elke christen. Hoewel de zaken die samenhangen met de ‘zorgen van het leven’

op zichzelf niet zondig zijn, vormen ze in de persoonlijke strijd voor het evangelie dikwijls een hindernis. Als een soldaat enkel aan zichzelf denkt, is hij niet loyaal tegenover zijn overste. Hij is onbetrouwbaar. De kerkvader Tertullianus (160-230) schrijft:5

‘Geen enkele soldaat begeeft zich omringd door luxe in de strijd.

Hij trekt niet ten strijd vanuit een comfortabele slaapkamer, maar vanuit een geïmproviseerde kleine tent, waar hij allerlei ongemakken en ellende moet verduren.’

Ook in de Tweede Wereldoorlog zeiden de mensen tot elkaar ‘het is per slot van rekening oorlog’. Die uitspraak gold als een soort wachtwoord dat elke versobering, zelfverloochening of onthouding rechtvaardigde.

|5|

En als iemand ook atleet is, wordt hij niet gekroond als hij niet volgens de regels heeft gestreden.

Voorbeelden vanuit de atletiek komen ook elders voor in Paulus’

brieven (vgl. 1Ko9:24-27; Fp1:27; 4:3; Hb10:32; 12:1-2). Ook tegenover Timotheüs benadrukt Paulus vanuit dit beeld van de kampvechter of atleet (ἀθλέω/athleō) hoe belangrijk het is om zich adequaat aan de spelregels te onderwerpen. Als iemand aan een wedstrijd meedoet en overwint, is dat enkel geldig als zo iemand zich ook aan de spelregels houdt. Wie dat niet doet, verliest zijn overwinning door diskwalificatie. De deelnemers van de Olympische spelen legden bijvoorbeeld de eed af dat ze minimaal tien maanden intensief hadden getraind.6 Wie niet aan die regel voldeed werd gediskwalificeerd. Jonge Grieken begonnen zodoende al op jonge leeftijd te trainen voor de sportwereld. Het ideaal waar ieder van hen naar streefde was een gezonde geest in een gezond lichaam.

5 Tertullianus 202AD, II.3.

6 Litfin 2000, 332.

54

Paulus gebruikt het beeld van de kampvechter voor de christen. Het is belangrijk om als christen te strijden volgens de spelregels. Dit vraagt zelfdiscipline, zelfbeheersing en doorzettingsvermogen. Een christen dient zo te vechten dat de godsvrucht bij hem aanwezig is. Hij strijdt volgens de spelregels van het koninkrijk voor de zaak Gods. Verdrukking lijden is niet voldoende; strijden is niet voldoende; overwinning is niet voldoende als iemand de gehoorzaamheid aan de spelregels van het koninkrijk aan zijn laars lapt.

|6|

De arbeidende landman moet het eerst van de vruchten genieten.

Evenals de atleet is ook de landman een favoriet onderwerp bij Paulus (vgl. 1Ko3:5-9). De arbeid van deze landman is een belangrijke voorwaarde om van de vrucht te kunnen genieten. Een luilak verspeelt zijn oogst, doordat hij niet op tijd oogst of zaait. Wie zijn akker laat overwoekeren door distels en onkruid hoeft niet verbaasd te zijn als er geen geestelijke vruchten aan het einde van zijn leven te oogsten zijn. Wie de akker van zijn karakter echter bewerkt oogst veel vrucht. De landman die zware arbeid verricht, geniet als eerste van zijn vruchten. Land bewerken is een zwaar karwei. Een sterke hoop dient er in het hart van de landman aanwezig te zijn. Meerdere ontmoediging kent hij, maar de eerste vruchten geven hem uiteindelijk de grote voldoening.

Eveneens draagt ook het christelijk werk niet altijd vrucht. Twijfel komt dan boven samen met de vraag naar het nut van dit alles. Volharding en geloof is dan het enige wat redt. Van groot belang is het dat God ons de vreugde geeft doordat we zicht krijgen dat het werk wat we doen mensen opbouwt en sticht.

|7|

Reflecteer op wat ik zeg, want de Heer zal je inzicht geven in alle dingen.

Timotheüs mag nog meer inzicht hierin verwachten, doordat de heilige Geest hem daarin onderwijst. Zijn eigen studie in Gods Woord (2Tm3:10,14) gaat gepaard met het inzicht van de Geest. Wie geen eigen studie doet, moet niet verwachten dat de Geest het wel voor hem zal doen.

Het enige dat zulke gelovigen doen is passief wachten, maar ze vergeten het ‘Let wel op wat ik zeg’ van de apostel. Anderen letten enkel op hetgeen wat Paulus zegt en geven geen bijzondere plaats aan de heilige Geest. Ze vergeten dat enkel de Heer hen inzicht kan geven.

Een krachtig voorbeeld in deze drie beelden van de soldaat, de kampvechter en de landman vinden we in Paulus zelf. Hij verrichtte vurig zijn werk en lette niet op de kosten en wonden daarbij. Hij zwoegde en ploegde zonder dat hij zich veel rust nam. Zijn rust was het genieten van Gods werk. De Heer zegende vandaar zijn inspanningen.

|8|

Herinner je Jezus Christus, als uit de doden opgewekt, uit het geslacht van David, naar mijn evangelie,

‘Herinner Jezus Christus!’, is de oproep die de apostel aan zijn pupil doet. Paulus noemt in dit vers een gedeelte dat wellicht in gebruik was binnen de vroegchristelijke geloofsbelijdenissen of liederen.7 Ondanks de oproep om Jezus Christus in herinnering te houden, heeft de gemeente vaak vergeten om daaraan te denken en zich vergaloppeerd in dorre theologische debatten die weinig vrucht hebben voor het geestelijke leven of de christelijke geloofsleer of in gemeentelijke problemen die niets meer te maken hadden met het koninkrijk van God wereldwijd.8

|9|

waarin ik verdrukking lijd en zelfs boeien draag als boosdoener; maar het woord van God is niet geboeid.

Hoewel de apostel een onschuldig man was droeg hij boeien zoals een boosdoener dat doet. Hij merkte dat bij elke beweging die hij maakte tijdens het dicteren of schrijven van deze brief. Meteen daarbij merkt de apostel op dat Gods Woord niet geboeid is. Het is vrij en kan gaan en staan waar het wil. Ondanks dat Paulus geboeid is, kan hij toch aan de mensen rondom hem het evangelie verder verkondigen.

|10|

Daarom verdraag ik alles ter wille van de uitverkorenen, opdat ook zij de behoudenis verkrijgen die in Christus Jezus is, met eeuwige heerlijkheid.

|11|

Het woord is betrouwbaar; want als wij met Hem gestorven zijn, zullen wij ook met Hem leven;

De uitdrukking ‘het woord is betrouwbaar’ legt een grote nadruk op hetgeen de apostel nu zal verkondigen (1Tm1:15; 3:1; 4:9; Tt3:8). Het woord dat hij in dit vers noemt klinkt paradoxaal. Dood leidt tot leven!

Lijden leidt tot het regeren in glorie! (vs12). In vs11-13 herkennen

7 Ibid., 333.

8 Stott 1996, 56.

56

meerdere uitleggers een lofdicht van de apostel. We kunnen het als volgt weergeven:

‘Als wij met Hem gestorven zijn, zo zullen wij ook met Hem leven.

Als wij verdragen, wij zullen ook met Hem heersen.

Als wij Hem verloochenen, Hij zal ons ook verloochenen.

Als wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw.

Hij kan Zichzelf niet verloochenen’

Wie met Christus aan het kruis gestorven is, is ook met Hem uit de dood opgestaan en heeft eeuwig leven ontvangen.

|12|

als wij verdragen, zullen wij ook met Hem regeren; als wij Hem verloochenen, zal Hij ons ook verloochenen;

Wie samen met de Heer vervolging verdraagt vanwege Hem zal ook later met Hem regeren. Als we Hem verloochenen zal Hij ons verloochenen. Hij zal onze naam niet noemen of vermelding waardig achten. Doordat Hij voor ons stierf, ontvangen we deel aan zijn leven. Dat leven dient geleefd te worden ter ere van Hem. Wie zijn roeping misloopt zal anders straks beschaamd staan als hij zijn loon ontvangt (vgl. 1Ko3:14-15; 11:27-33).

|13|

als wij ontrouw zijn Hij blijft trouw, want Zichzelf kan Hij niet verloochenen.

Ondanks dat God almachtig is wil Hij niets doen dat in strijd is met zijn eigen wezen. Hij kiest er vrijwillig voor om enkel het goede te doen.

6 Timotheüs en de