• No results found

Eykmans brochure

In document 1939-1945 D E E L 4 (pagina 64-67)

Hoe groot het enthousiasme voor de Unie ook was, zij slaagde er in het kamp der anti-Duitse Nederlanders niet in, de aandacht te monopoliseren. Juist omgekeerd: de oprichting van de Unie en de enorme weerklank die haar eerste manifestaties vonden, stimuleerden enkele van de democratische politieke partijen, met name de Anti-Revolutionaire Partij, tot nieuwe activiteit. Die activiteit knoopte in zekere zin aan bij een veel beluisterde en veel gelezen preek die een hervormd voorganger in Amsterdam, dr J. Eykman, begin juli gehouden had.

Johan (‘Jopie’) Eykman die in 1892 in Amsterdam geboren was, had in de jaren van de economische wereldcrisis in Indië als predikant leiding gegeven aan allerlei steunwerk onder werkloos geworden Nederlanders; hij was een man van grote sociale bewogenheid die zich in de periode na de eerste wereldoorlog steeds sterker was gaan stoten aan het afgesloten en sociaal- conservatief karakter der Christelijke kerken. De ontkerstening die hij allerwege om zich heen ontwaarde, werd hem een benauwenis; vooral 1 G. van Arkel: ‘Aantekeningen’, II, p. 43 (Doc I-37 A, a-2). 2 H. Roelfsema: ‘Uit de geschiedenis der Nederlandse Unie’, p. 2.

T W E E B E S L I S S E N D E M A A N D E N

dorstte hij er naar, de ‘ asfaltjeugd’ der grote steden weer voor het Evangelie te winnen. Daarvoor gaf hij zich na zijn repatriëring grote moeite als direc­ teur van de Amsterdamse Maatschappij voor Jongemannen (AMVJ) wier gebouw bij het Leidseplein een centrum werd van velerlei sociaal werk op grondslag van een Christendom dat bij Eykman geheel openstond voor dc maatschappelijke noden. Hij had vele verbindingen in socialistische kringen; Koos Vorrink was een van zijn beste vrienden. Diens afschuw van het nationaal-socialisme werd door hem volkomen gedeeld. Eykman was een van de organisatoren van de grote collecte ten bate van de Joodse vluchte­ lingen die in december '38 gehouden werd. In Duitsland stond zijn naam genoteerd: het gebouw van zijn A M V J was een van de eerste gebouwen die in Amsterdam door de Wehrmacht in beslag genomen werden.

Van de centrale betekenis van de antisemietische component in het nationaal-socialisme was Eykman zich ten volle bewust: toen hij begin juli als lid van de Amsterdamse luchtbescherming een soort Ariërverklaring ondertekenen moest, verscheurde hij als een der weinige Amsterdammers, en misschien wel als enige, het formulier. In diezelfde dagen was het dat hij zijn preek sclireef waarin hij betoogde dat de ‘nieuwbouw’ waar van tal van kanten om geroepen werd, slechts zin had als hij plaats vond ‘op het enig fundament, Jezus Christus, de Gekruiste’. Was dit al een algemene waar­ schuwing tegen onberaden nieuwlichterij, in andere passages werd Eykman concreter. Hij herinnerde aan het verraad van Judas. ‘Wij kennen het verraad uit de historie van elk land . . . W ij kennen dit verraad helaas ook in onze historie. W ij hebben in onze historie ook een Rennenberg die zijn stad aan de vijand verried’ - en, vulde zijn auditorium aan: een Mussert. Elke vergoding van ‘bloed’ o f ‘ ras’ werd door Eykman verworpen: ‘Voor ieder­ een die ooit één woord in de Bijbel gelezen heeft, is het duidelijk dat God het Joodse volk en het Joodse ras als een zegen in de wereld gewild heeft.’ Tot geestelijk verzet riep hij op, eigenlijk ook tot daadwerkelijk verzet zodra de bezetter de normen van recht en menselijkheid zou schenden: ‘ Men (moet) Gode meer gehoorzamen dan de mensen. Op dit punt zullen wij hopelijk geen moeilijkheden krijgen.’ Miljoenen Nederlandse Christenen die elke zondag ter kerke togen in een ‘aantal dat nog nooit door welke kunstmatig opgetrommelde demonstratie-optocht ook overtroffen is’ , waren, zo eindigde Eykman,

‘bereid te bouwen, als men dat graag horen wil: nieuw te bouwen. Ik zeg liever: voort te bouwen, verder te bouwen eerst onder de druk van de bezettende macht die God over ons in Zijn donkere Raad heeft toegelaten, straks, geve het God, in volle vrijheid. Doorbouwen. Verder bouwen. Hier en daar ook anders bouwen

E Y K M A N S B R O C H U R E

en nieuw bouwen. Maar op het oude fundament. Niemand kan een ander funda­ ment leggen dan hetwelk gelegd is, namelijk Jezus Christus.’

Eykman had heel wat angst moeten overwinnen toen hij die preek schreef (‘Je weet niet hoe ik in de rats heb gezeten’, zei hij tegen zijn collega Buskes1) - hij was dankbaar voor de weerklank die zijn woorden al in Amsterdam vonden. In de weken die volgden, ging hij zijn preek elders herhalen en begin augustus liet hij haar door W . ten Have in Amsterdam uitgeven onder de titel: Wij bouwen verder, maar op welke grondslag? De tekst was toen evenwel aanzienlijk uitgebreid. Eykman was door Vorrink uitvoerig in­ gelicht over de voorgeschiedenis van de Nederlandse Unie; hij had ook van haar program kennis kunnen nemen. Fel sprak hij zich nu uit tegen de ‘ verloochenaars’ :

‘Hoevelen zijn er zo in Nederland die nu niet meer eerlijk uitkomen voor hun gedachten over allerlei? Straks, als mogelijk de moeilijkheid weg is, dan weer wel. Dan natuurlijk weer wel. Dan doen ze het immers allemaal weer.

Hoe is het mogelijk, al verloochenende aan het bouwen te slaan?

Is het niet beter, om over al dergelijke verloochening de nacht maar liever in te lopen en te schreien, te schreien over eigen lafheid o f eigen slimheid? Zij is bovendien niet slim genoeg om de ander die gij misleiden wilt, te overtuigen’ -die ‘ander’ was Seyss-Inquart.

‘Ziet gij niet, landgenoten, aanpassers, bijkleurders, hoe gij staat te verlooche­ nen al datgene wat u dierbaar was, sterker: dierbaar is, alleen . . . om voor u zelf en mogelijk voor ons volk wat lijden te ontgaan? Waarom kiest gij voor u en voor ons volk niet liever het lijden dat gij bovendien, als het moet komen, niet ontgaan kunt, ook door uw verloochening?’

De oude politieke voormannen hadden, betoogde Eykman, terecht hun actie afgebroken toen over onafhankelijkheid en Oranje niet meer mocht worden gesproken:

‘Ik vraag mij daarom af, nadat Oranje en onafhankelijkheid als verboden in een programma achterwege moeten blijven wat men nu nog bedoelt als men nu toch nog spreekt over ‘opvoeding in nationale geest’. Wat blijft er dan nog over dat typisch Nederlands is? Is dat de liefde voor de Veluwse bossen o f voor de Kaasmarkt in Alkmaar o f voor Artis zoals de kranten ons iedere dag althans op de fotopagina proberen bij te brengen? . . . Voorshands doen wij beter en men had beter gedaan om niet twee maanden maar veel langer te wachten, misschien jaren, aleer men zich opmaakte om tot een Nederlandse Unie te geraken.’ 1 J. J. Buskes in: Den vaderland getrouwe, p. 95.

T W E E B E S L I S S E N D E M A A N D E N

Er waren van dit principieel getuigenis al dertienduizend exemplaren in omloop toen de verkoop begin september op persoonlijke last van General- kommissar Schmidt verboden werd. Begin oktober werd Eykman met de tweede groep Indische gijzelaars naar Buchenwald gevoerd. Later werd hij, ernstig ziek, uit de gijzeling ontslagen; hij overleed in januari '45 in Amster­ dam.

In document 1939-1945 D E E L 4 (pagina 64-67)