• No results found

Oprichting van de Winterhulp Nederland

In document 1939-1945 D E E L 4 (pagina 192-199)

Niet alleen de vorming van de jeugd maar ook de sociale hulpverlening was in het Derde R ijk van nationaal-socialistische elementen doortrokken. De vormen van maatschappelijke hulp die de Weimarrepubliek gekend had (steun aan werklozen, invaliden, zieken enz.), bleven bestaan maar daarnaast werd een aanvankelijk alleen voor partijleden bestemde hulporganisatie tot een algemene uitgebreid: de Nationalsozialistische Volkswohljahrt o f N SV , die additionele hulp bood, uiteraard alleen aan ‘Ariërs’ die niet als politieke tegenstanders van het regime bekend waren. Z o zorgde de N S V voor de oprichting van tehuizen waar moeders uit kinderrijke gezinnen een periode van vakantie kregen (Hilfswerk ‘Mutter und Kind’). De N S V kreeg haar middelen uit contributies van leden, maar bovendien uit de fondsen van weer een andere organisatie, das Winterhilfswerk des Deutschen Volkes.

Deze organisatie die onder het Promi ressorteerde, zamelde min o f meer onder druk geld o f goederen in bij het bedrijfsleven; ze ontving veelal een aftrek op lonen en salarissen die door de overheid en het bedrijfsleven uit­ betaald werden, en ze organiseerde demonstratieve straatcollecten. Van de bijeengebrachte fondsen was in '38—*39 ruim een derde afkomstig uit het bedrijfsleven, een kwart uit de lonen en salarissen, de rest uit de collecten. In '3 8 -3 9 kreeg de N S V alleen al voor haar Hilfswerk ‘Mutter und Kind’ bijna 200 min Rm uit de totale opbrengst van het Winterhilfswerk die 570 min Rm bedroeg. Uit die opbrengst werd voorts bijna 300 min Rm onder hulpbehoe­

IN DE P A S!

venden verdeeld, meestal in de vorm van waardebonnen waarmee men levensmiddelen, brandstoffen o f kleding kon aanschaffen. Dergelijke waarde­ bonnen werden in '3 8 -3 9 aan een tiende van de Duitse bevolking uitgedeeld. Een en ander ging als regel gepaard met propagandistische fanfares hoewel men de blijkbaar bestaande nood toch eerder zien kon als aanwijzing dat het Derde R ijk niet het sociale paradijs vormde waarvoor zijn buitenlandse bewonderaars het hielden. Hulpverlening door andere dan nationaal-socia- listische organisaties werd verboden o f tegengegaan. V erlof tot openbare collecten kregen slechts heel enkele instellingen als het Deutsche Rote Kreuz (dat overigens ook gelijkgeschakeld was). De kerken mochten alleen binnen de kerkgebouwen collecteren; daarvoor moesten zij evenwel een ‘collecte- plan’ indienen bij de Sicherheitspolizei und SD en bovendien moesten zij nauwkeurig aangeven, welke bestemming de collecte-opbrcngsten zouden krijgen.

Zow el van het Winterhilfswerk als van de Nationalsozialistische Volks- ivohlfahrt wilde Seyss-Inquart een Nederlands pendant in het leven roepen. De sociale zorg stond overigens in het vooroorlogse Nederland bepaald niet op een lager peil dan in het Derde R ijk . Nederland kende een uitgebreide sociale wetgeving en er waren hier te lande bovendien aan het particuliere initiatief talloze organisaties ontsproten die zich met het verstrekken van aanvullende hulp bezig hielden. Zij waren veelal ‘verzuild’, maar daarom deden zij hun werk niet minder effectief en toegewijd. In het nationaal- socialistische Nederland dat Seyss-Inquart voor ogen stond, was evenwel voor organisaties die op een andere ideologie dan het nationaal-socialisme gebaseerd waren, geen plaats.

Met de Nederlandse Volksdienst, de tegenhanger van de Nationalsozialis­ tische Volkswohlfahrt, krijgen wij eerst in ons volgende deel te maken, maar de oprichting van de Winterhulp Nederland dient hier beschreven te worden.

Aan die oprichting ging een scherp conflict vooraf.

Begin juni werd in Amsterdam onder voorzitterschap van de burgemees­ ter, dr. W . de Vlugt, een comité opgericht, het Nationaal Hulpcomité 1940, dat geld en goederen wilde inzamelen voor de oorlogsslachtoffers, in de eerste plaats van Rotterdam. Het comité bestond goeddeels uit vooraan­ staande Amsterdammers; ds. Eykman zou als voorzitter optreden van het werkcomité dat een grote landelijke collecte wilde organiseren. Terwijl men daar al mee bezig was, kwam onverhoeds een eis van Seyss-Inquart binnen: twee N S B ’ers, onder wie Rost van Tonningen, moesten in het Nationaal Hulpcomité 1940 opgenomen worden. Het comité weigerde zich N S B ’ers te laten opdringen en de collecte werd toen georganiseerd onder auspiciën van secretaris-generaal Frederiks en de commissarissen der koningin. Begin

N A T I O N A L E C O L L E C T E

juli vond zij plaats. Zij bracht in het gehele land bijna een miljoen gulden op.1 Seyss-Inquart verloor zijn doel niet uit het oog, maar terwijl hij er in augustus en september nog over dacht, in het begin van de herfst een Neder­ landse Winterhulp-organisatie onder Rosts leiding van start te laten gaan, trachtte secretaris-generaal Frederiks de zaak in het goede spoor te brengen door het al vóór de oorlog bestaande Nationaal Fonds voor Bijzondere Noden naar voren te schuiven; de bankier mr. E. E. Menten, een der firmanten van het Haagse bankiershuis Pierson, Heldring & Pierson, was er penningmeester van. Seyss-Inquart wilde evenwel met het Nationaal Fonds niet in zee gaan; hij eiste dc oprichting van een geheel nieuwe organisatie. Frederiks nodigde toen Menten uit, zich met de leiding daarvan te belasten; Menten voelde daar niet veel voor maar had nog niet definitief geweigerd, toen Seyss- Inquart en Schmidt opeens als leider van dc nieuwe organisatie een figuur naar voren schoven die in september als lid van een gemengd gezelschap, de ‘ Sociale W erkgroep’ (een groep met een kleine zestig leden, N S B ’ers en niet-N SB’ers), allerlei wilde plannen op sociaal en charitatief gebied ont­ wikkeld had: C. Piek. Seyss-Inquart en Schmidt lieten Rost dus opnieuw vallen. Schmidt zei op 21 september tegen zijn naaste medewerkers, ‘er sei durch die Ausführungen inassgebender Persönlichkeiten aus NSB-Kreisett’ (wij weten niet wie dat waren) ‘ als auch aus niederlandischen deutschfreundlichen Kreisen (Piek cn andere leden van de ‘ Sociale W erkgroep’) ‘zu der Über- zeugung gekominen, dass man hier einen neutralen Rat von sechs bis sieben be- kannten Personen einsetzen müsse. Die Tatsache dass die N S B im Volke ivenig Sympathie geniesst’ (dat inzicht verhinderde Schmidt niet, enkele dagen later met Mussert naar Hitler te reizen), ‘ wiirde eine Winterhilfswerk-Aktion die allein von seiten der N SB durchgeführt wiirde, zunichte machen und zu einem negativen Erfolg fiihren.’2

Carel Piek, de eerste directeur-generaal van de Winterhulp Nederland, was in 1904 in Alphen aan de R ijn geboren. In '34 had hij zich in Dordrecht ge­ vestigd als eigenaar van een klein effecten- en administratiekantoor. Eind '33 was hij lid geworden van de N S B , later Het hij zich als geheim lid inschrijven maar begin '40 trad hij om niet geheel duidelijke redenen uit de beweging.

1 In Amsterdam nog geen f 100 000, maar daar w erd door een inzameling bij het bedrijfsleven ruim f 220 000 aan toegevocgd. 3 ‘Bericht über die Dienstbesprechung

IN DE P A S!

Nadien gold hij in de N S B vrij algemeen als renegaat. In '39 was zijn kantoor gaan verlopen, hij deed het in '40 van de hand. In de zomer van dat jaar vond hij een nieuwe betrekking: de directie van het Rotterdams Nieuwsblad, een van de bladen van de familie Sijthoff, stelde hem op advies van Presse- Dezernent Janke als adviseur der redactie aan. Het was de bedoeling dat Piek wiens sympathieën voor het Derde R ijk bekend waren, in Den Haag de belangen van het blad zou bepleiten bij de Duitse autoriteiten en in Rotterdam extra pressie op de redactie zou uitoefenen om in pro-Duitse geest te schrijven. Bovendien moest hij aanhangers van de Nieuwe Orde tot mede­ werking uitnodigen. Inderdaad wist hij te bereiken dat figuren als ir. Wigers- ma en dr. Goedewaagen artikelen voor het Rotterdams Nieuwsblad schreven; overigens verveelde hij de redacteuren spoedig met zijn eindeloze lofzangen op het Derde Rijk.

Piek was zeer welbespraakt, hij maakte een nette indruk, hij leek energiek en hij was pro-Duits - alles tezamen was dat voor Seyss-Inquart en Schmidt voldoende om door te zetten dat hij als directeur-generaal van de Winterhulp Nederland zou optreden; bij het feit dat Piek vrijwel geen kennis had van de gecompliceerde verhoudingen op het terrein van de sociale hulp, stonden zij niet stil.

Eind augustus was een Duitse verordening verschenen waarbij alle openbare inzamelingen aan een vergunning gebonden werden.1 Die vergunningen moesten aangevraagd worden bij een der v ijf procureurs-generaal of, in het geval van een landelijke inzameling, bij de secretaris-generaal van justitie, Tenkink. Binnenskamers werd aan Tenkink door de Duitsers verzocht, bij de kerkgenootschappen aan te dringen op indiening van een collecteplan. Hoe de kerkgenootschappen zich daartegen gingen verzetten, zullen wij nog beschrijven. Hier willen wij slechts vermelden dat medewerking aan de Winterhulp Nederland door de protestantse kerken begin november op principiële gronden geweigerd werd; zij wilden ‘onder alle omstandigheden vasthouden aan het eigen wezen der diaconie’, bovendien werd de anti- Joodse discriminatie welke al in de Winterhulp tot uiting gekomen was (Joden werden uit de Erecomité’s geweerd) door hen afgewezen.2 Intussen was Van 1 V O 109/40 (Verordeningenblad, 1940, p. 340-44). 2 Brief, 15 nov. 1940, van J . R . Slotemaker de Bruïne namens het Convent der Kerken aan Snouck H urgronje

O P R I C H T I N G V A N DE W I N T E R H U L P

Duitse kant ruim baan gemaakt voor de Winterhulp. De nieuwe organisatie werd op 22 oktober bij verordening opgericht1 ; zij kreeg daarbij verlof tot het houden van inzamelingen. R u im een week later ontvingen Tenkink en de procureurs-generaal instructie, geen enkele andere openbare inzameling meer toe te staan; begin november werd het voorts aan de gehele pers ver­ boden, ‘ berichten op te nemen van particuliere instellingen en verenigingen van liefdadigheid en dergelijke organisaties, van welke aard deze berichten ook mogen zijn’ .2 In het publiek moest de Winterhulp dus een monopolie krijgen.

Tot grote ergernis van Mussert deed Piek zijn best, de nieuwe organisatie geen nationaal-socialistisch karakter te geven. Hij verbood het collecteren in uniform en bevorderde dat er in het landelijk Erecomité dat opgericht werd, slechts weinig N S B ’ers kwamen. Dat Erecomité bestond uit de secretarissen- generaal Snouck Hurgronje, Frederiks en Verwey, uit de elf commissarissen der provincie (van wie Bosch van Rosenthal en van Sonsbeeck uit solidariteit met hun ambtgenoten hun bezwaren inslikten) en uit een kleine veertig ‘vooraanstaande Nederlanders’ , onder wie vijf, door secretaris-generaal Frederiks voorgestelde N S B ’ers (Rost van Tonningen was er een van) en enkele andere pro-Duitse figuren; ook de in socialistische kring zeer bekende Jan van Zutphen, de hoogbejaarde oprichter van het sanatorium ‘Zonnestraal’ bij Hilversum, had zich voor dat Erecomité laten strikken.3 In alle provincies en grote steden werden overeenkomstige Erecomité’s gevormd die als regel bestonden uit wat men notabelen placht te noemen. Voorzover ons bekend, is de rector-magnificus van de Nijmeegse Universiteit, prof. mr. W . J. A. J. Duynstee, de enige geweest die om principiële redenen toetreding tot zodanig erecomité weigerde.

Verscheidene secretarissen-generaal, ook Frederiks, waren er van eind september a f van overtuigd dat de inzamelingen van de Winterhulp weinig zouden opleveren. Alleen die naam al! En N S B ’ers in de erecomité’s! In­ tussen verzetten de secretarissen-generaal zich niet tegen het streven van Seyss-Inquart en Schmidt. Twee dagen voor Seyss-Inquarts verordening gepubliceerd werd, deed Schmidt aan Snouck Hurgronje de schriftelijke toezegging dat de Winterhulp Nederland aan de bestaande instellingen op charitatief gebied alleen maar hulp zou bieden; het was geenszins zijn be­ doeling, schreef hij, die instellingen afbreuk te doen.

Dat afbreuk doen was uiteraard bij uitstek wèl de bedoeling van Seyss- Inquart en Schmidt. Het was een van de vele punten waarop zij hun werke­ 1 VO 186/40 (Verordeningenblad, 1940, p. 538-41). 2 ‘Noot voor de redacties 87’, 5 nov. 1940 (DVK, 84 a). 3 Hij bedankte na korte tijd.

I N DE P A S !

lijke bedoelingen maskeerden. Schmidt gelastte eind oktober Seyss-Inquarts provinciale Beauftragten dat zij dc Winterhulp in het publiek door Neder­ landers moesten laten opbouwen, 'weil die deutschen Helfer grundsatzlich im Hintergrund bleiben miissen.’1 Een met de Winterhulp te vergelijken Duitse hulporganisatie2 die door functionarissen van het Arbeitsbereich der N S D A P geleid werd en die in de herfst van '40 uitbetalingen ging doen aan Nederlandse hulpbehoevenden, had kennelijk de bedoeling, als ‘ opjager’ te fungeren zowel van de Winterhulp als van de in '41 op te richten Neder­ landse Volksdienst.

Balans

Gaat het te ver wanneer wij schrijven dat Seyss-Inquart indien hij in de late herfst van '40 een opstelling gemaakt had van de gegevens die wij in dit hoofdstuk samengevat hebben, tot een duidelijk positieve balans zou zijn gekomen? W ij menen van niet.

D e kinderuitzending naar Oostenrijk had in pers en radio tot menige sympathieke reactie geleid, van de brochure Wilt u de waarheid weten? ver­ wachtte Schmidt een gunstig effect. Voorts had de bezetter een krachtige greep gekregen op alle publiciteitsmedia, hij beheerste de berichtgeving, hij beïnvloedde veel commentaren. Het A N P liep keurig in de pas. W el was het duidelijk dat verscheidene dagbladen de neiging hadden, zich aan de Duitse leiding te onttrekken en ook stonden zij in het algemeen lauw tegen­ over het nationaal-socialisme, maar van systematisch verzet was geen sprake. Alle organisaties op persgebied waren gelijkgeschakeld en voor een deel van de verdere pressie zou het nieuwe departement van volksvoorlichting en kunsten zorgen. De omroepverenigingen zouden in een onder dat departe­

1 Rondschrijven, 24 okt. 1940, van Schmidt aan de Beauftragten (G K z b V , 2 a). 2 W ij bedoelen hiermee de z.g. Notstandsbeihilfe die van herfst '40 tot herfst '4 1 actief was. Seyss-Inquart stelde hier f 5 min vo or ter beschikking waarvan bijna f 3 min opgenomen werd. Het is m ogelijk dat dit geld geheel o f grotendeels uit Duitsland afkom stig was. D e uitkeringsnormen werden in samenwerking met Nederlandse ambtelijke instanties vastgesteld. Bijvoorbeeld kon een gezin met twee kinderen, door op de Notstandsbeihilfe een beroep te doen (dat geschiedde in totaal in meer dan honderdduizend gevallen, onder welke meer dan vijftigduizend te Rotterdam ) eenmaal een uitkering krijgen tot een m axim um van ruim dertig gulden. M eer dan de helft van de uitgekeerde bedragen w erd door de ouders besteed aan de aanschaf van schoenen o f kleren ten behoeve van hun kinderen.

B A L A N S

ment geplaatst staatsomroepbedrijf opgaan. Dan was, onder strikte Duitse controle, een Nederlandse Arbeidsdienst in opbouw. Aan het onderwijs ont­ brak nog veel, maar het uitziften van boeken met anti-Duitse passages was in de visie van de Reichskommissar cen eerste belangrijke stap in de goede richting. De secretaris-generaal van het nieuwe departement van opvoeding, wetenschap en cultuurbescherming zou stellig verdere maatregelen nemen. En tenslotte zou dan, met inschakeling van tal van namen dic in het voor­ oorlogse Nederland een goede klank hadden, dc Winterhulp Nederland van start kunnen gaan.

Dat alles had Seyss-Inquart in een maand o f v ijf tot stand kunnen brengen zonder bij de instanties op welker feitelijke medewerking hij aangewezen was, op veel weerstand te stuiten. Alles tezamen kwam het er op neer dat hij naast het eigenlijke politieke vlak waarin hij de N SB , zoals wij het uit­ drukten, een streepje vóór gegeven had, met succes bezig was, de nieuwe organisatorische vormen te scheppen die in een later stadium Nederlands samengaan met het Derde R ijk zouden bevorderen. Haast had hij niet. Duitslands overwinning stond voor hem vast en hij had alle hoop dat, on­ verbeterlijke minderheden uitgezonderd, een in zijn ogen materialistisch en commercieel-geaard volk als het Nederlandse eieren voor zijn geld zou kiezen, anders gezegd, zich meer en meer zou openstellen voor de historische kansen die hij het als Hitlers hoogste vertegenwoordiger in het ‘ nieuwe Europa’ aanbood.

W erd er ook verzet gepleegd? Hier en daar. Bestonden er al illegale orga­ nisaties? Inderdaad, en meer dan de bezetter in de late herfst van '40 wist. Onwaarschijnlijk is het intussen dat die bezetter zich daar veel zorgen over maakte. Seyss-Inquart moet er zich wel bewust van geweest zijn dat de funda­ mentele omzwaai die hij, langzaam maar onverbiddelijk, in Nederland tot stand trachtte te brengen, op weerstand van allerlei aard zou stuiten - een weerstand die hij, de Reichskommissar, zou moeten breken. Dat hij dan boven­ dien voor het actief tegengaan van alle vormen van illegaal werk de steun genoot van de hoogste Nederlandse autoriteiten, kan in die late herfst van '40 slechts zijn opvatting versterkt hebben dat hij bij de verwezenlijking van de opdracht welke zijn Führer hem verstrekt had, veelbelovende vorderingen maakte.

H O O F D S T U K 15

In document 1939-1945 D E E L 4 (pagina 192-199)